Dit voorwoord is geïnspireerd door een recent artikel van Thomas L. Friedman, Opinion Columnist bij The New York Times. Hij beschrijft hoe China in razend tempo uitgroeit tot de dominante wereldmacht in hightech en industrie. Ik probeer de essentie van zijn boodschap hieronder samen te vatten.
Friedman reisde door Beijing en Shanghai en zag een land dat zich in stilte heeft getransformeerd. Waar China in 2000 slechts 6% van de wereldwijde industriële productie leverde, voorspelt de VN dat dit in 2030 bijna 45% zal zijn. Een ongeziene machtsverschuiving, vergelijkbaar met Groot-Brittannië tijdens de Industriële Revolutie en de VS vlak na de Tweede Wereldoorlog.
Ironisch genoeg hebben de VS die versnelling zelf in gang gezet. De harde handelspolitiek en tarieven wakkerden in China een ‘Sputnik-moment’ aan: een nationale mobilisatie om onafhankelijk te worden van Amerikaanse technologie en markten. Sindsdien is de Chinese industrie geëxplodeerd. Bedrijven als Xiaomi en Huawei stapten moeiteloos van smartphones naar elektrische auto’s. BYD, ooit bekend om batterijen, overspoelt nu de markt met betaalbare en kwalitatief sterke elektrische wagens. Intussen verrijzen ‘dark factories’: volledig gerobotiseerde fabrieken waar de lichten uitblijven omdat er nauwelijks nog mensen werken.
Het Westen moet meer ‘Musks’ kweken. Tegelijk moet China meer ‘Swifts’ toelaten.
Bert Mons, Gedelegeerd bestuurder
Maar Friedman zag ook de schaduwzijde. China heeft een ‘Popeye-lichaam’: een gespierd bovenlijf van productie- en exportkracht, maar benen zo dun als luciferstokjes als het gaat om binnenlandse consumptie. De jeugdwerkloosheid blijft hoog, veel gezinnen voelen zich ‘house poor’ door de vastgoedcrisis en talentvolle ondernemers verhuizen hun kapitaal en families naar Singapore of Dubai. Het enorme nationale spaaroverschot wordt niet uitgegeven, omdat vertrouwen in de toekomst en de overheid ontbreekt.
Wat betekent dit voor ons, ondernemers in Europa? Friedman formuleert het in het ‘Elon Musk – Taylor Swift-paradigma’. Het Westen moet meer ‘Musks’ kweken – ondernemers die groot durven bouwen, industrie heruitvinden en innovatief opschalen. Tegelijk moet China meer ‘Swifts’ toelaten – creatieve expressie, consumptie en buitenlandse producten en diensten die jongeren inspireren en de binnenlandse markt versterken.
Voor ondernemers hier zijn de lessen concreet. Durf opnieuw groot te denken. Industrie en hardware keren terug naar het centrum van de economie. Versnel je innovatie. Waar Westerse bedrijven jaren rekenen, vernieuwen Chinese ondernemingen maandelijks. Investeer in merk, creativiteit en vertrouwen. Dat zijn wapens die China minder beheerst. Tot slot: blijf China volgen. Het land is tegelijk onze grootste concurrent én een onmisbare markt en leverancier.
Friedman sluit af met een beeld dat blijft hangen: als we niets doen, worden Amerika en Europa het nieuwe Cuba. De plek waar toeristen komen kijken naar oude benzineslurpers, terwijl de rest van de wereld in Chinese elektrische zelfrijdende auto’s rijdt.
De boodschap voor ons is duidelijk. Dit is geen doemscenario, maar een realitycheck. We staan op een kruispunt: toeschouwer blijven, of de handschoen opnemen en ons eigen ‘Sputnik-moment’ creëren. Ondernemers, dit is het moment om lef te tonen, tempo te maken en opnieuw groot te durven bouwen.
De keuze ligt bij ons. En onze beleidsmakers.