“Duurzaamheid is geen modewoord, maar een morele verantwoordelijkheid” - Ciril

Van energieprestaties naar duurzaam DNA

Ciril is een stedelijke projectontwikkelaar met een duidelijke missie: steden leefbaarder maken. Het bedrijf is actief in binnenstedelijke gebieden in heel Vlaanderen, waar het woonprojecten, kantoren, scholen en zorgvoorzieningen ontwikkelt, altijd met een mix van functies en doelgroepen. “We willen dat onze gebouwen het weefsel van de stad versterken,” legt Namjoo uit. “Oudere bewoners die terug naar de stad willen, jonge gezinnen die hun eerste woning zoeken, alleenstaanden… die diversiteit maakt een buurt levendig en inclusief.”

De aandacht voor duurzaamheid groeide vanuit een concreet inzicht. “Aanvankelijk lag onze focus op energieprestaties,” zegt Namjoo. “Maar we beseften dat dat slechts één facet is. Via het Voka Charter Duurzaam Ondernemen kregen we een kader om te bepalen wat we al goed deden, waar de hiaten zaten en hoe we een echte strategie konden opzetten. Dat was een kantelpunt.”

Sinds de start in 2021 heeft Ciril meer dan zeventig acties uitgevoerd: van energiebeheer en circulaire bouwmaterialen tot bewustmaking rond mobiliteit, biodiversiteit en welzijn op de werkvloer. “Dat lijkt veel,” glimlacht Namjoo, “maar het komt neer op één ding: bewuster werken, elke dag opnieuw.”

Hergebruik als nieuwe standaard

Eén van de meest zichtbare resultaten van dat duurzame denken is de omslag naar renovatie en hergebruik. “Waar we vroeger de reflex hadden om een oud gebouw te slopen en opnieuw te beginnen, vertrekken we nu vanuit wat er al is,” legt Namjoo uit. 
“Dat is niet de makkelijkste weg, het vraagt meer werk, meer afstemming en vaak hogere kosten, maar het resultaat is veel duurzamer. Elk gebouw dat we hergebruiken, vermijdt tonnen CO₂-uitstoot én behoudt een stuk stedelijke identiteit.”

De nieuwe werkwijze heeft geleid tot een structurele aanpak. “In elk project doen we drie oefeningen: we bekijken hoeveel we kunnen behouden, hoeveel verharding we kunnen wegnemen en hoeveel natuur we kunnen terugbrengen. Dat is geen vrijblijvende oefening meer, maar een standaard reflex.” 

Van materiaalkeuze tot mobiliteit

De duurzaamheidsreflex reikt tot in de kleinste beslissingen. “Onze materialenstroom was een echte eyeopener,” vertelt Namjoo. “Door de due diligence binnen het VCDO moesten we voor het eerst écht in kaart brengen waar onze materialen vandaan kwamen. Dat bracht confronterende inzichten: van sommige producten wisten we amper iets over de herkomst of de productieomstandigheden.”

Die bewustwording leidde tot actie. “Vandaag sluiten we actief materialen uit met te hoge milieu-impact of onethische productie. Tropisch hout, schadelijke coatings of niet-traceerbare producten komen er niet meer in. We werken met biogebaseerde alternatieven en leveranciers die transparant zijn over hun keten.”

Ook op het vlak van mobiliteit denkt Ciril vooruit. “Onze projecten bevinden zich altijd in stadscentra, wat al een groot verschil maakt. Maar we gaan verder: in onze nieuwste ontwikkeling hebben we voor het eerst deelauto’s geïntegreerd voor bewoners. Het zijn kleine ingrepen die op termijn een groot verschil maken in gedrag en uitstoot.”

PSA-tool als kompas  

Een sleutelmoment in het traject was de invoering van de PSA-tool (Project Sustainability Assessment), een intern instrument dat duurzaamheid meetbaar maakt per project. “Die tool heeft onze manier van denken veranderd,” zegt Thomas Bijnens. “Ze dwingt ons om bij elk ontwerp, elke keuze en elke leverancier stil te staan bij de impact. Dat creëert een leercyclus: elke nieuwe ontwikkeling bouwt verder op de lessen van de vorige. Zo leggen we voortdurend de lat hoger.”

Volgens Thomas is dat ook de essentie van het VCDO-traject: “Je start met kleine acties, deze schaal je op en uiteindelijk zet je de stap naar een transitieproject waar je alles tracht samen te brengen. Zo groeit duurzaamheid uit tot je bedrijfscultuur. De PSA-tool vertaalt die mindset voor ons perfect in de praktijk.” 

Van pionier tot ambassador

Als kers op de taart werd Ciril, na jaren van intensief engagement, uitgeroepen tot SDG Ambassador. “Dat label voelt als een bekroning, maar ook als een verplichting,” zegt Namjoo. “We willen onze rol gebruiken om anderen in beweging te brengen. Nog te vaak hoor ik dat duurzaamheid ‘te complex’ is of ‘te duur’. Wij tonen dat het kan, zelfs in een competitieve sector.”

Voor Thomas betekent ambassadeurschap vooral blijven communiceren. “Praten, uitleggen, inspireren: dat is wat ambassadeurschap inhoudt. Duurzaamheid is geen gesloten verhaal. Het leeft pas als je anderen meeneemt.”

Duurzaamheid als basis voor continuïteit  

Voor Namjoo en Thomas is duurzaam ondernemen geen aparte strategie, maar een vanzelfsprekende manier van werken. “Duurzaamheid is een reis zonder eindpunt,” zegt Namjoo. “Je leert, past aan, verbetert en neemt anderen mee. Dat vraagt geduld en overtuiging, maar het geeft enorm veel voldoening.” Hun aanpak vertaalt zich vandaag in projecten over heel Vlaanderen, van Hasselt tot Gent, van Brussel tot Antwerpen, elk met een eigen duurzame stempel. “Het gaat niet om losse initiatieven, maar om een consequente houding: stap voor stap bewuster handelen en blijven verbeteren.”

Thomas benadrukt dat het Voka Charter Duurzaam Ondernemen daarbij richting en structuur biedt. “Het is als sporten,” zegt hij. “Alleen trainen lukt, maar met iemand naast je houd je het langer vol. En dat is precies wat dit traject doet: het houdt je scherp.” Volgens hem is duurzaamheid vooral een langetermijnverhaal. “De echte impact zie je pas na jaren,” besluit hij, “maar dat is net de kracht van duurzaam ondernemen: het zorgt voor continuïteit, voor bedrijven én voor de samenleving.”