Wie in België gevaarlijk afval produceert, heeft ongetwijfeld al wel van Sarpi Ecoservices gehoord. Vanuit de sites in Beerse, Jumet en Sint-Niklaas haalt het bedrijf jaarlijks zo’n 170.000 à 180.000 ton afval op bij industriële klanten, kmo’s, garages, containerparken en intercommunales. Als onderdeel van de internationale Veolia-groep maakt Sarpi Ecoservices deel uit van een Europese koploper in het beheer en de terugwinning van gevaarlijk afval. Toch benadrukt general manager Hans Nuyts dat duurzaamheid de échte motor is van hun werking. “Het beste afval is afval dat niet bestaat”, zegt hij. Onze opdracht is om afvalstromen zo duurzaam mogelijk te beheren en waar mogelijk opnieuw in te zetten in de circulaire economie.”
Hoe ga je om met afval dat een risico vormt voor mens en milieu? Bij Sarpi Ecoservices is het antwoord helder: door veiligheid, innovatie en duurzaamheid centraal te zetten. “Elke stap die ons dichter bij een circulaire economie brengt, zetten we met overtuiging”, vertelt Hans Nuyts. “In België zijn we actief op drie operationele sites. De vestigingen in Beerse en Jumet functioneren als logistieke platformen waar gevaarlijk afval wordt opgehaald, gesorteerd en tijdelijk gestockeerd. De site in SintNiklaas is gespecialiseerd in de recyclage van solventen. Slechts 10 à 15% van het afval dat we ophalen passeert via de overslagsites. Het overgrote deel vervoeren we rechtstreeks naar de eindverwerker. In principe verwerken we het afval dat we ophalen niet zelf – ook niet op onze overslagsites. Wel voeren we voorbehandelingen uit, zoals het scheiden of mengen van stromen, en beschikken we over shredderinstallaties om bepaalde stromen beter behandelbaar te maken. Voor de verdere verwerking doen we een beroep op de gespecialiseerde installaties binnen de Veolia-groep of bij collega’s in binnen- en buitenland. Ongeveer 70% van het ingezamelde afval vindt zo zijn weg naar Veolia-verwerkers, de overige 30% naar andere spelers in de sector. Een deel gaat de grens over, maar de meerderheid wordt in België behandeld.”
De ladder van Lansink als kompas
De duurzame aanpak van Sarpi Ecoservices is stevig verankerd in de bedrijfsvisie. Het bedrijf hanteert daarbij de bekende ladder van Lansink: eerst afval vermijden, vervolgens hergebruiken, daarna recycleren en sorteren, pas daarna verbranden met energierecuperatie en in laatste instantie storten. “We denken altijd mee met onze klanten om te voorkomen dat waardevolle grondstoffen verloren gaan”, verduidelijkt Hans Nuyts. “Zo is één van onze collega’s bijvoorbeeld permanent aanwezig bij een farmabedrijf. Zij zoekt samen met hen naar oplossingen om afvalstromen te reduceren en reststromen beter te valoriseren. Dat vergt een investering, maar betaalt zich snel terug via lagere afvalkosten.”
Elke stap die ons dichter bij een circulaire economie brengt, zetten we met overtuiging.
Hans Nuyts, Sarpi Ecoservices
Innovatie en verantwoordelijkheid
De verwerking van gevaarlijk afval is een grote verantwoordelijkheid tegenover klanten, medewerkers en de samenleving. Sarpi Ecoservices zet daarom sterk in op kwaliteit, traceerbaarheid en veiligheid. “Elke dag opnieuw moeten wij bewijzen dat we betrouwbaar en veilig werken”, benadrukt Hans Nuyts. “Het vertrouwen van onze klanten en van de samenleving is voor ons zeer belangrijk. Innovatie speelt een belangrijke rol in het behouden van dat vertrouwen. Zo ontwikkelden we een eigen methode om lachgascontainers veilig uit afvalstromen te scheiden en te behandelen. Ook de eigen logistiek staat centraal. Sarpi beschikt over een vloot eigen colli wagens die we waar mogelijk vergroenen en elektrificeren. Daarnaast investeren we op onze sites ook fors in waterbeheer. Het terreinwater dat we nu nog in het kanaal lozen, willen we maximaal laten insijpelen en hergebruiken. Daarmee reduceren we ons gebruik van leidingwater aanzienlijk.”
Europese slagkracht, lokale verankering
Sarpi Ecoservices maakt via de groep deel uit van een Europees netwerk van meer dan 110 sites in tien landen, waar dagelijks 42.000 experts werken aan oplossingen voor gevaarlijk afval. Die schaalgrootte maakt het mogelijk om technologische kennis en verwerkingscapaciteit over grenzen heen te delen. Toch blijft de Belgische organisatie stevig lokaal verankerd. “In totaal werken er 142 mensen bij Sarpi Ecoservices”, weet Hans Nuyts. “Onze sector is sterk gereglementeerd en bovendien verschilt de wetgeving in Vlaanderen, Wallonië en Brussel. Daar spelen we lokaal op in. Zo blijven we een B2B-partner die dicht bij zijn klanten staat en samen met hen zoekt naar duurzame oplossingen.”
Naar een circulaire toekomst
De uitdagingen voor de toekomst zijn groot. Nieuwe afvalstromen, een strengere milieuwetgeving en de toenemende druk om grondstoffen te hergebruiken, dwingen bedrijven voortdurend tot innovatie. Maar voor Hans Nuyts is dat geen last, wel een kans: “De samenleving verwacht dat we gevaarlijk afval veilig en duurzaam beheren”, besluit hij. “Wij willen daarin het voortouw nemen. Elke stap die ons dichter bij een circulaire economie brengt, zetten we met overtuiging. Want hoe beter wij erin slagen afval om te buigen tot grondstof, hoe sterker we bijdragen aan de leefbaarheid van morgen.”
