Overslaan en naar de inhoud gaan
  • 17/09/2025

Sleutelen aan een ambitieus en toekomstgericht technisch en beroepsonderwijs

Het kompas van technisch talent: onderwijs, ouders, overheid en bedrijven wijzen samen de weg

Het succes van arbeidsmarktgericht onderwijs rust niet enkel op de schouders van scholen. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid van overheid, bedrijven, leerkrachten én ouders. 
Bedrijven moeten hun deuren openen voor stages, duale trajecten en gastlessen. Scholen hebben nood aan betere didactische materialen en meer middelen om leerkrachten aan te trekken en te professionaliseren. En ouders moeten leren loskomen van het idee dat enkel aso tot succes leidt.

De toekomst van onze economie hangt af van hoe we vandaag omgaan met jong talent. Investeren in een ambitieus, toekomstgericht technisch en beroepsonderwijs is niet alleen een onderwijshervorming. Het is een economische noodzaak én een maatschappelijke opdracht.

 

 
Tekst Geert Van Cauwenberge

Onze Vlaamse economie draait op kennis, innovatie en vakmanschap. Zonder goed opgeleide technici, zorgprofessionals of procesoperatoren vallen productie, dienstverlening en logistiek stil.

Toch blijft ons onderwijs, dat jongeren moet klaarstomen voor deze beroepen, kampen met hardnekkige uitdagingen. Arbeidsmarktgericht onderwijs – de opleidingen in de dubbele en arbeidsmarktfinaliteit – is in onze regio te vaak de ondergewaardeerde schakel. Terwijl precies daar de sleutel ligt om de kloof tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt te dichten.

In bijna alle Europese landen worstelen technische en beroepsopleidingen met dezelfde paradox: ze leveren onmisbare vakmensen, maar kampen met een hardnekkig imagoprobleem. Ook in Vlaanderen zien te veel ouders en jongeren deze richtingen nog als tweede keuze. Dat blijkt niet alleen uit cijfers, maar ook uit de dagelijkse praktijk van bedrijven. We vroegen twee experten naar hun visie op deze thematiek: Jochem Pannecoucke, teamleader technische trainers bij Nebim, en Gunther Van Acker, trainingscoördinator bij Eastman Groep. Zij zien het elke dag: jongeren kiezen met overtuiging voor techniek, maar hun omgeving moet vaak nog mee over de streep getrokken worden.

Wie technisch of beroepsonderwijs zegt, moet eigenlijk beginnen in het basisonderwijs. Daar worden de fundamenten gelegd voor succes. Begrijpend lezen, rekenen en wetenschappelijk redeneren blijken echter zorgwekkend achteruit te gaan, zo tonen internationale studies aan. Zonder stevige basis hinken leerlingen in de tweede en derde graad van het basisonderwijs achterop. Vooral de B-stroom van het secundair vangt veel jongeren op die al met achterstand starten. Eén op vier Vlaamse leerlingen mist er de eindtermen basisgeletterdheid.

Het gevolg is dat tso- en bso-leerlingen gemiddeld lager scoren op PISA-testen en sneller achteruitgaan dan hun leeftijdsgenoten in het aso. Niet alleen de kennis, ook motivatie en doorzettingsvermogen staan onder druk. Leerlingen in tso en bso rapporteren minder schoolwelzijn en meer psychosociale klachten. Dat alles maakt het moeilijker om de talenten die onze arbeidsmarkt zo nodig heeft, ook echt tot ontplooiing te brengen.

Toch tekenen er zich ook positieve evoluties af. Sinds de modernisering van het secundair onderwijs in Vlaanderen kiezen almaar meer jongeren voor richtingen met dubbele of arbeidsmarktfinaliteit. Tussen 2020 en 2021 steeg het aantal leerlingen met meer dan vijftien procent, vooral in het tso. Ook meisjes vinden meer de weg naar STEM-richtingen, al blijven ze in de minderheid.

Tegelijk blijft de ongekwalificeerde uitstroom hoog, vooral in het bso. Bijna één op vijf jongeren verlaat er de schoolbanken zonder startkwalificatie. Dat zet niet alleen druk op hun persoonlijke toekomstkansen, maar ook op de slagkracht van de Vlaamse economie.

Knellend lerarentekort

Een structureel probleem dat dit alles versterkt, is het lerarentekort. Vooral in technische richtingen is de situatie nijpend. Uit een recente studie van onderwijsminister Zuhal Demir blijkt dat er in het Vlaams onderwijs 3.700 voltijds leerkrachten tekort zijn. Veel praktijkvakken worden gegeven door leerkrachten zonder het juiste pedagogisch diploma, waardoor de leerresultaten lager liggen. In het bso beschikt minder dan de helft van de leerkrachten over het juiste bekwaamheidsbewijs. Bedrijven zoals Eastman, actief in de chemische sector, ervaren elke dag hoe moeilijk het is om jongeren met de juiste basisvaardigheden te vinden.

Zoals Gunther Van Acker, trainingscoördinator bij Eastman, in zijn getuigenis aangeeft: afgestudeerden hebben vaak moeite met logisch redeneren en probleemoplossend denken. Jongeren kennen de theorie, maar slagen er minder goed in om onverwachte situaties te analyseren en creatieve oplossingen te bedenken. Voor een sector die draait op veiligheid en precisie is dat een groot probleem.

Versnipperde middelen

Vlaanderen besteedt meer dan het OESO-gemiddelde aan secundair onderwijs, maar de middelen worden versnipperd ingezet. Kleine klassen, concurrentie tussen scholen en een financieringssysteem dat samenwerking niet stimuleert, leiden tot inefficiëntie. Tegelijk liggen de studiekosten voor leerlingen in bso het hoogst, net in die richtingen waar veel jongeren uit kansarme gezinnen terechtkomen.

Ondanks dat alles zijn de arbeidsmarktkansen voor afgestudeerden in veel technische richtingen bijzonder gunstig. Zorg, STEM en industrie snakken naar jong talent. Werkgevers waarderen praktijkervaring, stages en extra certificaten. Alleen in richtingen als toerisme of grafische communicatie sluiten de perspectieven minder goed aan bij de vraag.

Weg met de waterval

Een toekomstgericht arbeidsmarktgericht onderwijs vraagt om een fundamentele herwaardering. Het watervalprincipe – waarbij aso de norm blijft en technisch of beroepsonderwijs het vangnet – moet plaatsmaken voor een horizontaal model waarin elk traject gelijkwaardig is. Talent en interesses, niet enkel prestaties in wiskunde en Nederlands, moeten de keuze bepalen.

Daarbij hoort ook een sterke start in kleuter- en lager onderwijs, met een rijk curriculum waarin taal en STEM centraal staan. Inspirerende voorbeelden uit het buitenland tonen dat leesvaardigheid en wetenschappelijke nieuwsgierigheid al van jongs af gestimuleerd kunnen worden. Vlaanderen kan daar leren van initiatieven zoals de Britse phonics-methode (waarbij kinderen leren lezen door de klanken (fonemen) systematisch te koppelen aan letters of lettercombinaties, wat hun decodeervaardigheid en leesbegrip aanzienlijk versterkt, red.). of de persoonlijke leertrajecten in Finland.

Cruciale rol voor eerste graad

De eerste graad secundair moet jongeren kansen geven om zich te oriënteren en achterstanden weg te werken. De huidige benamingen A- en B-stroom versterken stigma’s en verdienen een herziening. Objectieve talententesten kunnen helpen om leerlingen beter te begeleiden naar richtingen waar hun sterktes tot hun recht komen.

Voka’s Talentcenters spelen hier op in. Leerlingen tussen 11 en 14 jaar brengen met hun klas een gratis bezoek aan het Talentcenter (o.a. in de Voka Box in Gent). Tijdens dat bezoek nemen ze deel aan een reeks theoretische en praktische tests: een VR-spel dat ruimtelijk inzicht meet, motorische en motivatietests, en cognitieve taal- en rekentesten. UGent ontwikkelde de testbatterij. Dat de aanpak werkt, blijkt uit de cijfers: het Talentcenter in Gent zit nu al voor 90% vol voor schooljaar 2025-2026. De nood aan gerichte talentontwikkeling is groter dan ooit. Naast het Voka Talentcenter in Gent zijn er in elke Vlaamse provincie talentcenters actief. Meer dan 15.000 leerlingen uit 270 scholen brachten al een bezoek aan 1 van de 7 Talentcenters. De vraag is groot, waardoor wachtlijsten inmiddels onvermijdelijk zijn. Voka wil dan ook graag de werking van de Talentcenters uitbreiden om zoveel mogelijk leerlingen de kans te bieden hun talenten te ontdekken en een passende studiekeuze te maken.

Ook modulair onderwijs met stapeldiploma’s kan jongeren meer flexibiliteit geven en hun motivatie verhogen. Of kijk naar deelcertificaten, zoals in Nederland, die ervoor zorgen dat elke behaalde competentie telt, ook als een leerling een volledige opleiding niet afrondt.

De kracht van de praktijk

En wat zouden we zijn zonder sterke praktijkleerkrachten? Zonder die toegewijde professionals blijft elke hervorming dode letter. Leraren die de brug slaan tussen klas en werkvloer, die zelf met beide voeten in de sector staan, maken het verschil. Bedrijven kunnen daarbij helpen door medewerkers tijdelijk te laten lesgeven of stages voor leerkrachten te organiseren.

Dat is precies wat bedrijven als Nebim en Eastman vandaag al doen. Hun getuigenissen tonen dat nauwe samenwerking tussen scholen en bedrijven cruciaal is om jongeren zin te geven in techniek én hen klaar te stomen voor een duurzame loopbaan.

Praktijkgericht onderwijs kampt met negatief imago in Vlaanderen (en Europa)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aandeel respondenten die imago beroepsonderwijs negatief beoordelen (%)

Arbeidsmarktgericht of praktijkgericht onderwijs is essentieel om jongeren in Vlaanderen en Europa voor te bereiden op een snel veranderende economie. Richtingen met dubbele of arbeidsmarktfinaliteit in de tweede en derde graad secundair onderwijs zijn cruciaal in een regio met een grote mismatch tussen vraag en aanbod. Toch heerst in België, meer dan elders in Europa, een negatief beeld, wat de instroom belemmert. Deze opleidingen leveren nochtans onmisbare vakmensen voor industrie en technologie en bieden jongeren met een praktische ingesteldheid passend onderwijs.

Ook andere Europese landen kampen met gelijkaardige problemen. Duitsland ziet ondanks een sterk duaal systeem een daling in interesse. Italië en Spanje worstelen met het stigma van laagbetaalde banen, terwijl Nederland initiatieven zoals het Techniekpact lanceert. Maar tekorten blijven bestaan. Duaal leren geldt als mogelijke oplossing, met succes in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland, maar moeizamer in het VK door beperkte betrokkenheid van werkgevers. In Polen zijn afgestudeerden onvoldoende voorbereid, in Tsjechië en Slowakije hindert verouderde infrastructuur, en Finland stimuleert doorstroming via persoonlijke leertrajecten. In België wordt die doorstroomkans laag ingeschat, wat het lage vertrouwen in de kwaliteit illustreert.

Bron: Cedefop, Opinion Survey on VET

Gent Festival van Vlaanderen

Artikel uit publicatie

Jobat
Soundfield
Deloitte Private
XL Group
Banque de Luxembourg Belgium
ING
Mensura
SDWorx