Het nieuw OESO Health at a Glance rapport legt een belangrijk pijnpunt van onze gezondheidszorg bloot: wie te laat ingrijpt, betaalt uiteindelijk meer. Ons land geeft ruim 11 procent van het bbp uit aan gezondheidszorg, duidelijk meer dan het OESO-gemiddelde van 9,3 procent. Maar tegelijk investeren we amper 1,8 procent van dat budget in preventie, terwijl het OESO-gemiddelde 3,4 procent bedraagt. Landen zoals Finland en Canada gaan verder en tonen dat het perfect mogelijk is om meer te investeren in preventie.
De scheve verhouding in gezondheidsuitgaven leidt tot een zorgmodel dat vooral focust op genezen, en veel minder op voorkomen. Dat heeft gevolgen voor onze gezondheid, maar ook voor onze economie. We zien elke dag wat ziekteverzuim betekent voor teams, planning en productiviteit. De OESO merkt bovendien op dat 8,3 procent van de Belgen hun eigen gezondheid als slecht of zeer slecht inschat, hoger dan het Europees gemiddelde.
Chronische aandoeningen drukken op mensen én op onze economie
Vier grote chronische aandoeningen, hart- en vaatziekten, kanker, diabetes en longaandoeningen, veroorzaken 90 procent van alle overlijdens en 85 procent van de jaren waarin mensen in een slechte gezondheid leven. De impact op onze economie is enorm.
Jaarlijks gaat zo’n 30 miljard euro naar de zorg voor deze ziekten. Nog eens 15 miljard euro vloeit naar uitkeringen voor langdurig zieke werknemers. En doordat veel mensen uitvallen of minder kunnen werken, verliezen we nog eens 12 miljard euro aan economische activiteit. Het is duidelijk dat dit niet alleen een gezondheidsprobleem is, maar ook een rem op onze groei, op onze competitiviteit en op de slagkracht van bedrijven.
Preventie rendeert snel én zeker
De OESO benadrukt dat preventie één van de meest doeltreffende investeringen is die een land kan doen. En het mooie is: het loont niet alleen op lange termijn, maar vaak ook snel. Denk aan eenvoudige acties zoals valpreventie, tandcontroles of kankeropsporing. De resultaten daarvan zijn binnen het jaar zichtbaar. Toch blijft België achterop.
Preventie is een noodzaak als we onze zorg betaalbaar én toegankelijk willen houden. Bovendien treffen chronische aandoeningen vooral mensen met een lager inkomen. Daardoor gaan nog meer talenten verloren voor de arbeidsmarkt, en dat voelen ondernemers direct.
Voka stelt een duidelijke keuze voor
1. Eén duidelijke koers voor alle beleidsniveaus
Vandaag zijn verschillende overheden verantwoordelijk voor stukken van het gezondheidsbeleid, waardoor we vaak naast elkaar werken. Wij pleiten voor één duidelijke lijn, waarbij bevoegdheden voor preventie volledig naar de gemeenschappen gaan en alle niveaus samenwerken met dezelfde doelstellingen en dezelfde meetinstrumenten. Andere landen, zoals Schotland, tonen dat zo’n aanpak werkt.
2. Gerichte doelen voor de vier grootste aandoeningen
We weten perfect welke factoren het risico op chronische ziekten verhogen: roken, ongezonde voeding, te weinig beweging en alcoholgebruik. Daarnaast zijn er duidelijke biologische signalen zoals hoge bloeddruk, overgewicht en verhoogde cholesterol.
Voka stelt voor om heel concrete doelstellingen te bepalen voor het voorkomen, opsporen en opvolgen van deze aandoeningen, met extra aandacht voor mensen die vandaag meer risico lopen. Zo’n gerichte aanpak is niet alleen eerlijker, maar ook veel efficiënter.
3. Meer investeren in preventie, met een duidelijke return
Vandaag gaat 1,6 procent van het gezondheidsbudget naar preventie. De WHO raadt 5 procent aan. Voka wil in de volgende regeerperiode het budget voor preventie optrekken tot 3 procent van het gezondheidsbudget: 1,35 miljard via het RIZIV en 875 miljoen via Vlaamse middelen.
Waarom? Omdat het loont. Volgens Belgisch onderzoek kunnen we 20 procent van de kosten voor de vier grote aandoeningen vermijden. Dat betekent bijna 6 miljard euro minder zorguitgaven voor chronische aandoeningen. Na zeven jaar wordt elke geïnvesteerde euro winstgevend. We zouden tot 80 procent minder beroertes, hartfalen en diabetes type 2 zien, en tot 40 procent minder kanker. Voor ondernemers is dat een indrukwekkende ROI.
4. Preventie moet een echt businessmodel worden
Vandaag zien overheid en zorgsector preventie vooral als een kost. Maar het kan anders. Door in te zetten op financiële prikkels voor zorgprofessionals en patiënten, op nieuwe manieren van samenwerken en op beloningen voor bewezen resultaten, kunnen we preventie aantrekkelijker én effectiever maken. Dit helpt vooral mensen met een lager inkomen vooruit, en versterkt zo de volledige arbeidsmarkt.
5. Digitale toepassingen sneller en breder inzetten
Veel digitale zorgtoepassingen bestaan al, maar we gebruiken ze nog te weinig. De WHO noemt digitale tools zelfs een van de ‘best buys’.
Voka vraagt daarom om de regels rond mHealth te vereenvoudigen, één aanspreekpunt te voorzien voor overheid en zorgprofessionals, en de technische voorwaarden duidelijk te maken. Ook betere digitale vaardigheden bij zorgverleners en burgers zijn nodig. Zo kunnen we sneller en efficiënter werken, en blijven zorgverleners meer tijd overhouden voor wat echt telt.



