Overslaan en naar de inhoud gaan
Map
  • Nieuws
  • OIP wenst een charmeoffensief voor hun sector

OIP wenst een charmeoffensief voor hun sector

  • 16/06/2022

Van een simpele nachtkijker of een vuurleidingssysteem voor pantservoertuigen tot hyperspectrale camera’s voor de ruimtevaart. Bij OIP uit Oudenaarde viert ultramoderne technologie hoogtij. En toch bleef het bedrijf de laatste 30 jaar bewust onder de radar. “Vlaanderen moet ons niet. Een spijtige zaak waar hopelijk snel verandering in komt.”

foto
Freddy Versluys, de topman bij defensietechbedrijf OIP
 
Tekst: Laurens Fagard – foto Wim Kempenaers

Meer dan 100 jaar geleden zag OIP (Optique et Instruments de Précision) het levenslicht in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog. Op vraag van het Belgisch leger onderhield het bedrijf uit Oudenaarde de optische instrumenten die hoofdzakelijk van Duitse makelij waren. Een eeuw later is OIP gespecialiseerd in geavanceerde sensoren en optische toestellen voor militaire doeleinden en ruimtevaart. 

“We doen alles van ontwikkeling tot testen en eindassemblage”, begint Freddy Versluys, de topman bij OIP, als hij ons doorheen de ingenieursdepartementen gidst. “Onze nachtkijkers gaan de hele wereld rond. Vorig jaar voerden we een update uit aan de Wiesel-pantservoertuigen in Duitsland en onlangs haalden we een contract binnen voor de Marder-pantservoertuigen uit Chili. In onze gebouwen is alle test- en meetapparatuur voorzien. Onze producten moeten werken in alle temperaturen en bestand zijn tegen schokken en trillingen.”

Het 120-koppige team van OIP werkt hoofdzakelijk op defensie maar ook de ruimtevaarttoepassingen winnen aan belang. “We werkten mee aan de James Webb-ruimtetelescoop en bouwen wetenschappelijke instrumenten die ingezet worden voor studies van de atmosfeer op aarde. Ook op Mars zijn we een stukje vertegenwoordigd, met het NOMAD-instrument dat op zoek gaat naar methaangassen. Zulke projecten vergen dikwijls jaren engineering. Maar het maakt ons wel trots dat we een steentje kunnen bijdragen aan de studie van de klimaattransitie”, vertelt Freddy.

De aanhouder wint

Ondanks die state-of-the-arttechnologie zat de publieke opinie de laatste decennia niet altijd aan de kant van OIP. “We worden nog te vaak verkeerdelijk geassocieerd met illegale en obscure wapenhandelaars terwijl we nochtans strikt gecontroleerd worden op vlak van veiligheid, NATO-gecertificeerd zijn en niets kunnen ondernemen zonder exportvergunningen. Dat is de realiteit. Maar door het conflict in Oekraïne zijn defensiebedrijven plots een spraakmakend onderwerp en krijgen we overal wel een stem. Dat heb ik de voorbije dertig jaar nooit meegemaakt.”
“Vooral in België heeft Defensie jaren aan populariteit moeten inboeten met besparingsrondes als gevolg. Maar nu de nood hoog is, schieten ze kennelijk wakker. Hoe dan ook is het Belgisch leger een kleine klant voor ons.

(lees verder onder de foto)

foto
Bij OIP doen ze alles zelf: ontwikkelen, testen, eindassemblage. In hun gebouwen is alle test- en meetapparatuur voorzien.

 

Momenteel leveren we EOPTRIS-richtsystemen voor de RCWS (Remote Controlled Overhead Weapon Stations) van diverse voertuigen. Daarnaast doen we voor hen een upgrade van nachtkijkers voor de FNC-karabijnen en integreren we Spike-missielen op de UT30 (Unmannde Turret 30 mm). Wij moeten het meer hebben van internationale orders, want op eigen bodem alleen komen we niet aan de bak. Dat is bij uitbreiding hetzelfde verhaal voor Europa, waar een land zoals Frankrijk hun eigen markt goed afschermt. Meer nog: daar stelt de bevoegde minister (Florence Parly, red.) duidelijk dat export een onderdeel is van hun defensiebeleid.”
In eigen land ziet Freddy toch een kentering op gang komen. “Jonge officieren zien steeds meer de voordelen in om met lokale bedrijven te werken. Maar je kan er niet omheen dat het gros van de sector nog altijd in Wallonië gelegen is met grote spelers zoals John Cockerill, Thales of FN Herstal. In Vlaanderen kunnen we sinds de afschaffing van het decreet Van den Brande enkel onder strikte ethische voorwaarden innovatiesteun krijgen. En aan exportvergunningen geraken is al zeker geen sinecure.”

Dat het voor bedrijven met een defensiestempel op Vlaams grondgebied dus niet makkelijk is om te ondernemen, heeft Freddy vaak doen overwegen om voorbij de taalgrens te verhuizen. “Mijn koppigheid heeft me hier gehouden (lacht). In mijn overtuiging zijn defensiebedrijven zoals OIP zeker op hun plaats. Geavanceerde technologie tiert hier welig en in Vlaanderen moeten we het net hebben van onze brains.”
 

“We vinden niet genoeg ingenieurs. Nu richten we onze pijlen op Polen, Roemenië en zelfs India. Daar studeren er jaarlijks 75.000 af”

Freddy Versluys, OIP

Grote Sprong Voorwaarts

Volgens Freddy is die innovatie in technologie net broodnodig om gelijke tred te houden met de rest van de wereld. “We zien al langer door beurzen dat militaire grootmachten investeren in de modernste snufjes. Hetzelfde geldt voor Rusland dat de afgelopen tien jaar een forse inhaalbeweging heeft gemaakt op gebied van elektronica. Maar ik kijk vooral met grote ogen naar China dat gigantisch is geëvolueerd. Zij staan nu vijf jaar verder dan ons en de kloof is exponentieel aan het groeien. Ik sta daar niet versteld van want we hebben ze aan onze universiteiten opgeleid in allerhande militaire en dual use technologieën. En dan mogen wij nog niet eens een product exporteren. Dat vind ik bedenkelijk.”

“Er is actie nodig en dat hebben ze intussen wel begrepen in Europa, denk ik. De komende jaren hebben landen immers de intentie om grote budgetten beschikbaar te maken voor de ontwikkeling van technologie en zo volledig onafhankelijk te zijn op vlak van onder meer afweer tegen ballistische raketten en high altitude drones. Of dit leidt tot een nieuwe wapenwedloop weet ik niet, maar we moeten ons bewust zijn van gevaren die om de hoek schuilen. In landen zoals Noord-Korea en Iran beweert men dat ze maar op een knop moeten drukken om een ramp te ontketenen.”

“Bij zulke dreigingen schatten mensen een degelijke verdediging pas echt naar waarde. Het gaat nog altijd om ‘defensie’ en niet ‘offensie’. De manier van oorlogsvoeren zal grondig veranderen en daar speelt technologie een cruciale rol in. Autonome voertuigen lijken misschien nog verre toekomst, maar het stelt ons wel voor ethische dilemma’s. Want wie geeft een moer om een oorlog tussen robots? Mensenlevens zijn nog altijd hét doelwit bij uitstek om statements te maken. Dat zie je nu ook in Oekraïne gebeuren. Pas dan is de nood naar degelijke afweersystemen immens groot. Maar zulke projecten komen er niet in een vingerknip. Dat vergt tijd en vooral samenwerking. De wil om de defensie-industrie te consolideren is alleszins levendig en binnenkort komt er al een Rapid Reaction Force met 5.000 troepen. Als Europa zich wil blijven mengen tussen de grote jongens, zullen we op termijn absoluut een Europees leger nodig hebben.” 

(lees verder onder de foto)

foto

 

Spoorloze Vlaamse ingenieurs

Of OIP nu profiteert van de maatschappelijke omwenteling, wil Freddy niet gezegd hebben. “Nu denkt iedereen dat het goede tijden zijn voor ons terwijl we jarenlang tegen de bierkaai hebben gevochten. Opeens is defensie geen vies woord meer. Dat was ondenkbaar vijf jaar geleden, toen we nog verschillende politici uitnodigden om onze site te bezoeken maar steeds zonder gevolg.”

“Op een gegeven moment keerde de academische wereld zich zelfs tegen ons. Hogeschool VIVES wilde geen zaken meer doen met ons en twee UGent-medewerkers weigerden samen te werken aan het onderzoek van een van onze medewerkers omwille van ethische redenen. Maar goed, tijden veranderen. Onlangs kregen we bezoek van studenten uit een ruimtevaartrichting. Tot mijn grote verwondering was er niemand die zich negatief uitliet over onze activiteiten gerelateerd aan Defensie. Dat was de eerste keer dat ik dat meemaakte. Misschien herstelt de triple helix zich dan toch nog.”

Omzetgewijs gaat het OIP zonder meer voor de wind. “Binnen twee à drie jaar verwachten we nog meer aanvragen omdat men hopelijk meer zal inzetten op bewapening. Maar op korte termijn kunnen wij niet veel doen. De doorlooptijd van eenvoudige producten loopt bovendien al op tot minstens zes maanden. Momenteel hebben we een omzet van 55 miljoen euro. Een verdrievoudiging ten opzichte van twee jaar geleden. We werken aan drie grote projecten en we weten niet waar eerst aan te beginnen. Dit jaar verwachten we nog een reusachtig order van meer dan 100 miljoen euro vanuit India, waar we de unieke leverancier zijn voor alle sensoren op de Arjun-gevechtstanks.”

Maar we vinden niet genoeg ingenieurs. Het is de omgekeerde wereld van toen ik aan mijn carrière begon in de jaren zeventig. Toen waren er 3 plaatsen beschikbaar bij Bekaert voor 830 kandidaten. Nu zijn er 830 vacatures voor 3 sollicitanten. Het is dramatisch gesteld. In Vlaanderen vinden we geen profielen. Op onze werkvloer vind je Fransen, Engelsen, Spanjaarden en Portugezen. Helaas dreigen ook daar tekorten. Nu richten we onze pijlen op Polen, Roemenië en zelfs India. Daar studeren jaarlijks 75.000 ingenieurs af. Misschien kunnen we daar nog even mee voort? (fijntjes)”

Artikel uit publicatie