Vincent Van Peteghem en Anneleen Van Bossuyt zijn Oost-Vlaamse leeftijdsgenoten, studeerden aan dezelfde universiteit en bekleden nu een ministerambt in de nieuwe federale regering. Een onderonsje tussen twee ministers met fiere universitaire wortels, stevige dadendrang en veel zin voor (financieel) realisme.
Anneleen Van Bossuyt (° 1980 – N-VA)
Woont in: Gent
Studies:
• Licentie in de rechten UGent
• Europees recht Universiteit Rennes
Carrièrepad:
• 2004: assistent bij het Europees Instituut van de rechtsfaculteit UGent
• 2010: Europees beleid studiedienst N-VA
• 2014: Europees parlementslid
• 2017: voorzitter van de IMCO-commissie bij het Europees parlement
• 2019: federaal parlementslid Kamer binnen de commissies Economie, Buitenlandse Zaken en Europese Aangelegenheden.
• 2025: federaal minister voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Grootstedenbeleid in de regering De Wever I
Vincent Van Peteghem (° 1980 – cd&v)
Woont in: Nazareth-De Pinte
Studies:
• Licentie in toegepaste economische wetenschappen UGent
• Master management van overheidsorganisaties
• Doctoraat in de toegepaste economische wetenschappen
Carrièrepad:
• • 2010: postdoctoraal onderzoeker UGent
• 2012-2020: professor operations management en directeur onderwijsinnovatie aan de EDHEC Business School in Rijsel
• 2016: lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers
• 2019: burgemeester De Pinte
• 2019: lid van het Vlaams Parlement
• 2020: federaal vice-eersteminister en minister van Financiën in de regering De Croo I
• 2025: burgemeester Nazareth-De Pinte
• 2025: federaal vice-eersteminister en minister van Begroting in de regering De Wever I

Ondernemers bracht de twee Oost-Vlaamse ministers uit de federale regering De Wever I samen in Gent.
Tekst Sam De Kegel – foto Nathalie Dolmans
De faculteit Economie en Bedrijfskunde op de campus Tweekerken van UGent baadt in het laatste zonlicht van de dag. Golden hour, in fotografiejargon. Dat magische uur waarop de lichtinval verandert en alles een warmere, zachte gloed krijgt: wolken, mensen, gebouwen. Zoals deze campus, een expressionistische kennistempel van beton, staal en glas.
Wanneer Vincent Van Peteghem wat later dan voorzien opduikt, antwoordt Anneleen meteen gevat: “Ik ben wél op tijd, ook uit Brussel.” Er volgt een haasje-over in vriendelijke plaagstoten.
Anneleen: “Jij hebt wel een kostuumvest aan, ik niet.”
Vincent: “Jij ziet er jeugdig uit, ik ben een oude mens.”
Anneleen: “We zijn wel van hetzelfde jaar, hé, Vincent.”
Vincent: “Klopt, ik ben zelfs jonger dan jij, Anneleen.” (iedereen lacht).
Deze interviewplek is niet toevallig gekozen. Aan universiteiten wordt een deel van de nieuwe generatie werknemers gekneed. Jullie studeerden allebei aan UGent. Welke rol speelde de unief in jullie ontwikkeling?
Vincent: “Ik studeerde aan deze faculteit. Hier is het voor mij allemaal begonnen. Ik werd niet enkel intellectueel uitgedaagd door mijn studies, maar keek in dit gebouw ook voor het eerst diep in de ogen van mijn toekomstige vrouw (brede glimlach). Ik zat ook in de studentenvereniging VEK (Vlaamse Economische kring, red.), de grote ‘tegenstander’ van de VRG (Vlaams Rechtsgenootschap, knipoog naar Anneleen). Ik schopte het zelfs tot preses en leerde daar engagement en verantwoordelijkheid opnemen, een team leiden, zaken in beweging zetten. Ik zeg dikwijls dat ik nooit minister was geworden indien ik die leerschool niet had gehad. Ik was vroeger eerder introvert en ben aan UGent helemaal opengebloeid. Eerlijk, was ik een student geweest tijdens de coronaperiode, ik zou niet weten wat er van mij gekomen was. Als ik eens een gastles mag verzorgen aan deze kennisinstelling zeg ik altijd tegen de jongeren: ‘Engageer je, leer jezelf kennen en bots eens tegen een muur. Hier kan je leren door fouten te maken, veel meer dan tijdens je professionele carrière. Ik ben een ‘Ugenter’ in hart en nieren.”
Anneleen: “Ik bewaar ook enkel goede herinneringen aan mijn studententijd, al ben ik nooit actief geweest in de studentenvereniging. Ik zat trouwens meer in de Yucca (het studentencafé van de VEK, red.) dan in het Hof van Beroep, ook omdat mijn toenmalig lief economie studeerde (lacht). Ik volg Vincent helemaal, al ben ik pas echt zelfstandig geworden toen ik na vijf jaar Gent nog een jaar kon verder studeren in Frankrijk. Ik zeg nu al aan mijn kinderen: “Als je later de kans krijgt om naar het buitenland te gaan, grijp ze. Je leert jezelf kennen in een totaal nieuwe omgeving met een andere cultuur. Na mijn studies heb ik trouwens nog zes jaar gedoctoreerd als assistent aan UGent, waarbij ik wetenschappelijk onderzoek deed en lesgaf. Dat laatste deed ik heel graag.”
Vincent: “Ik ‘duw’ mijn kinderen nu ook al naar een jeugdvereniging. Ik heb dat zelf nooit mogen ervaren en als een nadeel ervaren. Ook daar leer je jezelf al ontplooien, in die complexe zoektocht naar jezelf.”
UGent is als onderwijsinstelling ook een katalysator voor onze economie. Denk maar aan de talloze spin-offs die hier het levenslicht zien …
Vincent: “Als je ziet hoe Gent zich al jaren ontwikkelt in de befaamde triple helix (waarbij overheden, kennisinstellingen en bedrijven intens samenwerken en innoveren, red.), kan je niet om deze universiteit heen. Van Tech Lane over het Wintercircus tot North Sea Port: al die (tech)bedrijven zitten vol met mensen uit UGent, de impact op de regio is enorm.”
Anneleen: “We spreken nu trouwens al over de quadruple helix, waarbij ook de burger steeds meer betrokken wordt bij het oplossen van maatschappelijke uitdagingen. Wist je dat Oost-Vlaanderen in de top 10 staat van de meest competitieve regio’s van Europa volgens de EU Regional Competitiveness Index?
Vincent: “Klopt. Ze komen momenteel vanuit heel Europa langs om te kijken hoe ze het aanpakken in het Wintercircus.”
Anneleen: “Silicon Valley heeft zijn ecosysteem, maar Gent heeft dat evengoed met al zijn tech start- en scale-ups.”
Wat goed is voor Oost-Vlaanderen is goed voor Vlaanderen. En zelfs voor de wereld"
Ministers Vincent Van Peteghem en Anneleen van Bossuyt, tweestemmig maar eensluidend
Vlaams minister-president Diependaele, die in november 2024 deze cover sierde, zei: “Ik ben allergisch aan regionale bekrompenheid. Een investering die goed is voor Vlaanderen is ook goed voor Oost-Vlaanderen.”
Vincent: “Maar het geldt toch ook omgekeerd: wat goed is voor Oost-Vlaanderen – zoals het Gentse tech ecosysteem – is goed voor Vlaanderen.”
Anneleen: “En zelfs voor de wereld. Kijk naar het VIB, het Vlaams Instituut voor Biotechnologie. Dat is o.a. geboren vanuit UGent (in 1995 en gespecialiseerd in hoogwaardig biotechonderzoek, red.). Hun biotechinnovaties zijn goed voor Vlaanderen, België en wereldwijd. Zoals de CRISPR-Cas-technologie, een revolutionaire manier om DNA efficiënt te wijzigen (met ondertussen veel therapeutische toepassingen, zoals de bestrijding van kankers, erfelijke ziekten en infectieziekten, red.). Overal ter wereld passen ze dat nu toe, maar het werd hier ontwikkeld. We zijn daar veel te bescheiden over. Nederlanders slagen erin om slecht bier te promoten als het beste bier ter wereld, wij slagen er niet in om meer fier te zijn over zaken of innovaties die er echt toe doen.”
(lees verder onder de foto)

Vorige maand sierden drie Oost-Vlaamse unicorns onze cover. Toen we hun vroegen: wat wil je onze ministers vragen, zeiden ze unaniem: “Minder regeltjes a.u.b., meer administratieve vereenvoudiging.”
Vincent: “Deze regering hecht veel belang aan administratieve vereenvoudiging. Regelgeving is heel breed en complex. Je kan daar niet zomaar met een kettingzaag door, zoals Musk het voorstelt in de VS. Nu, een aantal bekommernissen van onze ondernemers zijn volledig terecht. Als ik naar de industrie luister, gaat het zeer vaak over vergunningen. Vergunningen moeten sneller, efficiënter én rechtszeker verleend kunnen worden. Als het gaat over fiscale ondersteuning en subsidies zien vele ondernemers het bos door de bomen niet. Als ze informatie moeten doorgeven aan overheden, moeten ze vaak dezelfde gegevens invullen. Dat soort zaken moet er snel uitgehaald worden, en dat is perfect mogelijk. We zijn natuurlijk een complex land, dat kunnen we niet ontkennen. Ik ben beducht dat er nog meer complexiteit wordt toegevoegd. Denk aan het fenomeen van goldplating (waarbij een lidstaat verder gaat bij de omzetting van Europees recht dan de Europese regelgeving vereist, red.). Omgekeerd is er ook een groot aanbod voordelen ter beschikking van bedrijven, waardoor bedrijven veel kunnen besparen.”
Wat bedoel je daar concreet mee?
Vincent: “Er zijn veel fiscale voordelen, maar ofwel kennen onze kmo’s die niet ofwel zijn ze te complex zodat ze er een medewerker moeten op zetten. De federale overheid pompt terecht miljarden euro’s in onderzoek & ontwikkeling (o.a. via vrijstelling van bedrijfsvoorheffing voor O&O-medewerkers en versnelde investeringsaftrek, red.), maar kleinere bedrijven vinden vaak niet de weg naar de juiste subsidies of vrijstellingen. Je mag die systemen niet te complex maken en ze moeten rechtszeker zijn. Want niets is zo erg als een start-up die meegaat in een verhaal en zo hoopt een deel van zijn kosten te recupereren om op het einde van de rit vast te stellen dat de subsidie toch niet wordt goedgekeurd.”
Is het fiscaal regime rond auteursrechten waar tech start- en scale-ups eerst konden van genieten en nu niet meer, een schoolvoorbeeld?
Vincent: (glimlacht) “Nu kom je op mijn vorige bevoegdheid terecht en ik ken de gevoeligheden heel goed. De regeling rond auteursrechten was oorspronkelijk nooit bedoeld voor deze bedrijven, maar wel voor auteurs en schrijvers. Wat hebben onze IT- en techbedrijven écht nodig? We moeten zorgen dat ze veel gemakkelijker gebruik kunnen maken van de BV-vrijstelling voor O&O-medewerkers, of dat we de rekrutering van buitenlands talent fiscaal interessanter maken. Dat vertellen de start-ups uit onder andere het Wintercircus me zelf ook. Ik weet dat Voka een andere visie heeft op de auteursrechtenregeling, maar ik wil vooral maatregelen nemen die de sector helpt en ondersteunt, zoals de vrijstellingen van storting van bedrijfsvoorheffing voor een aantal domeinen. Maar maak de procedures a.u.b. zo eenvoudig mogelijk.”
Rond de administratieve vereenvoudiging gaan we een toer doen bij heel veel bedrijven, ze mogen mij ook uitnodigen. Ik wil hun vragen wat ze op korte termijn heel graag willen herzien.”
Vincent Van Peteghem
Moeten we de ondernemers daar zelf ook niet veel meer bij betrekken?
Vincent: “Helemaal juist. Rond de administratieve vereenvoudiging gaan we een
toer doen bij heel veel bedrijven, ze mogen mij ook uitnodigen. Ik wil hun vragen wat ze op korte termijn heel graag willen herzien. Ik denk spontaan aan de huidige Federal Learning Account (de online tool om opleidingen van werknemers verplicht te registreren), een miskleun. We hebben dit nu mee opgenomen in het regeerakkoord. Zo zijn er nog vele andere ... Ik ben de eerste die met veel plezier aan mijn collega-ministers wil vragen om daarin initiatief te nemen.”
Hoe kijk jij naar de mogelijke ‘terugverdieneffecten’ van dit regeerakkoord?
Vincent: “Als we ervan uitgaan dat alle hervormingen die we doen niets bijdragen, dan moeten we inderdaad geen terugverdieneffecten opnemen. Onze hervormingen gaan een impact hebben – daar ben ik zeker van – maar een begroting is altijd een voorafname. Als we erin slagen om competitiever en productiever te worden, de werkzaamheidsgraad verder opkrikken naar 80% en de regelgeving eenvoudiger maken, geloof ik in stevige terugverdieneffecten.”
België heeft ook een van de hoogste overheidsuitgaven ter wereld. Het doorlichten van die uitgaven en het elimineren van verspilling zijn dus legitieme doelen. Gebeurt dit nu al voldoende?
Vincent: “Je begroting is altijd een voorafname en veruitwendiging van hoe je je welvaartstaat wil realiseren, in België doen we dit met een uitgebreid sociaal zekerheidssysteem. Ik zou vandaag niet graag in de VS of in het VK ziek worden. Maar los daarvan vind ik wel dat er een kerntakendebat moet bijkomen: hoe kunnen we de staat efficiënter maken en waar kunnen we afslanken? Daarom maak ik werk van een subsidieregister, waar burgers en overheden een duidelijk overzicht van alle uitgekeerde subsidies krijgen. We zullen ook een rem zetten op externe consultants die de overheid adviseren. En we voeren een lineaire besparing door binnen alle administraties, behalve op veiligheid.”
Als we het over veiligheid hebben, kunnen we niet om defensie heen. Vincent, jij hebt een plan klaar om snel 17,2 miljard euro te investeren in defensie om de NAVO-norm te halen. Hoe wil jij dit klaarspelen met de al torenhoge schuldgraad?
Vincent: “Ik denk dat we allemaal beseffen dat wij ook onze bijdrage moeten leveren op vlak van internationale veiligheid. Er is daar ook een draagvlak voor. We zitten met 1,3% ver onder de beoogde NAVO-norm van 2%, als een van de weinige landen. Maar als we de komende vijf jaar 17,2 miljard euro investeren, moeten we dit ‘compenseren’ op het einde van de rit. Voor Europa mag dit buiten de begrotingsdoelstellingen gehouden worden, maar het geld groeit niet aan de bomen en we moeten streng zijn voor onszelf. Wat we vandaag investeren, mag niet de factuur worden van onze (klein)kinderen. Compensatie kan bijvoorbeeld deels via de verkoop van bepaalde of gedeeltelijke overheidsparticipaties, via de vennootschapsbelasting op de bevroren Russische tegoeden, via een extra besparingsoefening of een bijdrage van de deelstaten.”
De investeringen in defensie kunnen ook terugverdieneffecten opleveren, zoals extra jobs in de industrie?
Vincent: “Deze terugverdieneffecten zijn moeilijk te becijferen, maar laat ons nu goed investeren en ervoor zorgen dat onze schuld niet verzwaart op het einde van de rit. Ons tekort van vandaag is onze schuld van morgen en onze schuld van morgen is de factuur voor onze (klein)kinderen. Een ‘defensiebon’ (een staatsbon maar dan voor defensie-uitgaven, een idee van collega Theo Francken, red.) kan ons toelaten om goedkoper te lenen, maar moet op het einde van de rit ook terugbetaald worden. Je kan niet én het geld terugbetalen én investeren in defensie, zonder te denken aan compensaties. Anders blijf je met een put achter.”
Onze maakindustrie kampt met grote uitdagingen: hoge loonkosten, hoge energieprijzen, hoge regeldruk én de druk vanuit Europa om sneller dan de rest van de wereld te vergroenen. Hoe kunnen we competitief zijn in een defensie-industrie?
Vincent: “We hebben al heel veel sterke higtech defensiebedrijven. Samen met de regio’s moeten we deze industrie verder mee vormgeven en helpen. Op Vlaams niveau beperkt de Muyters-richtlijn wel de overheidssteun voor dual use-doeleinden (innovaties voor militaire en civiele toepassingen, red.). Tijdens ons EU-voorzitterschap in de eerste helft van 2024 was ik voorzitter van de board of governors van de Europese Investeringsbank (EIB). Ik vroeg toen al om de definitie van dual use te verruimen zodat er meer sectoren zijn waarin de EIB kan investeren. En het is ook goed dat net nu de Clean Industrial Deal wordt gelanceerd door de Europese Commissie, met goedkopere energie en minder regels.”
We zetten verder in op een fast lane voor arbeidsmigranten van buiten de EU voor de zogenaamde trusted companies, referentiebedrijven die al als betrouwbaar worden gezien”
Anneleen Van Bossuyt
Over naar jouw domein, Anneleen: asiel en migratie. Al een beetje ingewerkt ondertussen?
Anneleen: “Het is even intensief als boeiend. Na heel wat jaren oppositiewerk en een job in Europa als parlementslid is het fijn om nu een puur uitvoerende job uit te oefenen met een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Ik schrapte onlangs de premie voor nieuwe Lokale Opvanginitiatieven (LOI), en die keuze moet je dan ook meteen verdedigen.”
Nicole de Moor zette de voorbije jaren sterk in op de activering van asielzoekers door een nauwe samenwerking tussen Fedasil en VDAB. In sectoren zoals bouw en horeca werden pilootprojecten opgestart. Wat is de stand van zaken nu?
Anneleen: “Toen ik net minister was, werd ik tijdens een familiefeest in een restaurant aan zee bediend door twee asielzoekers die verblijven in het asielcentrum van Koksijde. Na vier maanden kunnen mensen uit een asielcentrum werkervaring opdoen. Die pilootprojecten lopen en zijn vrij succesvol. We moeten enkel opletten dat asielzoekers die hier aan de slag zijn, niet denken dat ze hier per definitie mogen blijven. We moeten dus heel eerlijk communiceren tegenover hen. Maar het is natuurlijk zinvol dat ze zich tijdens hun asielprocedure nuttig kunnen bezighouden. Het is ook zo dat werkende asielzoekers die in een opvangcentrum verblijven een deel van hun loon afstaan om bij te dragen voor hun opvang.”
Wat is jouw visie rond (gerichte) economische migratie?
Anneleen: “Laat ons concentrisch kijken naar tewerkstelling: eerst binnen Vlaanderen, nadien in de omliggende regio’s zoals Brussel en Wallonië. En als dat niet lukt, kan arbeidsmigratie. Binnen Europa en tot slot buiten Europa. In België hebben we nu het hoogste aantal leefloners ooit. De werkzaamheidsgraad van mensen van vreemde origine van buiten de EU die hier al wonen, is laag – minder dan de helft werkt. Een job is en blijft de beste garantie tegen armoede. Dus eerst moeten we de mensen die hier vandaag niet aan de slag zijn, activeren. Het sluitstuk van migratie is voor mij dan profielen aantrekken die we hier niet vinden en die we echt nodig hebben.”
Er komen eindelijk ook strengere voorwaarden voor gezinshereniging, want zo belanden hier ook veel mensen die niet op zoek zijn naar werk …
Anneleen: “Als er hier iemand komt werken, komen daar inderdaad later vaak nog familieleden bij in het kader van gezinshereniging. De druk op onze sociale zekerheid, onze huisvesting en ons onderwijs is al bijzonder groot. Vorig jaar zijn er op basis van gezinshereniging 21.000 mensen naar België gekomen van buiten de EU. Dat is gigantisch veel. Er worden nu drie voorwaarden opgelegd. Eén: er komt een wachttermijn om familie te laten overkomen. Twee: de inkomensgrens verhoogt: wie aan gezinshereniging wil doen, moet 110% van het gemiddeld gewaarborgd minimuminkomen verdienen. Per persoon die overkomt, komt daar nog 10% bij. En het moet een inkomen zijn dat je zelf verdient, een leefloon wordt niet meegerekend. Tot slot moet de persoon die naar België wil komen via gezinshereniging, in het land van herkomst een taal- en inburgeringsexamen afleggen. Nieuwkomers zullen trouwens ook pas na vijf jaar recht hebben op sociale bijstand.”
(lees verder onder de foto)

Onze techbedrijven concurreren ondertussen wereldwijd om hooggeschoolde profielen die hier tijdelijk komen werken. Hoe kunnen we deze expats sneller naar hier krijgen en vooral het vergunningentraject versnellen?
Anneleen: “Daarvoor voorzien we een drietal maatregelen in het regeerakkoord. Ten eerste: de gecombineerde vergunning. Wie via arbeidsmigratie naar hier komt, moet nu eerst via het Vlaamse niveau om een vergunning te krijgen om hier te mogen werken en vervolgens doet DVZ (Dienst Vreemdelingenzaken) de veiligheidscheck in verband met het verblijf. Dat heet een gecombineerde vergunning waarmee het Vlaamse en federale traject parallel verlopen en alles vlotter en sneller gaat. We willen dit verder digitaliseren. Twee: we zetten verder in op een fast lane voor arbeidsmigranten van buiten de EU voor de zogenaamde trusted companies, referentiebedrijven die al als betrouwbaar worden gezien. Drie: er komt een extra ‘zoekjaar’ voor studiemigranten die hier net afgestudeerd zijn. Zo kunnen ze op zoek naar een gepaste werkgever in de lijn van de studies die ze gevolgd hebben. Hier moeten we wel waken over misbruiken rond studiemigratie. Sommigen grijpen hun studie immers aan om hier zo lang mogelijk te kunnen verblijven.”
Ons tekort van vandaag is onze schuld van morgen”
Vincent Van Peteghem
Pleit jij voor een verplichte inburgering voor iedereen, dus zowel voor politieke vluchtelingen als arbeidsmigranten?
Anneleen: “Wat asielzoekers betreft, zolang ze in een asielprocedure zitten is dat een federale bevoegdheid, eenmaal ze erkend zijn als vluchteling of subsidiair beschermde, wordt dat een Vlaamse bevoegdheid (onder Hilde Crevits, red.). We zullen heel veel samenwerking nodig hebben tussen het federale niveau en de deelstaten. Ook in het Vlaams regeerakkoord wordt heel sterk ingezet op die integratie en inburgering. Nieuwkomers moeten ook een ‘nieuwkomersverklaring’ tekenen dat ze akkoord gaan met onze normen en waarden. Die integratie is cruciaal om van het migratieverhaal een gedragen verhaal bij de bevolking te maken. Dat geldt evengoed voor gezinshereniging, waarbij dus al in het land van herkomst een eerste taal- en inburgeringsproef zal moeten plaatsvinden.”
Moeten we voor échte knelpuntberoepen nog veel meer over de grenzen kijken?
Anneleen: “Als er hier voldoende mensen de capaciteiten hebben voor bepaalde knelpuntberoepen maar niet aan de slag zijn, moeten we in eerste instantie die mensen activeren. Maar we moeten ten allen koste vermijden dat bedrijven bepaalde investeringen niet kunnen of durven doen omdat ze gewoonweg de werkkrachten niet vinden. Daarom wordt de werkloosheidsuitkering in de tijd nu ook eindelijk beperkt tot twee jaar en gaan we ervoor zorgen dat werken meer gaat lonen. Ook in het belang van de begroting. Johan Van Overtveldt, onze voormalige minister van Financiën, vertelde mij ooit dat per % werkzaamheidsgraad dat er bij komt, de schuld met ongeveer 1 miljard euro daalt.”
Vincent: “We moeten niet per se bang zijn voor arbeidsmigratie, zeker gezien de krapte op onze arbeidsmarkt. Maar wel met duidelijke voorwaarden: kennis van het Nederlands verwerven, voldoende inburgering. Dat is ook de grote bezorgdheid van vele burgers. Er is ook al veel arbeidsmigratie – zeker binnen Europa – die al heel vlot verloopt.”
Tot slot: wat is die ene verwezenlijking die jullie willen realiseren om achteraf trots op te zijn?
Anneleen: Ik hoop echt dat we naar een gecontroleerd migratiemodel gaan. Migratie mag geen last of gewicht op onze samenleving zijn, maar moet ten dienste staan van onze economie en samenleving. Veel Vlamingen hebben angst voor migratie, net omdat die nog te ongecontroleerd plaatsvindt.”
Vincent: “Ik ben blij dat er nu hervormingen met impact in het regeerakkoord staan. Of het nu over pensioen-, arbeidsmarkt- of fiscale hervorming gaat, als we erin slagen om al die hervormingen door te voeren, dan zullen onze werkzaamheidsgraad, onze sociale zekerheid en onze begroting er wel bij varen en zullen we het meest ambitieuze akkoord in decennia uitgevoerd hebben. Ook de Voka’s van deze wereld moeten beseffen dat het niet min is wat er in het regeerakkoord staat. Laten we dit dus uitvoeren, ook met alle externe crisissen die eventueel op ons afkomen.”
Waarbij zo’n crisis niet als een ‘mist’ over de doelstellingen blijft hangen?
Vincent: “Wanneer gebruikt een kapitein op zijn schip zijn radar? Net als er veel mist is. De vorige regering zag zoveel mist en durfde niets te doen in de angst om tegen een ijsberg te varen. Maar je moet vertrouwen op je kompas – bij ons zijn dat de noodzakelijke hervormingen met impact – en dan neem je die ondanks eventuele externe crisissen. Je kan die dan zelfs gebruiken als hefboom om sterker te proberen worden, zoals je nu ziet met Europa.”