Overslaan en naar de inhoud gaan
Map
  • Nieuws
  • Seyntex steekt Belgisch leger in het nieuw

Seyntex steekt Belgisch leger in het nieuw

  • 16/06/2022

Het consortium SSC – Seyntex, Sioen en het Amerikaanse Crye Precision – gaat vijftien jaar de Belgische militairen uitrusten met nieuwe operationele kledij. Aan het contract hangt een prijskaartje van 410 miljoen euro. Een dubbelinterview met Agar Daelemans, CEO van textielproducent Seyntex en Thomas Seynaeve, familiaal bestuurder van de vierde generatie. 

foto
Thomas Seynaeve, familiaal bestuurder van de vierde generatie en Agar Daelemans, CEO van confectioneur Seyntex.
 
Tekst: Sam De kegel – foto Nathalie Dolmans

Wie de showroom van Seyntex in Aalter binnenwandelt, ziet ze meteen: een legertje paspoppen, getooid met beschermingskledij voor de Noorse brandweer, kogelwerende vesten voor de Franse gendarmerie of militaire camouflagekledij voor de Italiaanse defensie. In de hoek staat een compacte legertent, made by Seyntex. 

Het bedrijf van de familie Seynaeve, actief in technisch textiel, was in een vorig leven nog verticaal geïntegreerd met een eigen spinnerij, weverij en coatingafdeling. Dat verhaal stopte in 2019, vandaag focust de textielproducent op eindproducten in beschermingskledij. “We focussen op openbare aanbestedingen in een gericht aantal nicheproducten: ballistische kledij, CBRN-kledij (chemische, bacteriologische, radioactieve en nucleaire beschermende kleding, red.), gevechtskledij, regenkledij, tenten, rugzakken, slaapsystemen, parade-uniformen en camouflagenetten”, vertelt CEO Agar Daelemans. “99% is tender- of projectbusiness, met overheden zoals Ministeries van Defensie, civiele bescherming, politie en brandweer.”

Tenders: the winner takes it (not) all

Er zijn twee zijdes aan de medaille van de tenderbusiness, weet Thomas Seynaeve, familiaal bestuurder bij Seyntex. “Als je zo’n groot project binnenhaalt, zit je jaren goed, maar als dat niet lukt, sta je voor een tijdje aan de zijlijn. Zo’n tender, zoals BDCS (Belgian Defense Clothing System), vergt duizenden uren voorbereiding. Het is heel frustrerend als je verliest, zeker als je prijs-kwaliteit en technisch de beste troeven hebt. Er zijn nu gelukkig ook landen die een grote hoeveelheid aanbesteden en de koek verdelen tussen verschillende best scorende partijen, zoals Zwitserland. Naargelang je prestaties in het lopende traject, kan je in de toekomst een groter aandeel krijgen. Zo legt die overheid  niet al zijn eieren in één mand.”

Seyntex draait 70% op export, o.a. naar Nederland (kogelvrije vesten voor leger en politie), UK, Zweden, Zwitserland en Frankrijk (tweede grootste markt). Agar: “Vorig jaar participeerden we aan een tender voor de Nordic Combat Uniform (legers in o.a.  Noorwegen, Denemarken, Zweden en Finland). Daar hebben we het net niet gehaald hoewel we prijs-kwaliteit de beste oplossing hadden. Ze kozen voor een ‘lokale’ partij. Maar eind dit jaar zullen ze wellicht een nieuwe tender lanceren omdat het budget al grotendeels opgesoupeerd is en verhoogd omwille van de huidige situatie; dan doen we weer mee.” 

Nadat er een Europese aanbesteding wordt gelanceerd op de markt, kan je daar als bedrijf op intekenen en doorloop je een prekwalificatieproces. Agar: “Daarna wordt er een shortlist gemaakt van enkele partijen. Nadien moet je je technisch dossier, prijszetting en traject van innovatie en productontwikkeling samenstellen. Dan krijg je een score en volgt er een  meeting waarbij elke kandidaat zijn dossier verdedigt en er extra vragen kunnen worden gesteld. Dan is het radiostilte tot de beslissing valt. De concurrentie is hard, maar omdat het Europese tenders zijn laat het ons ook toe om in het buitenland tenders te winnen.  

“Voor het Belgische Ministerie van Defensie maakten we tijdens het tenderproces preseries voor alle modellen waarbij de eindgebruiker ‘anonieme’ uniformen test en scores geeft op vlak van bescherming en comfort”, vult Thomas aan. Een militair is enorm bezig met zijn uitrusting. Maar ook de politieman in de straat wil een comfortabel kogelvrij vest.”

(lees verder onder de foto)

foto
Seyntex draait 70 procent op export. Politie is een belangrijke klant in Europa. 

 

Eigen fabrieken: strategisch voordeel

De productie zit sinds begin jaren 80 zowel in Europa als daarbuiten. Agar: “Eerst waren we actief in Tunesië, Portugal en Albanië, vandaag hebben we nog twee eigen fabrieken in Roemenië en Bangladesh. In België werken zo’n veertig m/v, in sales, marketing, productontwikkeling, R&D, finance en HR. In Roemenië zijn een 200-tal medewerkers aan de slag inclusief de modellenafdeling, in Bangladesh werken nu zo’n 400-tal m/v. Daar hebben we capaciteit voor meer werknemers, in functie van de opdrachten die we binnenhalen. Omdat we eigen fabrieken hebben, kunnen we snel schakelen.” 

“De fabrieken in Roemenië en Bangladesh zijn onze eigen bedrijven, we zijn 100% aandeelhouder”, beklemtoont Thomas.

Seyntex kan in Europa en daarbuiten een waslijst aan referenties voorleggen als het gaat over gevechtskledij of beschermende kledij. Voor de Belgische Defensie werkt het al zo’n vijftig jaar. Thomas: “De jongste jaren zien we dat de projecten steeds groter worden met veel grotere hoeveelheden, zoals voor BDCS (Belgian Defense Clothing System), dat we met twee partners hebben binnengehaald. Maar we hebben ook gelijkaardige contracten met het Franse en Nederlandse leger.” 

Het nieuwe contract met de Belgische Defensie voorziet in duurzame, comfortabele én innovatieve gevechtskledij en administratieve kledij. “In de komende jaren komen daar ook rugzakken, helmen, schoenen en tenten bij én CBRN-kledij. Begin december zullen we al 400.000 stuks kledij voor 18.000 soldaten leveren. Een tweede pakket met administratieve kledij voor zo’n 7.500 personen leveren we in  januari 2023.”

Het formidabele aan textiel is dat 90 procent nog moet uitgevonden worden”

Thomas Seynaeve, Seyntex

Nieuwe wapens, nieuwe kledij

Innovatie is cruciaal in gevechtskledij. Thomas: “Ballistiek is daar een mooi voorbeeld van. Of door de introductie van drones in oorlogsvoering worden er nu bijvoorbeeld nieuwe types camouflagenetten ontwikkeld. Mijn oud-textielprofessor zei ooit: ‘Het formidabele aan textiel is dat 90% nog moet uitgevonden worden.’ Hij heeft gelijk. Als je een kogelvrij vest vergelijkt met een van 20 jaar geleden, zie je een gigantische evolutie. Ook de wapens vernieuwen voortdurend, dus wij moeten kort op de bal spelen. De samenwerking met de mensen in het veld is cruciaal.” 

Door de terroristische aanslagen op o.a. Zaventem is er volgens Thomas een grote drive geweest om politie en securitybedrijven beter materiaal te bezorgen, nu is er ook een inhaalbeweging bij de Belgische Defensie. Je voelt dat er een engagement is op lange termijn. Het BDCS-contract bevat eveneens een traject  om voor het eerst samen nieuwe producten te gaan ontwikkelen.”

(lees verder onder de foto)

foto

 

Ook de vraag naar CBRN-kledij beleeft een revival. “We hebben een raamcontract afgesloten met NATO en doen nu een roadshow in heel wat landen om die producten voor te stellen waarbij ze op dit contract kunnen intekenen. Sinds de oorlog in Oekraïne zien we een groeiende vraag naar dit soort kledij, maar wij hebben daar al 40 jaar expertise in. We doen permanent R&D, samen met leveranciers van stoffen en toebehoren. We beschermen onze innovaties via patenten.” 

Van kledijafval tot grondstof voor isolatie

Price does matter. Maar terwijl de business vroeger 100% prijsgedreven was, is dat nu nog pakweg 70%. “Voor Belgische Defensie kregen we scores voor maar liefst honderd criteria, waaronder innovatie en recycleerbaarheid”, zegt Agar. 

“Duurzaamheid uit zich op vele niveaus: in de productie, in een efficiënt energiebeleid, in afvalverwerking, maar ook in de behandeling van de producten. “Iedereen moet vandaag met duurzaamheid bezig zijn, maar het traject ernaartoe is een hobbelig pad. Op bepaalde kledij zit bijvoorbeeld een chemische permethrine-behandeling om insecten af te weren. In de toekomst willen we biologische producten gebruiken als alternatief. In de toekomst zal ook steeds meer kledij worden ‘gerecycleerd’ voor de tweedehandsmarkt of zelfs volledig ontrafeld worden in vezels, opdat het nadien kan gebruikt worden onder andere als isolatiemateriaal voor zowel de bouw als auto-industrie.”

Thomas: “Van een oude broek een nieuwe maken is verre van evident, maar ik geloof wel dat afval grondstof wordt voor iets anders. Voor de Nederlandse markt maken we basisoveralls van gerecycleerd katoen op vraag van de klant die akkoord gaat met het feit dat we zo 20% mechanische eigenschappen verliezen. Maar de kledij moet natuurlijk wel zijn functionele eigenschappen behouden.”

In het kader van duurzaamheid proberen ze ook meer lokaal materialen aan te kopen. “Textiel wordt veel gesourcet in Azië. Om minder afhankelijk te worden van die regio, kan je meer inzetten op lokale spelers en lokale productie, nearshoring dus. In sommige lastenboeken staat als voorwaarde meer en meer ‘Europese productie’, maar sedert lang is het aantal spinnerijen en weverijen afgebouwd en beperkt de capaciteit zich tot confectie. Bijkomend stijgen ook de lonen in Oost-Europa en de strijd om talent en expertise in deze markt woedt heviger dan ooit. In Bangladesh daarentegen kunnen we wel nog vrij snel extra personeel  vinden.” 

En zoals bijna elk bedrijf ligt ook Seyntex vandaag wakker van zijn supply chain. “Onze supply chain manager en zijn team kampen dagelijks met grote uitdagingen.  Een container van en naar Bangladesh kostte vier jaar geleden 2.700 dollar. Vandaag schommelt dat rond de 12.000 dollar.” 

(lees verder onder de foto)

foto

 

Samen zijn we sterker

De families van Seyntex en Sioen kennen elkaar goed en werkten eerder al samen in opdracht van het Nederlandse ministerie van Defensie. Deze keer komt daar ook het Amerikaanse Crye Precision bij. Thomas: “Dat staat hoofdzakelijk in voor het design. Seyntex en Sioen  zijn de producenten van de kledij. We werken ook tijdelijk samen met Katoen Natie om de grote volumes van materialen intern te stockeren. Met Sioen hebben we afgesproken wie welke kledij gaat produceren in welke locatie, we doen elk 50%. Bij iedere fase van het project zal worden afgestemd wie wat voor zijn rekening neemt. ” 

Het contract met de Belgische Defensie behelst 15 jaar (met optie voor nog drie jaar extra), dat is heel lang in vergelijking met de reguliere contracten die tussen de 1 en 5 jaar lopen. Seyntex draait jaarlijks zo’n 50 miljoen euro omzet, waarvan zo’n 5 à 7 miljoen in België. “Terwijl er lang een beperking  was in het Belgische defensiebudget zie je nu een ommekeer. Ik ben blij voor ons”, zegt Agar, “maar vooral ook voor de soldaat. Die is heel enthousiast om onze nieuwe kledij te ontvangen. Er waait een nieuwe wind in ons leger. Ook de manier van aanbesteden was redelijk innovatief. Onze hoed af voor de zeer professionele en gedegen aanpak van het Defensieteam.”

Artikel uit publicatie