Overslaan en naar de inhoud gaan
  • 26/11/2025

Het begrotingsakkoord 2026 ligt op tafel. De federale overheid geeft bovenop een volle index nog eens een groeinorm van 2% voor 2026 en 2027 en voor 2.5% in de laatste 2 jaren van de legislatuur. Dat komt overeen met een extra budget van bijna 4 miljard euro bovenop de index. Concreet groeit het federale gezondheidsbudget - net als in Vlaanderen - sneller dan de economie. De meerjarenbegroting wijzigt niets aan de eerder opgemaakte RIZIV-begroting voor 2026: er wordt 1.546 extra geïnvesteerd. Waarom klaagt de "sector" over besparingen wanneer de middelen veel sterker stijgen dan het BBP? 

Ja: er zijn ook maatregelen nodig. Om binnen het groeiend budgettair kader te kunnen blijven, zijn aanpassingen nodig à rato van 907 miljoen euro. Dat zijn echter geen netto besparingen, maar het beperken van verwachtte overschrijdingen van de RIZIV-begroting. Zo stijgt het geneesmiddelenbudget spontaan met 7 à 8% (wat meer is dan de index en de groeinorm samen) waardoor het geplande geneesmiddelen budget overschreden zou worden. In de RIZIV begroting wordt daarom een vast deel van de uitgaven (17,3%) voorzien voor geneesmiddelen en een beperking van de te verwachten groei ten belope van 466 miljoen euro. Ook hier gaat het om het beperken van de verwachtte uitgavengroei bovenop index en groeinorm; het geneesmiddelen budget blijft in reële termen groeien.  

Zo komen we tot essentiële vragen

  • Worden de extra middelen ingezet voor strategische essentiële aanpassingen?
  • Zijn we klaar om de aanstormende vergrijzing op te vangen door meer preventie en ambulante zorg?
  • Hoe zal de noodzakelijke digitale transformatie gefinancierd worden?
  • Welke aanpassingen worden voorzien aan de financiële incentives? Welke voorstellen doet "de sector" zelf?

De opdrachtenbrief van minister Vandenbroucke legt doelstellingen op rond betere organisatie van eerstelijnszorg (bv via multidisciplinaire zorgteams en populatiemanagement); betere financiële toegankelijkheid van zorg en meer inzetten op sensibilisering, preventie en screening (i.s.m. de deelstaten). Aanvullend wordt breed ingezet op betere verzameling en uitwisseling van data en het verhogen van de doelmatigheid (wegwerken van grote onverklaarbare variaties in medische praktijk).

De concrete uitwerking van die zogenaamde gezondheidszorgdoelstellingen blijft voorlopig onduidelijk.  

Langdurig zieken  

De regering nam deze legislatuur via de terug naar werk-wet een derde reeks van maatregelen om zieke medewerkers zo snel als mogelijk terug naar werk te loodsen. Met het akkoord over de meerjarenbegroting wordt verder werk gemaakt van het voorkomen en re-integreren van langdurig zieken. Dat is nodig gezien we aan het huidige tempo evolueren richting 600.000 tegen 2030. Het beoogde doel om 100.000 langdurig zieken terug te aan het werk te brengen lijkt verder te gaan dan de oorspronkelijke plannen. De werkgevers betalen wel een deel van de rekening.  

In het oorspronkelijke voorstel rond de responsabilisering van werkgevers stonden vele maatregelen die voor Voka onverteerbaar waren: uitbreiding van gewaarborgd loon, een ontslagverbod en een solidariteitsbijdrage die na 6 maanden opliep tot 60% van de ziekte-uitkering. Voka vroeg om een meer evenwichtige responsabilisering van alle stakeholders én meer ambitie.  

Het was al beslist dat een werkgever met meer dan 50 werknemers na de eerste maand gewaarborgd loon, een bijdrage a rato van 30% van de ziekte- en invaliditeitsuitkering voor de 2de en 3de maand zou moeten betalen. Nieuw is dat ook de 4de en 5demaand een gelijke solidariteitsbijdrage van 30% zal betaald moeten worden.  Voka vraagt dat die extra inkomsten maximaal terugvloeien naar de ondernemingen en niet louter dienen om de kas te spijzen.

Werkgevers worden zo ook verantwoordelijk gehouden voor wat zich afspeelt buiten het werk, maar ontbreken in de maatregelen hefbomen om daarop in te spelen. Voka betreurt dat er geen werk werd gemaakt van een echte responsabilisering waarbij werkgevers niet enkel bestraft, maar ook beloond zouden worden. Wel positief is dat het ontslag omwille van medische overmacht voortaan zal kunnen vanaf 6 maand (in plaats van 9 maanden) alsook dat het huidig gewaarborgd loon niet verder wordt verstrengd.  

Eveneens toe te juichen zijn de beperkingen en transparantie op het voorschrijven van arbeidsongeschiktheid en responsabilisering van RIZIV en mutualiteiten die bovendien meer resultaatsgericht worden. Of met meer controle alleen 100.000 zieke medewerkers de weg zullen vinden naar de arbeidsmarkt is nog maar de vraag. Volgens Voka dient naast controle ook ingezet worden op het behandeltraject, opleiding en begeleiding naar ander werk.  

Contactpersoon

Daan Aeyels

Expert Welzijns- en Gezondheidsbeleid

imu - vzw - nbn
imu - vzw - orange
ING
Orange
SDWorx