Overslaan en naar de inhoud gaan
  • 25/09/2025

De vergrijzing is geen verre toekomst, maar een harde realiteit. De zorgvraag stijgt elk jaar en vraagt bijkomende investeringen om te beantwoorden. In dat licht kondigde de Vlaamse regering recent twee belangrijke beslissingen aan: de zorgpremie werd verhoogd tot €100 maar tegelijk wordt de programmatiestop voor woonzorgcentra en centra voor kortverblijf verlengd tot eind 2026. Dat laatste is problematisch: een programmatiestop verlengen is geen beleid, maar ontkennen van de nood aan extra capaciteit in ouderenzorg.  

1. Uitstelgedrag creëert problemen

De demografische realiteit laat zich niet tegenhouden: de zorgvraag stijgt fors, en het tekort aan middelen en plaatsen dreigt verder toe te nemen. Hoewel er nog niet alle geprogrammeerde plaatsen gerealiseerd zijn, weten we nu al dat we minstens 10.000  extra woongelegenheden nodig zijn om de verouderende bevolking een plaats te geven.  

Elk uitstel van een gepaste programmatie maakt de latere inhaalbeweging niet alleen moeilijker, maar ook duurder. Het beleid schuift zo de rekening door naar overmorgen, terwijl de nood vandaag al voelbaar is.

2. Eerlijke financiering is noodzakelijk

Het organiseren van extra capaciteit vraagt middelen. Vlaanderen heeft met de verhoging van de zorgpremie een stap in de goede richting gezet: de zorgpremie is sociaal gecorrigeerd en levert voorspelbare bijkomende inkomsten op. Ze helpen vandaag al om de kosten voor ouderenzorg te drukken. Die middelen moeten nu ook effectief en transparant ingezet worden voor extra capaciteit en kwaliteitsverbetering.

Daarnaast is de voorziene besparing van €30 miljoen in de basistegemoetkoming zorg (BTZ) van woonzorgcentra niet realistisch zonder de bewonersbijdrage te herzien. De ouderenzorg zit vandaag al erg krap. De bespaarde middelen moeten dus elders opgehaald worden.  

Het gaat tegen de gangbare opinie in, maar vandaag betalen bewoners in Vlaanderen relatief weinig voor ouderenzorg: volgens de OESO ligt onze eigen bijdrage op ongeveer de helft van andere Europese landen. Er is dus ruimte om de bewonersbijdrage sociaal gedifferentieerd aan te passen, met bescherming van kwetsbare ouderen. Volgens Voka is het optrekken van de zorgpremie slechts de eerste stap. We dienen ook de dagprijs van de ouderenzorg meer gedifferentieerd bepalen. Enkel zo kan de financiering eerlijk en duurzaam gedragen worden.

3. Investeringszekerheid en flexibiliteit

De sector wil vooruit, maar stuit op te veel onzekerheid. Transparantie over planning, vergunningen en budgetten ontbreekt, waardoor investeringen blijven hangen. Bovendien is de regelgeving te star. Reconversie en flexibiliteit tussen zorgvormen zijn dringend nodig om infrastructuur optimaal te benutten en beter aan te sluiten bij veranderende noden

Ook administratieve vereenvoudiging en technologische ondersteuning zijn cruciaal om het personeel te ontlasten en de werkdruk beheersbaar te houden.

Conclusie

De zorgpremie is terecht verhoogd en levert een belangrijke bijdrage, maar dat alleen volstaat niet. Vlaanderen moet nu de volgende stap zetten: bijkomende capaciteit plannen, de bewonersbijdrage sociaal herijken en investeringszekerheid creëren. Alleen zo kunnen we de vergrijzingsgolf opvangen zonder kwaliteitsverlies of onbetaalbaarheid. Een programmatiestop verlengen is geen strategie – het is tijd voor beleid dat vooruitkijkt en keuzes durft maken. 

Contactpersoon

Daan Aeyels

Expert Welzijns- en Gezondheidsbeleid

imu - vzw - clearnox
imu - vzw - orange
imu - vzw - nbn
imu - vzw - coface
ING
Orange
SDWorx