Overslaan en naar de inhoud gaan
  • 10/12/2024
Voka werpt een blik op Minister Gennez's beleidsnota, waarbij we waardering uitspreken en aanvullende suggesties aanbieden, vooral in sectoren zoals kinderopvang, jeugdhulp, en zorg voor ouderen en mensen met een beperking. Voka wijst op een tekort van 30.000 kinderopvangplaatsen, de inefficiëntie van het huidige subsidiesysteem, en benadrukt de noodzaak gerichte maatregelen in het Groeipakket. We pleiten dan ook voor meer transparantie en ondernemerschap in de zorgsectoren en onderstrepen het belang van het aanpassen van de arbeidsmarkt voor zorgprofessionals om technologische ontwikkelingen te kunnen volgen.

Prioritaire thematische werven

1. Kinderopvang 

Voldoende plaatsen kinderopvang – zowel 0-3 jaar als buitenschoolse – hebben een enorm positief effect op tewerkstelling: bijna 50% van de vrouwen en 20% van mannen geven aan meer te werken of in nieuwe jobs te stappen indien er voldoende plaats zou zijn. Er zijn volgens Voka 30.000 extra plaatsen in kinderopvang nodig.  

Voka participeert in 5 projecten bedrijfsopvang die zorgen voor extra plaatsen in samenwerking met erkende kinderopvangdiensten. Het gaat om plaatsen die bijkomend worden gecreëerd al dan niet in combinatie met publiek gefinancierde plaatsen. Voka mikt op 3000 Trap 1 plaatsen.  

Voka is voorstander van een gelijk speelveld waarin aan gelijke voorwaarden een gelijke financiering wordt verkregen. Ook het vereenvoudigen van het subsidiesysteem zal helpen om nieuwe plaatsen te creëren. Wel wijst Voka op de zeer grote investeringen (+109%) in de vorige legislatuur zonder dat er extra plaatsen bij kwamen. Wellicht valt de hervorming van de ondersteuningsstructuren in dat licht te bekijken.  

Voka onderschreef het rapport van de Toekomstgroep niet: de voorstellen focussen te veel op de bestaande opvangplaatsen en te weinig op het tekort aan plaatsen. Bovendien zorgen de voorstellen voor een nieuwe verdubbeling van de kost per plaats door een zeer grote overhead op personeel (33%) en werkingskosten (20%).  

Voor Voka betekent 100% inkomen gerelateerde opvang een welvaartsverlies: meer dan 80% van de plaatsen in de kinderopvang is vandaag al inkomen gerelateerd. De vraag om sociale voorrangsplaatsen is dalend en bedroeg in 2023 gemiddeld slechts 11% (cijfers Raadgevend Comité Opgroeien).  Bovendien toont evaluatie van de SERV aan dat het vrije aanbod voor meer dan 90% gebruikt wordt door gezinnen in gezonde financiële situaties die bereid zijn om dit vrije aanbod zelf te betalen.

Buitenschoolse kinderopvang werd hervormd en 2025 wordt het eerste jaar waarin de hervorming. Er zijn zeer weinig gegevens beschikbaar over het aanbod en vraag naar aantal BKO plaatsen en de kostprijs ervan. Voka is bezorgd om de fragmentatie en variatie in het aanbod en vreest een gebrek aan duurzame opvangplaatsen. Volgens Voka kunnen extra plaatsen voorzien worden door samen te werken met het (kunsten)onderwijs. 

2. Jeugdhulp 

Het aanbod aan hulp voor jeugd en jongeren is voor Voka te gefragmenteerd. De Vlaamse regering rekent op het samenbrengen van het gefragmenteerde aanbod in verschillende “Huizen” die vaak in samenwerking of regie met de lokale besturen worden voorzien. Voor Voka ontbreek een duidelijk en uniform kader waarin het beleid helder en transparant wordt uitgerold. Voka pleit ervoor om in plaats van deze georganiseerde complexiteit te werken met bestuurlijke integratie.  

Lees hier het opiniestuk: 'De Kerstmarkt heeft betere openingsuren dan de sociale dienst'

In het groeipakket wordt er terug aangeknoopt met een jaarlijkse indexering op het basisbedrag. Dit spreidt veel bijkomende middelen over de hele brede bevolking. Het was een betere keuze geweest om het basisbedrag te beperken in ruil voor gerichtere bestedingen in het oplossen van urgente noden van kwetsbare gezinnen.   

Voka heeft ernstige bedenkingen bij het centraliseren van de uitbetaling van het Groeipakket bij de Vlaamse Overheid. Volgens Voka liggen de kosten per dossier bij de publieke actor veel hoger dan bij de private actoren. Voka pleit ervoor om de efficiëntiewinsten door private uitbetalers te kunnen inzetten in belendende domeinen zoals (buitenschoolse) kinderopvang of studiebegeleiding.  

3. VAPH

Voka apprecieert de link die gemaakt wordt met het Perspectiefplan 2040. Volgens Voka kan het Perspectiefplan rekenen op veel draagvlak en voorziet het een gefaseerde aanpak om de toegang tot zorg voor personen met een beperking te garanderen. Voor Voka vormen de investeringen in het wegwerken van de wachtlijsten voor prioriteitsgroepen 1 en 2 een belangrijke vooruitgang. Voka benadrukt het belang van een regelmatige budgetcontrole.

Voka juicht de administratieve vereenvoudiging en digitalisering toe. Er worden op verschillende niveaus maatregelen genomen om de administratieve lasten voor zowel de personen met een beperking als de zorgverleners en hun voorzieningen te ontlasten. Het aligneren van de verschillende instanties inzake erkenning van de beperking en de instellingen dient gepaard te gaan met het vereenvoudigen van de toegang tot zorg: de vele gedetailleerde regels, administratieve overlast en vermenging van “rechter en partij” dienen aangepakt te worden.  

Voka steunt de vraag om een transparante boekhouding en de evaluatie van projectmiddel-en. Net als in ouderenzorg dient het duidelijk te zijn welke finaliteit de ingezette middelen hebben. Voor Voka dient die transparantie gepaard te gaan met een fair level playing field en ruimte voor ondernemerschap. Voka wijst op de benadeelde positie van cash-budgetten ten op zichte van vouchers en de beperkte intersectorale samenwerking. Zeker wat betreft de samenwerking met ouderenzorg is nog veel potentieel. Daarnaast vraagt Voka om inspanningen die leiden tot versterkte autonomie en zelfzorg uit te breiden in plaats van af te straffen.  

4. Ouderenzorg 

Voka verwelkomt een ouderenzorgbeleidsplan zodat Vlaanderen zicht kan voorbereiden op de dubbele vergrijzing die tegen 2030 toeslaat. Het voorzien van een zorgprognose-instrument dat de benodigde capaciteit kan inschatten zal daarbij een belangrijk beleidsinstrument zijn. Voka wijst erop dat om de Vlaming zo lang mogelijk thuis te laten leven een strategische inzet vereist op preventie, vroegtijdige zorgplanning en levensloopbestendig wonen. Vandaag zijn de woningen en de buurten waarin de Vlaming ouder wordt, onvoldoende aangepast (cf. Belgian Ageing Studies). We adviseren hier te kijken naar actieve screening van woningen voor ouderen met het oog op hun aangepastheid aan de individuele en verwachte zorgvraag (cf. Zweden en Nederland).  

Om een voldoende groot en kwalitatief aanbod aan aangepaste woningen of woonzorg- voorzieningen te realiseren zullen veel middelen nodig zijn. De investeringen die regering voorziet voor de sector en de infrastructuur zullen niet volstaan. Voka stelt voor om externe – niet bancaire - investeringen aan te trekken waarbij een verantwoord rendement samengaat met duidelijke spelregels voor winst, reserves en aandelen. We wijzen op opportuniteiten om via aanbesteding een financieringskader te voorzien dat ondernemerschap en samenwerking tussen publieke en private aanbieders stimuleert. Zo is het voor Voka essentieel dat de Vlaamse regering een gelijk speelveld organiseert en verschillen in regelgeving, verloning en financiële rapportage wegwerkt.  

Voor Voka gaat een verbod op winst in tegen de principes van goed bestuur. In alle genoemde adviezen en aanbevelingen staat letterlijk dat winst maken noodzakelijk is. Noodzakelijk om reserves te kunnen aanleggen die het een initiatiefnemer mogelijk maken om in de toekomst de nodige investeringen in (duurzame) infrastructuur, innovatie etc. te kunnen doen. Noodzakelijk om calamiteiten te kunnen opvangen zodat de continuïteit van zorg en ondersteuning kan gewaarborgd worden. Vandaag zijn de marges véél te beperkt om de investeringen in innovatie, infrastructuur en duurzaamheid te realiseren.

Het is positief dat de Vlaamse regering opportuniteiten ondersteunt die technologische, innovatieve, digitale of zorgvernieuwende toepassingen, hulpmiddelen en methodieken met zich mee kunnen brengen voor zowel de zorggebruiker, de voorzieningen als de overheid. Voka waardeert de geboden experimenteerruimte en de vermindering van regelgeving, die het mogelijk maken om initiatieven te ontplooien die de kwaliteit verbeteren over verschillende lijnen en sectoren heen.

De uitdagingen van de arbeidsmarkt:

Voka steunt het beleid rond zorgpersoneel dat via Career inzet op zowel in-, door-, zij- als uitstroom van zorgprofessionals en hen perspectief op zelfontwikkeling biedt via zorg- en leerladders. De beleidsnota opent een aantal pistes om de inzetbaarheid van zorgprofessionals te vergroten in overleg met de federale overheid. Voor Voka wordt het principe “eens bevoegd, altijd bekwaam” beter omgedraaid naar “bekwaam is bevoegd”.  

Niet elke zorgtaak vraagt om een erkend zorgberoep. Een meer efficiënte inzet van erkende zorgberoepen en verregaande flexibilisering naar andere beroepen zijn volgens Voka nodig. Via de invoering van zorgondersteuners voor administratie, logistiek en huishoudelijke taken kunnen zorgprofessionals focussen op hun kerncompetenties.

De financiële bonussen van IFIC, VIA6 en zorgpersoneelsfonds zorgen voor intersectorale concurrentie en hebben niet in gelijke mate geleid tot extra instroom aan zorgverleners. In tegendeel: het extra loon zorgde voor meer deeltijds werk. Het is onduidelijk of en hoe het optrekken van de IFIC-loonschalen voor zorgkundigen van niveau 11 naar 12 met budgettaire impact van 98 mln wordt gerealiseerd.  

Volgens Voka is het beter om in te zetten op de vastgeroeste verloning: paritaire comités, barema’s en anciënniteit bepalen de verloning, niet de individuele inzet of de resultaten van het team. Strak gereguleerde functieprofielen zorgen voor harde concurrentie tussen deelsectoren. Voka vraagt om de schotten tussen organisaties en sectoren weg te nemen. Zorginstellingen moeten medewerkers kunnen delen over en tussen zorginstellingen en sectoren.

Voor Voka kan er deze legislatuur werk gemaakt worden van een nieuw Vlaams Interprofessioneel akkoord waarbij de verschillen in lonen en functieprofielen tussen sectoren weggewerkt worden. Een nieuw VIA 7 dient tegelijk de  vaardigheden van zorgprofessionals af te stemmen op veranderende behoeften in kennis en technologie. Onze zorgverleners blijken achter te lopen in zowel de  basis- als de gevorderde competenties om digitaal aan de slag te gaan. Laat zorgverleners zich levenslang bijscholen. Werk competenties bij via korte, modulaire opleidingen om de zorgprofessional veilig en vertrouwd met technologie om te laten gaan.

Contactpersoon

Daan Aeyels

Senior Adviseur Welzijns- en Gezondheidsbeleid

imu - vzw - bebat
imu - vzw - mediafin
imu - vzw - obd
Proximus