De federale regering heeft een akkoord bereikt over de meerjarenbegroting. Naast hervormingen en besparingen bevat het akkoord ook een reeks nieuwe inkomsten. Hoe kijken we naar de maatregelen over talent?
Voka maakt een prioriteit van betaalbare arbeidsvoorwaarden, een wendbare arbeidsorganisatie en arbeidsmarkt en het aanpakken van ziekteverzuim. Onze sociale zekerheid moet dan weer duurzaam zijn en daarom in eerste instantie activerend.
Betaalbare arbeidsvoorwaarden
De loonkosten in ons land zijn bijzonder hoog door de lasten op arbeid en de automatische loonindexering. De federale regering versterkte eerder dit jaar al de lastenverlaging voor de lagere lonen (vanaf 1 april 2025). Voor de hoge lonen werd overeenkomstig met het Voka Memorandum opnieuw een plafond ingevoerd voor de werkgeversbijdragen (vanaf 1 juli 2025).
Met het begrotingsakkoord wordt nu ook de loonindexering in 2026 en 2028 bevroren voor het gedeelte van de lonen boven 4.000 euro bruto. De besparing die dit oplevert voor de privésector wordt maar voor de helft toegekend aan ondernemingen. De andere helft betalen bedrijven aan de staatskas. Dit geeft bedrijven weliswaar wat zuurstof, maar Voka had liever een volwaardige indexsprong gezien.
Wendbare arbeidsorganisatie en arbeidsmarkt
Ondernemingen moeten snel kunnen inspelen op een alsmaar sneller veranderende omgeving. Daarom is zowel meer interne als externe flexibiliteit volgens Voka noodzakelijk. Intern gaat het over regelingen en kostprijs van soepele arbeidstijden, extern betreft het soepel kunnen aanwerven en ontslaan. Het bereikte herfstakkoord zet aldus in op de modernisering van het arbeidsrecht.
In aantocht zijn onder andere de versoepeling van nachtarbeid in de distributie en aanverwante sectoren met inbegrip van e-commerce, het uitbreiden van de flexijobs naar alle sectoren en het structureel maken van goedkope overuren. Dat laatste houdt in dat twee tijdelijke fiscaal gunstige overurensystemen permanent worden. Het jaarlijks fiscaal gunstige overurenkrediet van 180 uur voor overuren met wettelijk overloon blijft bestaan. De vrijwillige overuren worden zelfs uitgebreid naar 360 uren per kalenderjaar, waarvan 240 uren ‘netto’, dus zonder sociale en fiscale lasten.
Wanklank is wel de invoering van arbeidstijdsregistratie die een administratieve molensteen dreigt te worden rond de nek van werkgevers en de flexibiliteitsmaatregelen terug ondergraaft.
Activerende sociale zekerheid
Met de programmawet van 18 juli 2025 werd de belangrijke hervorming van de beperking werkloosheidsuitkeringen in de tijd gerealiseerd. Twee belangrijke werven waar nu knopen zijn doorgehakt zijn de versterkte terugkeer naar werk van langdurig zieken en de pensioenhervorming.
Langdurig zieken
De regering nam deze legislatuur via de terug naar werk-wet een derde reeks van maatregelen om zieke medewerkers zo snel als mogelijk terug naar werk te loodsen. Met het akkoord over de meerjarenbegroting wordt verder werk gemaakt van het voorkomen en re-integreren van langdurig zieken. Dat is nodig gezien we aan het huidige tempo evolueren richting 600.000 tegen 2030. Het beoogde doel om 100.000 langdurig zieken terug te aan het werk te brengen gaat veel verder dan de oorspronkelijke plannen. De werkgevers betalen wel een deel van de rekening.
In het oorspronkelijke voorstel rond de responsabilisering van werkgevers stonden vele maatregelen die voor Voka onverteerbaar waren: uitbreiding van gewaarborgd loon, een ontslagverbod en een solidariteitsbijdrage die na 6 maanden opliep tot 60% van de ziekte-uitkering. Voka vroeg om een meer evenwichtige responsabilisering van alle stakeholders en meer ambitie.
Het was al beslist dat een werkgever met meer dan 50 werknemers na de eerste maand gewaarborgd loon, een bijdrage a rato van 30% van de ziekte- en invaliditeitsuitkering voor de 2de en 3de maand zou moeten betalen. Nieuw is dat ook de 4de en 5demaand een gelijke solidariteitsbijdrage van 30% zal betaald moeten worden. Voka vraagt dat die extra inkomsten maximaal terugvloeien naar de ondernemingen en niet louter dienen om de kas te spijzen.
Werkgevers worden zo ook verantwoordelijk gehouden voor wat zich afspeelt buiten het werk, maar ontbreken in de maatregelen hefbomen om daarop in te spelen. Voka betreurt dat er geen werk werd gemaakt van een echte responsabilisering waarbij werkgevers niet enkel bestraft, maar ook beloond zouden worden. Wel positief is dat het ontslag omwille van medische overmacht voortaan zal kunnen vanaf 6 maand (in plaats van 9 maanden) alsook dat het huidig gewaarborgd loon niet verder wordt verstrengd. Eveneens toe te juichen zijn de beperkingen en transparantie op het voorschrijven van arbeidsongeschiktheid en responsabilisering van RIZIV en mutualiteiten die bovendien meer resultaatsgericht worden. Of met meer controle alleen 100.000 zieke medewerkers de weg zullen vinden naar de arbeidsmarkt is nog maar de vraag. Volgens Voka dient naast controle ook ingezet worden op het behandeltraject, opleiding en begeleiding naar ander werk.
Tot slot beslist de regering eveneens dat ziekteperiodes terug worden gelijkgesteld in de opbouw van het pensioen. Gezien nu reeds 30% van de pensioenrechten niet correspondeert met gewerkte periodes maar met gelijkgestelde periodes betekent dit een aanzienlijke bijsturing ten aanzien van de eerste pensioenhervorming die uiteraard weegt op de begroting. Voka vraagt dat zeer goed opgevolgd wordt wat de resultaten van dit activeringsbeleid inhouden en indien nodig een verdere verstrenging van de belangrijkste schakels in de keten zoals artsen, werknemers, mutualiteiten en regionale bemiddelingsdiensten.
Pensioenen: band met werk versterken
De budgettaire uitdaging ten gevolge de explosie van de vergrijzingsfactuur is genoegzaam bekend. De goedgekeurde pensioenhervorming haalt de band met werken aan. De al te ruime gelijkstelling, om en bij een derde, van niet-gewerkte periodes die meetellen voor de pensioenvorming wordt teruggeschroefd. Bepaalde periodes worden nog slechts aan een beperkt fictief loon gelijkgesteld. Ook komt er een maximum percentage van bepaalde gelijkgestelde dagen. Vervroegd op pensioen gaan kan nog steeds, maar verdient geen bonus. Integendeel, wie voortijdig met pensioen gaat draagt minder lang bij en trekt eerder pensioen, wat in een lager pensioenbedrag moet worden gereflecteerd. Fair is fair. Een malus in de vorm van een lager pensioenbedrag brengt voortaan vroeger stoppen in rekening. Wie echt langer werkt, krijgt een bonus. Dit zijn belangrijke stappen in de goede richting.



