Overslaan en naar de inhoud gaan

Ondernemingen hebben er alle baat bij dat praktijkgericht onderwijs een echte eerste keuze wordt. Vandaag is dat vaak niet het geval en kampen we met een kwaliteitsprobleem. Dat ontstaat al in het basisonderwijs. ​ Voor basisvaardigheden zoals taal en ook voor wiskunde en wetenschapen scoren te veel leerlingen aan het einde van het basisonderwijs ondermaats. Dat is problematisch omdat hier ook de basis wordt gelegd voor bv. STEM-vaardigheden. Als de kwaliteit van het basisonderwijs te laag is, zullen leerlingen niet over de nodige competenties beschikken om verderop in hun studiecarrière succesvol te zijn.

De eerste graad van het secundair onderwijs voelt als eerste de nefaste effecten van een falend basisonderwijs, en dan vooral in de B-stroom. Deze B-stroom is bedoeld voor leerlingen die niet alle leerstof van de lagere school hebben verworven. Een op de vier leerlingen in de B-stroom haalt niet de minimumdoelen basisgeletterdheid. Deze leerlingen komen later doorgaans terecht in gespecialiseerde praktijkgerichte richtingen.

Het aantal leerlingen dat het secundair onderwijs start in de B-stroom neemt sterk toe: sinds 2019 groeide de B-stroom met 18%. Het praktijkgericht onderwijs dat daar vaak op volgt, kent met andere woorden meer en meer leerlingen, maar die leerlingen maken niet per se een positieve keuze en zijn ook onvoldoende voorbereid.

 

Goede studie-oriëntering op de leeftijd van 12-13 jaar

Voka pleit voor een systeem waarbij een positieve keuze kan gemaakt worden voor een praktische of theoretische eerste graad, in plaats van een stigmatiserend en negatief verhaal waarbij een A-stroom is voorbehouden voor wie een getuigschrift basisonderwijs heeft, en een B-stroom voor wie dat niet heeft. De B-stroom leidt vandaag bijna automatisch naar het praktijkgericht onderwijs. Daarnaast kan ook nog ingezet worden op een remediërend traject waarbij men leerlingen echt bijspijkert en goed oriënteert. Zodat alle leerlingen over de juiste basiscompetenties beschikken en een weloverwogen positieve studiekeuze kunnen maken.

De juiste richting kiezen, doen leerlingen het beste op basis van hun persoonlijke interesses en talenten. De Talentcenters – die al op 7 plekken in Vlaanderen zijn opgericht – bieden hier een zeer waardevol handvat. Na wetenschappelijk onderbouwde testen, ontvangen leerlingen een gepersonaliseerd talentenrapport dat hen wegwijs maakt in studierichtingen die aansluiten bij hun interesses en talenten.

Meer dan proeven van de arbeidsmarkt

De tweede en derde graad ​ moeten evolueren naar leerlaboratoria die nauwer aansluiten op de arbeidsmarkt. Een minder vrijblijvende toegang voor wie later instroomt, het behoud van zevende jaren en de versterking van praktijkgericht onderwijs met modulaire trajecten maken het praktijkgericht onderwijs waardevoller, haalbaarder, effectiever en relevanter. Stages, duale trajecten en bedrijfsgerichte samenwerking zijn niet aanvullend, maar essentieel voor kwaliteitsvol praktijkgericht onderwijs en economische groei. De intensiteit van het werkplekleren is afhankelijk van de opleiding en de leeftijd, maar moet een cruciaal onderdeel uitmaken van het praktijkgericht onderwijs.

Sterke partnerschappen met het bedrijfsleven

Een eenmalig bedrijfsbezoek of gastles is waardevol, maar niet voldoende. Bedrijven en scholen moeten streven naar langetermijnrelaties waarin kennis, middelen en expertise continu gedeeld worden. Hoe structureler de samenwerking, hoe groter de impact.

Hoe het praktijkgericht onderwijs weer eerste keus kan worden:

  • Versterk het basisonderwijs: voer een kennisrijk curriculum in en breng gespecialiseerde STEM-leerkrachten binnen in de klas.
  • Pak de problemen in de B-stroom aan: herzie het automatisch overgaan op 12-jarige en maak in de eerste graad een sterke theoretische én een sterke praktische optie, naast een remediëringstraject.
  • Maak de toegangsvoorwaarden voor leerlingen die op latere leeftijd willen instappen in het technisch- en beroepsonderwijs minder vrijblijvend.
  • Laat stapelen van diploma’s toe in het secundair onderwijs om de groeiambities van leerlingen alle kansen te geven.
  • Maak modulair lesgeven mogelijk waarbij opleidingen worden opgesplitst in duidelijke en haalbare modules zodat leerlingen hun opleidingstraject autonomer kunnen vormgeven en meer succeservaringen kunnen hebben
  • Verbeter het cursusmateriaal voor praktijkvakken in samenwerking met bedrijven en sectoren.
  • Durf het vak Project Algemene Vakken (PAV) af te schaffen als het niet tot de nodige kwaliteit kan leiden
  • Zet meer praktijkleerkrachten voor de klas die voeling hebben met het bedrijfsleven.
  • Maak van werkplekleren een evidentie en voorzie in structurele partnerschappen tussen scholen en ondernemingen.
ING
Orange
SDWorx