In deze rubriek gaat Hilde Schuddinck, co-ceo Voka Oost-Vlaanderen, op zoek naar mensen die haar inspireren, enthousiasmeren en motiveren. Deze keer ging ze op pad met Ingrid Vandenbussche (46). Ze was tot voor kort uitvoerend afgevaardigd bestuurder van Tekniplex in Erembodegem tot die vreselijke k-diagnose kwam. Een kwetsbaar gesprek over opgroeien in de Westhoek, uitbreken én de kracht zoeken om haar ziekte te willen verslaan.

Tekst Hilde Schuddinck – foto Nathalie Dolmans
Ik had de kans om Ingrid al een paar keer in een professionele context te interviewen en haar tomeloze energie en kracht vielen me telkens op. Hoe ze momenteel met haar ziekte omgaat, is even confronterend als inspirerend.
Ingrid, een mooie herfstdag in Neigembos Ninove, vlakbij je woonplaats. Waarom koos je deze plek voor ons gesprek?
Ingrid Vandenbussche: “Ik hou van de desolaatheid en de eenzaamheid van deze plek. Ik heb dat echt nodig in mijn leven, als tegengewicht voor de vele sociale contacten. Ik ga soms urenlang alleen wandelen. Om mijn batterijen op te laden, inspiratie op te doen en rustig te worden. Ik geniet daar echt van.”
Begrijp ik volledig, maar ik kom er zo weinig toe. Hoe plan je het dan in?
“Het is niet zozeer plannen. Meer wandelen is niks meer dan een nieuwe gewoonte aanleren, dat zit neurologisch ingebakken in je hersenen. Als je iets nieuws wil doen in het leven, moet je met kleine stapjes veranderen. Zondag wat vroeger opstaan om te gaan wandelen, bijvoorbeeld. Ik zie het als een pure vorm van zelfzorg.”
En dat is wat je lichaam ook nodig heeft, vermoed ik, want twee jaar geleden kruist kanker plots je pad. Ik kijk met bewondering naar je vechtlust …
“Ik heb vroeger alle mogelijke scenario's over de toekomst in mijn hoofd afgespeeld. Maar nooit was kanker er één van. Dus je bent daar sowieso niet op voorbereid.”
En op de impact al helemaal niet waarschijnlijk.
“Nee, voor mij is dit ook nog altijd een heel grote frustratie. De gezondheidszorg mag wat mij betreft een stuk hertekend worden in België, met meer focus op preventie. Ik was al anderhalf jaar vaak bij de huisarts, omdat ik voelde dat er iets niet juist zat in mijn lichaam. Er is duidelijk een verkeerde perceptie geweest. Ik zie er heel sportief en gezond uit. Tenminste, langs de buitenkant. Bij de bloedtesten zijn er bepaalde waarden niet aangeduid omdat die niet terugbetaald worden door het ziekenfonds. Het is pas onder mijn aanhoudende druk dat er een endoscopie kwam. En dan is mijn wereld vergaan. Tumor, uitzaaiingen in buik, longen, lever, terminaal, minder dan 5% overlevingskans. En daarna stopte het gewoon niet meer. Chemobehandelingen, vijf operaties achter de rug. Dan krijg je te horen dat je baarmoeder en eierstokken er uit moeten. Vervroegde menopauze, een aaneenschakeling van slecht nieuws.”
        Ik voel me echt een krijger”
        Ingrid Vandenbussche
      
      Hoe begin je dan aan die verwerking?
“Weet je, ik heb ook twee kinderen, 14 en 16 jaar. En dan kan je kiezen. Ofwel stort je helemaal in of je begint zoals ik alles uit te zoeken. Want slecht nieuws krijgen werkt zo verlammend waardoor je de neiging hebt naar het einde toe te leven. De ene dag stond ik in mijn kantoor beslissingen te nemen, de volgende dag was ik een wrak, gewoon door dat verschrikkelijke nieuws. Ik begon alles te analyseren in mijn hoofd: wat zijn emoties en hoe ga ik hiermee om? Ik heb besloten om voor positivisme te kiezen.
Ik ging letterlijk van de scanner naar de vakbondsonderhandelingen. Nog altijd krijg ik zware chemo, en zit ik in een klinische experimentele studie. Maar ik combineer dat met een voltijdse job.
Vanwaar haal jij die energie en kracht dan?
“Ik las ooit een quote uit de krijgskunst: Vecht als een demon met het hart van een boeddha. Ik voel mij gewoon echt een krijger. Ik kan niet bevatten dat ik zou sterven van een paar cellen die zich reproduceren. Ik heb een triljoen cellen en een diep geloof in de kracht van de geest. Die geest moet ik constructief gebruiken om te zorgen dat de goede cellen de strijd winnen. Om kanker te genezen heb ik chemo nodig, dat weet ik. Maar ik heb tegen mezelf gezegd: ‘Ik ga niet bleek of mager worden. Je gaat eten, bewegen en sporten.’ Ik wil dat mijn lichaam voelt dat het leeft.”
Je geest weigert dus te luisteren naar de kanker.
“Exact. Ik heb een sport/mental coach onder de arm genomen. Door intensieve fysieke beweging, door spierkrachttraining én natuurlijk door met mijn werk bezig te zijn, is mijn lichaam heel sterk geactiveerd. En creëer ik de juiste condities voor mijn lichaam. Voor weer nieuwe, goeie cellen. Om de chemobehandeling beter te doen werken.”
(lees verder onder de foto)

Ingrid Vandenbussche: “We kunnen veel leed voorkomen als we nog veel meer inzetten op preventie en bewustwording”.
En blijkt het in de feiten ook te werken?
“Ja, ik heb erg goede resultaten. Zelfs de beste van de groep ‘lotgenoten’ en zo kan ik ook deelnemen aan de klinische studie. Ik ben wel realistisch, ik weet dat ik chemo nodig heb en medicijnen om te genereren. Maar ik kon ook al gestorven zijn nu, eerlijk gezegd. Het was zo dramatisch, de uitzaaiingen. Maar ze zijn heel sterk teruggedrongen. Ik ben overtuigd dat dat komt door de mentale kracht en het intensieve sporten trouwens.”
Heb je dan nooit eens de neiging om je te laten gaan?
“Nee, ik heb een ijzeren discipline. Ik sta elke dag om 6 of 7 uur op. Doodziek of niet. Ik wil gewoon niet in die cyclus geraken van ‘het gaat niet’. En dat is wat heel veel mensen overkomt die inactief of langdurig ziek zijn. Je belandt zo in een veel tragere cyclus. Waardoor opnieuw starten bijzonder moeilijk wordt.”
Chapeau! Je gaf tot voor kort leiding aan bijna 400 mensen. Hoe ziet je job er nu uit?
“General manager ben ik niet meer omdat dat niet te combineren is met mijn behandeling. Maar ik ben wel dankbaar voor mijn werkgever die mij een nieuwe functie heeft gegeven, Global VP Finance voor een businesssegment wereldwijd. Dat geeft mij zelfs de gelegenheid om te reizen naar Brazilië, Argentinië, Amerika.”
En de behandelingen zijn ‘gewoon’ iets op je to-dolijst?
“Eigenlijk wel. Ik creëer deels een andere wereld in mijn hoofd. Ik lees veel boeken over psychologie en filosofie en probeer die wijsheid om te zetten in de praktijk. De wereld van focus op werk en de wereld van het ziekenhuis, die ik als een soort luchthaven beschouw. Dan neem ik mijn computer mee en creëer ik mijn eigen bubbel. Een soort extra meeting. Ik probeer er geen emotie aan te koppelen.”
Ik word er een beetje stil van.
“Ja, ik heb natuurlijk al twee jaar de tijd gehad om het te verwerken. Pas op, ik heb ook een fase gehad dat ik mijn begrafenis aan het plannen was door muziek te selecteren. En het is zo dubbel. Ik ben fysiek in mijn leven nog nooit zo sterk geweest op mijn grootste moment van zwakte en ziekte.”
        Ik kan niet bevatten dat ik zou sterven van een paar cellen die zich reproduceren. Ik heb een triljoen cellen en een diep geloof in de kracht van de geest” 
        Ingrid Vandenbussche
      
      Kan je gezin hier op dezelfde manier mee omgaan? Voor hen is het toch ook een harde realiteit, jouw gezondheid.
“Zeker, mijn man heeft het er soms lastiger mee dan ik. Maar ik probeer een voorbeeld te zijn voor mijn twee kinderen. Je kan tegenslag hebben in het leven, maar je kiest er ook voor hoe je daarmee omgaat. En thuis is alles normaal. Je zal niks in ons huis zien dat nog maar te maken heeft met kanker. Geen ziektebriefjes, geen medicijnen. Ik probeer vooral te focussen op de voordelen. Ik heb veel meer verbinding nu met mijn tieners. De kinderen zijn uiteraard geconfronteerd met de vergankelijkheid van het leven. Ze zijn er als de dood voor om hun mama te verliezen. Maar we kunnen gelukkig heel open over alles praten. Ik wil ze vooral hoop en kracht geven en genieten van de tijd samen.”
Is die tijd kwalitatiever?
“Vooral bewuster. Als de fysieke pijn is weggevallen, dan geniet ik gewoon. Ik ben zondag naar de kust gereden. Een uur in de zee gezwommen en ik heb me geamuseerd als een klein kind. Net zoals vroeger. Ik wil hier echt uit geraken. Mijn eerste prognose was normaal drie jaar. Maar de behandeling slaat aan, dus er komt extra tijd. Ik probeer al eens aan vijf of tien jaar te denken.”
Hebben er veel mensen uit je bedrijf je aangesproken over je ziekte?
“Ja, toch wel. Want iedereen heeft ook wel een verhaal vanuit zijn omgeving.”
(lees verder onder de foto)

Maar nu, in je nieuwe rol, ben je daar bijna niet meer …
“Nee, en dat mis ik immens. Ik heb geluk dat ik altijd mijn job kon blijven uitoefenen. Mijn werkgever zocht naar oplossingen. Want op dat vlak is ons beleid al decennialang zelf ziek. Men verwacht dat je thuis blijft en rust als je ziek bent. Terwijl artsen zelf zeggen dat mensen die gaan werken tijdens hun behandeling veel sneller genezen. En zich veel beter voelen.”
Vanuit werkgeverskant willen we dat zeker ook aanmoedigen, als de situatie het enigszins toelaat natuurlijk …
“Uiteraard moeten we een kader creëren waarin dat mogelijk is. Maar werk betekent ook je gedachten verzetten, ‘dat je iets anders bent dan je ziekte’. Een vorm van therapie waardoor je niet continu met de ziekte wordt geconfronteerd. Ik ben zelf enkele maanden thuis geweest. Je denkt continu aan die eindigheid en je vereenzaamt snel. Iedereen is ook gaan werken, de kinderen zijn naar school. Dus je begint doelloos te scrollen op al die social media. Ik voelde mij mentaal echt wegzakken. Ik verlangde naar structuur en sociale contacten en ik wou intellectueel getriggerd worden.”
Met alles wat je nu weet, wat zou je veranderen aan onze gezondheidszorg?
“Sowieso is mijn respect voor de zorgverleners eindeloos groot. Zij hebben al immens veel voor me betekend tijdens de vele dagen in het ziekenhuis. Maar mijn situatie zou nooit zo ernstig geweest zijn, moest er een preventief gezondheidsbeleid geweest zijn. Bovendien heeft mijn behandeling al zoveel gekost aan ons systeem. Zelfs mijn leven ligt in de weegschaal. Terwijl er zoveel testen bestaan, vlot en goedkoop, en die je idealiter zo vroeg mogelijk doet. Daar moet echt werk van gemaakt worden om iedereen daarrond te sensibiliseren, zoals dr. Luc Colemont doet voor darmkanker met o.a. de gratis stoelgangtest (die wordt nu thuis bezorgd vanaf 50 jaar, red.). Want ook de terugbetaling van mutualiteiten is nog altijd gestoeld op remediëring. Je moet bijna dood zijn, bij manier van spreken. Ik had zelf geen idee dat darmkanker al vanaf veertig jaar een risico vormt. We kunnen dus veel leed voorkomen als we nog veel meer inzetten op preventie en bewustwording. En zo besparen we ook geld.”
Heb je zelf een wetenschappelijke achtergrond?
“Helemaal niet. Ik was zelfs niet voorbestemd om te studeren.”
Hoezo?
“Ik ben heel desolaat opgegroeid, in een streng en eenvoudig milieu in de Westhoek. Mijn ouders waren diepchristelijk, calvinistisch. Weinig of geen boeken, geen muziek of kranten. Geen vriendjes uitnodigen. Dat zou de geest bezoedelen. Verder studeren was ook niet voor me weggelegd. Pas op het einde van het middelbaar onderwijs zette een leraar me letterlijk op het spoor van de universiteit. Dat was een kantelpunt.”
Wat hadden je ouders dan voor jou in gedachten?
“Ik werd verwacht te trouwen met een landbouwer. Maar ik heb thuis alle vuilniszakken uitgegoten, op zoek naar brochures van de universiteit die mijn ouders gewoon weggooiden. Ik koos uiteindelijk voor economie, vluchtte naar Gent en ben daar helemaal losgebarsten (lacht).”
Mag ik dat heftig vinden?
“Tja, je kunt wel weglopen van je roots, maar ze verdwijnen nooit uit jou. Mijn jeugd gaf me wel discipline, veerkracht en ambitie — en ook perfectionisme en de neiging om altijd ‘meer’ te willen. Dat is zoals een plantje dat in een serre staat versus een plantje dat heel veel stormen heeft doorstaan. Je creëert weerbaarheid.”
Neem je je ouders dat kwalijk?
“Niet meer, ik heb fasen gehad van haat tot rouw, tot frustratie over al de gemiste kansen. En dan kom je op een kantelpunt dat je ook de kracht ervan inziet.”
Waar kijk jij momenteel het meest naar uit?
“Naar kleine en grote dingen. Een koude duik in de Noordzee, een bos dat naar regen ruikt, mijn kinderen die thuiskomen, een spreadsheet die klopt, spieren die branden en daarna lachen. Leven, dus. Met strijdlust en zachtheid.”

 
                






