Een van de grote troeven die Limburg heeft, is dat er nog aardig wat ruimte beschikbaar is om economische bedrijvigheid te ontplooien. Toch zijn de vereisten qua infrastructuur zodanig geëvolueerd dat er een duidelijke visie en heel wat daadkracht nodig is om de populaire bedrijventerreinen van de toekomst te creëren. In de nieuwe fusiestad Bilzen-Hoeselt verloopt die strategische aanpak gesmeerd. Het ruimtelijke beleid is er de motor van de goed draaiende economie.
De fusie tussen Bilzen en Hoeselt is nog niet koud of de synergievoordelen steken al meteen de kop op. “Klopt”, bevestigt Griet Mebis, schepen van Economie (Team Burgemeester). “Aangezien we in Bilzen nagenoeg helemaal uitverkocht zijn qua moderne bedrijventerreinen, kijken we naar Hoeselt, waar wel nog opportuniteiten zijn. We kunnen dus nog even verder doen met het uitrollen van ons strategisch actieplan en in functie van de behoeften van de lokale spelers een oplossing op maat voorstellen.”
Want dat doen ze in Bilzen-Hoeselt: rekening houden met de noden van de plaatselijke ondernemingen, zodat ze efficiënt en in alle comfort hun activiteiten kunnen ontplooien. “Dat is inderdaad heel belangrijk”, zegt schepen Griet Mebis. “Vooraleer een aanbod te lanceren, moet je eerst de concrete behoeften in kaart brengen. Je verzamelt antwoorden op vragen als: zijn er zonevreemde bedrijven die willen herlokaliseren? Is er meer plaats nodig voor logistieke dienstverlening of eerder voor productie? Hoe groot is de vraag naar kmo-units? Willen de ondernemers kantoren bij hun industriepand? Is er veel parkeergelegenheid voor de werknemers nodig? Enzovoort. Het is op basis van die inzichten dat je een inventaris kan opmaken en een strategisch plan kan uitwerken. Bedrijventerreinen van de toekomst zijn in onze ogen dus locaties waar vraag en aanbod samenkomen en ondernemers hun toekomstplannen kunnen realiseren.” Voorbeelden zijn de ontwikkeling van industrieterreinen Spelver (drie fases) en Kieleberg. “Daar hebben we telkens de regie in handen genomen, van ruimtelijk uitvoeringsplan tot omgevingsvergunning. Elk met hun eigen kenmerken, bijvoorbeeld met clustering qua grootte-orde of specifieke sector. Maar ook andere gebieden, zoals Eyckaert voor grootschalige handel of Royerveld en Natveld, waar kmo’s terechtkunnen. Al deze realisaties komen tegemoet aan reële wensen.”
All-in aanpak
Hoe die strategie dan concreet wordt ingevuld, is een combinatie van de behoeften van de bedrijven enerzijds en beleidskeuzes anderzijds. “In onze contacten met de lokale ondernemers geven ze duidelijk aan wat voor hen belangrijk is, zoals een goede signalisatie, een vlotte bereikbaarheid naar de grote invalswegen, openbaar vervoer voor de werknemers, enzovoort. Daar houden we zoveel mogelijk rekening mee. En daar spelen we op in met keuzes die we als stadsbestuur maken. Zo stimuleren we energiezuinige voorzieningen, maken we afspraken rond groenaanleg, optimaliseren we de fiscaliteit met doordachte belastingen en gerichte subsidies, leggen we tewerkstellingsquota op, enzovoort. Het is deze mix die leidt tot een infrastructuur die voor elk type van bedrijf een gerichte oplossing biedt. En die voor ons als bestuur een meerwaarde biedt op elk vlak: het realiseren van onze duurzaamheidsdoelstellingen, het stimuleren van de tewerkstelling, het financiële evenwicht, enzovoort.”
Ligging, ligging, ligging
Een van de factoren waar Bilzen-Hoeselt op inspeelt, is de uitstekende ligging. Geen verschil dus met het residentiële vastgoed, dat ook, naargelang de locatie, meer of minder gegeerd is. “Dat onze industrie- en kmo-zones zich bevinden in de nabijheid van de E313 en de N80, is een grote troef”, vindt schepen Mebis. “De Euregionale nabijheid van Duitsland en Nederland is eveneens een grote plus. Ons aanbod van ruimte is dan ook bewust ingetekend voor een vlotte bereikbaarheid naar alle naburige transportinfrastructuur. Dit maakt het logistiek heel voordelig voor bedrijven die zowel nationaal als internationaal opereren. De meeste van onze bedrijventerreinen zijn trouwens multimodaal ontsloten. Dat betekent dat ze niet alleen goed bereikbaar zijn via de autosnelwegen, maar dat er ook aandacht is voor de verbindingen voor ander verkeer, zoals transport per trein of binnenvaart, maar ook voorzieningen voor fietsers en voetgangers. Daarnaast bevorderen we samenwerkingen met het openbaar vervoer om de bereikbaarheid voor werknemers zonder auto te verbeteren.”
"Bedrijventerreinen van de toekomst zijn in onze ogen locaties waar vraag en aanbod samenkomen en ondernemers hun toekomstplannen kunnen realiseren.
"We zorgen er steeds voor dat onze infrastructuur en de omgevingsaanleg zo milieuvriendelijk en energiezuinig mogelijk zijn.
Personeel is nog zo’n issue
“Omdat economie met mensen te maken heeft, zijn we als stad sterk gefocust op het creëren van een werkbare balans tussen economische groei en de leefbaarheid van onze regio. De mix van industriële en commerciële activiteiten zorgt voor een dynamische werkgelegenheidsmarkt, waar we vooral kijken naar de noden op dat vlak van bedrijven in diverse sectoren, van kmo’s tot grotere industriële ondernemingen. Dit wordt ook beleidsmatig aangepakt. Zo leggen we op de industrieterreinen bij de toekenning van percelen tewerkstellingsverplichtingen op, afhankelijk van de oppervlakte en soort activiteit. Dat helpt, want de aanwervingen worden hierdoor gestimuleerd.”
Laat het gras maar groeien…
Waar een modern bedrijventerrein niet buiten kan, is duurzaamheid. “Dat is inderdaad een belangrijke prioriteit voor de stad, en dus trekken we dat door naar ons beleid voor de bedrijventerreinen. We zorgen er steeds voor dat onze infrastructuur en de omgevingsaanleg zo milieuvriendelijk en energiezuinig mogelijk zijn. Een mooi voorbeeld is het bedrijventerrein Spelver 3, dat heel duidelijk qua architecturale uitstraling is ontworpen met duurzaamheid in het achterhoofd, en voldoende oog heeft voor groenvoorzieningen en energie-efficiëntie. Bedrijven die zich daar vestigen, worden aangemoedigd om duurzame praktijken te implementeren. Ook op andere terreinen, zoals Kieleberg en Royerveld, leggen we de nadruk op ecologische aspecten, zoals energiezuinige gebouwen en waterbeheer. Bovendien ondersteunen we bedrijven die willen investeren in circulaire economie en duurzame productieprocessen.”
Toekomstvisie
Het zijn kleine stappen in een breder geheel. “Ja, want zo passen we onze visie op duurzaamheid toe zoals we die hebben vastgelegd in onze Toekomstvisie 2050. Dit houdt bijvoorbeeld in dat we een transitie nastreven naar een koolstofneutrale industrie, en dit door een combinatie van procesverbetering en energie-efficiëntie. Denk aan het gebruik van de best beschikbare technieken en het nuttig aanwenden van reststromen, om zo een verdere uitstootverlaging mogelijk te maken. Energetisch renoveren, duurzame nieuwbouw, rationeel energieverbruik, energiemanagement, maximale inpassing van hernieuwbare en duurzame energietechnieken, zoals PV-panelen, warmtepompen, warmteopslag, warmtekrachtkoppelingsinstallaties …, en de uitfasering van fossiele brandstoffen zullen aangewend moeten worden om de energie-efficiëntie tot het maximum op te drijven. Ook op het niveau van bedrijventerreinen moet er dus gestreefd worden naar samenwerking, gericht op het verminderen van het energieverbruik, het gebruik van reststromen (o.a. warmte) en het produceren van hernieuwbare energie. Dat moet er tegen 2050 toe leiden dat het volledige energieverbruik in gebouwen, transport, landbouw en industrie uit hernieuwbare bronnen zal komen. Werk aan de winkel, dus.”
"Willen we een mooie toekomst voor onze bedrijven én voor de hele samenleving, dan zullen we ons als bestuur dag in, dag uit moeten bewijzen. Laat maar komen!
Buitenlanders
Hoewel het overgrote merendeel van de terreinen bestemd is voor lokale spelers, houdt Bilzen-Hoeselt ook rekening met externe ondernemingen die omwille van de uitstekende ligging en ruime faciliteiten ook hun oog op deze regio hebben laten vallen. “Heel vaak brengen deze bedrijven veel werkgelegenheid mee, en dus moeten we faciliteren waar mogelijk”, vindt schepen van Economie Griet Mebis. “Voor hen zorgen we – net zoals voor onze lokale bedrijven – niet alleen voor de juiste infrastructuur, maar ook voor een goed ondernemersklimaat. Dat gaat van een aanbod in subsidies en advies, een vlotte administratie, zoals het vergunningenbeleid, tot de zorg voor een optimale invulling van het personeelsbestand, bijvoorbeeld door samenwerking met de VDAB. Een goed beleid voeren gaat dus veel verder dan een lapje grond ter beschikking stellen. Willen we een mooie toekomst voor onze bedrijven én voor de hele samenleving, dan zullen we ons als bestuur dag in, dag uit moeten bewijzen. Laat maar komen!”
