Overslaan en naar de inhoud gaan
  • 17/10/2025

In de discussie over de begrotingsonderhandelingen blijft de vraag hangen of de inspanningen nu vooral aan de inkomstenkant, dan wel aan de uitgavenkant moeten gebeuren. De betogers zien het alvast vooral aan de inkomstenkant. 

Hun voorstellen, van miljonairstaks, over het terugschroeven van lastenverlagingen voor bedrijven tot het aanpakken van flexijobs en managementvennootschappen, komen allemaal neer op hogere belastingen. Daarbij gaan ze nogal vlot voorbij aan het feit dat we in België vandaag al bij de hoogste overheidsinkomsten en -uitgaven hebben. En dat de ontsporing duidelijk aan de uitgavenkant zit. Sinds de laatste keer dat de Belgische begroting in evenwicht was (in 2007), zijn de totale overheidsinkomsten met 1,9% van het bbp toegenomen, of 11 miljard in euro’s van vandaag. De overheidsuitgaven zijn in die periode met 7,1% van het bbp gestegen. In euro’s van vandaag komt dat overeen met 45 miljard aan extra jaarlijkse uitgaven. En ondertussen wordt zelden of nooit de vraag gesteld of al die uitgaven wel nodig zijn.

De totale Belgische overheidsuitgaven lopen dit jaar op tot 354 miljard euro, of bijna 56% van het bbp. Na Frankrijk, Finland en Oostenrijk hebben we daarmee de vierde hoogste overheidsuitgaven van Europa. En onder druk van de vergijzing, toenemende rentelasten en extra noden bij defensie zullen die overheidsuitgaven de komende jaren nog verder oplopen. Ondanks die hoge overheidsuitgaven lijkt er toch vanalles fout te lopen binnen die overheid: onbetrouwbaar openbaar vervoer, de afnemende kwaliteit van het onderwijs, de achterstand bij justitie, de schrijnende toestanden in de gevangenissen… 

De combinatie van hoge overheidsuitgaven en falend beleid klopt niet.

De combinatie van hoge overheidsuitgaven en falend beleid klopt niet. Al te zelden wordt de vraag gesteld naar wat de overheid met haar uitgaven bereikt, hoeveel kwaliteit zij daarmee aflevert. En dat blijkt in België nogal tegen te vallen. Zeker in het kader van de huidige begrotingsoefening moet die vraag meer dan ooit gesteld worden. 

Waar voor je geld?

Om de prijs/kwaliteitsverhouding van de overheid te evalueren, ligt de moeilijkheid vooral in het inschatten van de kwaliteit van het beleid. Dat is niet makkelijk in één indicator te capteren. Om een goed beeld te krijgen van die kwaliteit is een bredere analyse nodig over een hele reeks van indicatoren. Dat proberen we te doen in onze jaarlijkse waar-voor-je-geld-analyse, waarbij we voor 24 Europese landen aan de hand van 60 indicatoren de kwaliteit van het overheidsbeleid evalueren. Die indicatoren gaan van de resultaten in het onderwijs, over de armoedecijfers en de kwaliteit van de gezondheidszorg, tot het ondernemingsklimaat en de inspanningen op het vlak van milieu. Alles samen geven die 60 indicatoren een breed beeld van de impact van het beleid op onze economie en samenleving.

Volgens de recentste update komt België op een 19e plaats (op 24 landen) qua kwaliteit van het beleid, de laagste plaats sinds we deze analyse de eerste keer deden in 2011 (toen stond België nog op een 13e plaats). Dat staat in pijnlijk contrast met onze vierde plaats op het vlak van de overheidsuitgaven. In essentie betaalt de Belgische belastingbetaler dus topprijzen voor middelmatige (nog positief uitgedrukt) kwaliteit.

Binnen Europa zijn er maar liefst 16 landen waar het beleid meer kwaliteit levert voor lagere uitgaven. Vooral de Scandinavische landen, met Zweden en Denemarken op kop, die een gelijkaardige uitgebreide sociale welvaartsstaat als België nastreven, springen er bovenuit met een veel hogere kwaliteit van het beleid.

In essentie betaalt de Belgische belastingbetaler dus topprijzen voor middelmatige kwaliteit.

Die analyse gaat trouwens ook op voor verschillende takken van de overheid. Zowel voor onderwijs, gezondheidszorg als openbare orde en veiligheid komt telkens een gelijkaardig beeld naar voor: relatief hoge overheidsuitgaven voor lager dan gemiddelde kwaliteit. Daarnaast horen we qua overheidsinvesteringen, één van de krachtigste beleidsinstrumenten voor een positieve impact op onze economie en welvaart, al jarenlang bij de laagste van Europa. 

Implicaties voor de begrotingsonderhandelingen

De federale regering is op dit moment op zoek naar 10 miljard voor de begroting. Maar om onze overheidsfinanciën echt terug op de rails te krijgen, is deze legislatuur eigenlijk een structurele inspanning van zo’n 20 miljard nodig. Dat blijkt een zeer zware opgave, maar de macroanalyse van de prijs/kwaliteit van het beleid geeft aan in welke richting de oplossing gezocht moet worden. De meeste andere Europese landen leveren meer kwalitatief overheidsbeleid voor lagere uitgaven. Ook België moet die richting uit.

De internationale vergelijking geeft aan dat het ook voor onze overheid mogelijk moet zijn om meer kwaliteit te leveren met minder middelen. Er moet veel meer werk gemaakt worden van effectief en efficiënt beleid (en dat geldt voor alle beleidsniveaus in ons land). Dat zou leiden tot betere economische resultaten en lagere overheidsuitgaven. Andere landen in Europa tonen dat dat mogelijk is. België kan het zich niet langer veroorloven om dat soort mogelijkheden te laten liggen.

Contactpersoon

imu - vzw - luminus
imu - vzw - orange
imu - vzw - vivium
ING
Orange
SDWorx