Overslaan en naar de inhoud gaan
  • 10/09/2025

Onze overheden moeten de komende weken aan de slag met de begroting. Dat blijft een enorme uitdaging. 

Volgens de recentste ramingen liggen al onze overheden samen dit jaar op koers voor een begrotingstekort van 35 miljard euro (5,5% van het bbp). Volgend jaar zou het tekort in die buurt blijven hangen (5,4% van het bbp), maar verder in de legislatuur zou het opnieuw toenemen. Zonder bijsturing zijn we op weg naar een tekort van 6,2% van het bbp in 2029, wat overeen zou komen met bijna 40 miljard in euro’s van vandaag. Met uitzondering van de coronaschok zou dat voor ons land het grootste tekort zijn sinds 1993. De focus moet dan ook niet zozeer op de begroting van volgend jaar, maar wel op de overheidsfinanciën op langere termijn terug op orde krijgen. 

Zonder bijsturing zijn we op weg naar een tekort van 6,2% van het bbp in 2029, wat overeen zou komen met bijna 40 miljard in euro’s van vandaag.

Om tegen 2029 te voldoen aan de nieuwe Europese uitgavennorm zou een sanering van 8,6 miljard kunnen volstaan. Maar dat zal onvoldoende zijn om de budgettaire situatie echt terug onder controle te krijgen. De voorbije dagen werden daarover al verschillende ballonnetjes opgelaten. De N-VA kijkt naar een inspanning van 12 miljard, MR-voorzitter Bouchez sprak zelfs van een inspanning van 20 miljard. Om het gezamenlijke begrotingstekort tegen 2029 terug te brengen tot 3% van het bbp (in theorie nog altijd de maximumgrens voor het tekort voor de EU), is inderdaad een inspanning van 20 miljard in euro’s van vandaag nodig. Voor een begroting in evenwicht (waar ondertussen niemand nog aan denkt) zou een inspanning van 40 miljard nodig zijn. 

Oplopende rentefactuur

We moeten onze begroting niet dringend op orde krijgen omdat Europa dat vraagt, of omdat dat bepaalde partijen dat beloofd hebben in de campagne... We moeten dat dringend doen omdat we anders straks tientallen miljarden kwijt zijn aan rentelasten, en omdat we dan pijnlijk kwetsbaar zijn voor nieuwe schokken (die in de huidige onzekere wereld niet uit te sluiten zijn).

De opmerkelijke periode van nulrente is duidelijk voorbij, en dat maakt een enorm verschil voor onze budgettaire perspectieven. De rentelasten op de overheidsschuld namen meer dan 30 jaar onafgebroken af, van nog 11,5% van het bbp in 1990 tot een dieptepunt van 1,6% in 2022. Dat laatste komt overeen met zo’n 10 miljard in euro’s van vandaag. Volgens de jongste ramingen is dat in 2025 al opgelopen tot 15 miljard euro (2,4% van het bbp). Dat is 5 miljard extra die we niet kunnen gebruiken voor economisch of maatschappelijk zinvollere doeleinden. En dat is nog maar het begin. Het grote (en nog toenemende) begrotingstekort duwt de overheidsschuld hoger. In combinatie met de hogere marktrente zorgt dat voor toenemende rentelasten. Zelfs als de gemiddelde rente op de schuld de komende jaren zou stabiliseren rond 3%, dan lopen de jaarlijkse rentelasten tegen 2050 op tot 33 miljard in euro’s van vandaag (5,2% van het bbp). Dat komt overeen met het volledige budget voor defensie, politie & justitie en sport & cultuur. Mocht onze rente het niveau van de Franse bereiken, dan wordt dat 42 miljard. Mochten we de weg van het VK opgaan zelfs 64 miljard. 

En het risico is reëel dat het nog erger wordt. Ook op wereldvlak blijven de overheidsschulden verder oplopen. De gezamenlijke overheidsschuld van de industrielanden bedroeg in de tien jaar voor 2008 zo’n 70% van het bbp. Vandaag is dat opgelopen tot meer dan 110%. En die overheidsschuld blijft ook de komende jaren verder oplopen. Landen als de VS, China, India, Frankrijk en het VK zitten met onhoudbaar grote begrotingstekorten. In combinatie met politieke instabiliteit (onder meer in de VS, Frankrijk en het VK) dreigt dat voor toenemende ongerustheid te zorgen op de obligatiemarkten, wat zich snel kan vertalen in fors hogere rentes. Ook België zou dan meer dan waarschijnlijk vrij snel in het vizier komen. Tegen die achtergrond moeten we dringend ernstig werk maken van gezondere overheidsfinanciën. 

De gezamenlijke overheidsschuld van de industrielanden is opgelopen tot meer dan 110%.

Geen mirakeloplossing

De federale regering had afgesproken dat budgettaire inspanningen voor 2/3e zouden moeten komen van hervormingen en voor 1/3e via saneringsinspanningen, waarvan dan 2/3e aan de uitgavenkant en 1/3e aan de inkomstenkant. Het is afwachten of die verdeling ook bij de extra inspanningen behouden kan blijven. Een aantal grote lijnen vallen alvast moeilijk te vermijden:

  • In het regeerakkoord werd afgesproken om niet te besparen in de gezondheidszorg, en werd zelfs een groeinorm van 2,5% (bovenop de inflatie) voorzien. De overheidsuitgaven voor gezondheidszorg zijn goed voor meer dan een kwart van de finale uitgaven op het federale niveau (en stijgend). Elke ernstige saneringsinspanning kan dus niet om de gezondheidszorg heen. Uit allerlei internationale analyses blijkt dat ook daar nog heel wat efficiëntiewinst mogelijk is.
  • Er werd al een reeks hervormingen voor de arbeidsmarkt aangekondigd, maar het is weinig waarschijnlijk dat die zullen volstaan om de ambitie van een werkzaamheidsgraad (op Belgisch niveau) van 80% waar te maken. Daarvoor zullen nog meer hervormingen nodig zijn.
  • De beloofde belastingverlaging (van 6 miljard tegen 2029) via een hogere belastingvrije som moet allicht herbekeken worden. Met een begrotingstekort van 35 miljard valt een belastingverlaging moeilijk te verantwoorden. En als er dan toch ruimte vrijgemaakt kan worden om de belastingen te verlagen, kan dat beter gericht gebeuren, met een focus op waar die middelen het meest resultaat kunnen opleveren (belastingvrije som is een veel te ruw instrument).
  • De grote stijgers in de overheidsuitgaven (vergrijzing, rentelasten, defensie) zitten vooral op het federale niveau, waar op een aantal belangrijke kerntaken niet veel meer te besparen valt. Tegen die achtrond zullen ook de regio’s een grotere bijdrage moeten leveren aan de budgettaire inspanning.         

Hoe dan ook is de budgettaire opdracht waarvoor we de komende jaren staan zodanig groot dat het niet op te lossen valt met een paar ‘makkelijke’ ingrepen (die niemand voelt). Serieuze ingrepen zijn onvermijdelijk. 

Vergeet de groei niet

Volgens de nieuwste vooruitzichten van het Planbureau blijft onze economie ook het komende anderhalf jaar groeien aan een tempo van net iets meer dan 1% op jaarbasis, ongeveer hetzelfde groeitempo als de voorbije twee jaar. Dat blijft positieve economische groei, maar is gewoon te weinig om de vele uitdagingen die op ons afkomen (vergrijzing, defensie, duurzame transitie, digitale transitie) op te vangen. Sterkere groei zou uiteraard ook helpen voor de begroting. Meer nog, het is op dat vlak allicht zelfs het krachtigste middel dat we hebben. Vandaar moet het beleid veel meer inzetten op allerlei hefbomen om de economische groei te versterken. Dat moet op alle beleidsniveaus, maar vooral op het Vlaamse niveau liggen nog veel mogelijkheden (O&O, innovatie, investeringen in infrastructuur, digitalisering, minder regulering…). Het wordt dus de opdracht om de komende weken de saneringsoefening zo veel mogelijk te combineren met een veel intensiever groeiversterkend beleid.           

Contactpersoon

imu vzw - cirque
imu - vzw - opt
imu - vzw - brussels airport
ING
Orange
SDWorx