
De reportage van journalist Christophe Deborsu over werkloosheid in Wallonië zorgt voor veel debat. Hij raakt een gevoelige snaar: waarom werken sommigen niet, en hoe houden we ons sociaal systeem betaalbaar? Het is een herkenbare vraag, maar ook een die we niet alleen naar het zuiden mogen projecteren. Ook in Limburg kampen we met grote uitdagingen om meer mensen aan het werk te krijgen.
Vandaag werkt in België 73,3% van de 20- tot 64-jarigen, maar de kloof tussen gewesten blijft groot: 77,8% in Vlaanderen tegenover 68,4% in Wallonië. De Waalse werkloosheidsgraad ligt met 7,8% dubbel zo hoog als in Vlaanderen (3,8%). En toch staan in Vlaanderen ruim 60.000 vacatures open, waarvan ongeveer 11.000 in Limburg.
Erkenning voor wie wél werkt
Laat ons beginnen met wat soms vergeten wordt in dit soort debatten: de overgrote meerderheid van de mensen in Vlaanderen én Wallonië wil werken, doet dat met overtuiging en houdt zo onze welvaart overeind.
Zij verdienen erkenning. Want elke ondernemer, werknemer en zelfstandige die vandaag bijdraagt aan onze economie, doet dat in een context van hoge kosten, schaarste op de arbeidsmarkt en snelle verandering. In Limburg zijn meer dan 330.000 mensen aan het werk, terwijl driekwart van de bedrijven kampt met een tekort aan geschikt personeel.
We mogen dat niet vanzelfsprekend vinden. Het zijn de werkenden die onze samenleving dragen, letterlijk en figuurlijk.
De sleutel: activering én waardering
De federale maatregel die werkloosheidsuitkeringen in de tijd beperkt, vertrekt vanuit de juiste bedoeling: meer mensen activeren. Maar echte vooruitgang vraagt méér dan regelgeving.
Het zou te gemakkelijk zijn om naar Wallonië te wijzen en te zeggen: “daar ligt het probleem”. De waarheid is dat we als land nog te veel mensen aan de kant laten staan.
Johann Leten, gedelegeerd bestuurder Voka - KvK Limburg
We hebben een beleid nodig dat inzet op vorming, begeleiding en ondernemerschap, en dat mensen beloont die de stap zetten naar werk.
Vanuit Voka – KvK Limburg geloven we dat ondernemerschap de motor is die mensen opnieuw in beweging brengt. Mensen die pech hebben, moeten geholpen worden richting een job. Maar wie doelbewust weigert om te werken, moet worden geresponsabiliseerd. Solidariteit is geen vrijgeleide, maar een wederkerig contract.
Werken is iets positiefs. Het geeft zin, structuur en eigenwaarde. Het is geen vies woord, maar iets om trots op te zijn.
Samen vooruit, niet tegenover elkaar
Het zou te gemakkelijk zijn om naar Wallonië te wijzen en te zeggen: “daar ligt het probleem”. De waarheid is dat we als land nog te veel mensen aan de kant laten staan.
De reportage toont schrijnende verhalen uit Verviers, maar de onderliggende problemen zijn niet uniek voor Wallonië. Ook Limburg kent regio’s waar werk vinden niet vanzelfsprekend is, waar een lagere scholingsgraad, beperkte mobiliteit of gezondheidsproblemen de afstand tot de arbeidsmarkt vergroten.
Daarnaast mogen we niet vergeten dat samenwerking tussen regio’s vandaag al wérkt, zij het nog te beperkt.
In de arbeidsmarktzone Hasselt–Tongeren – zeg maar het zuidoosten van Limburg - wordt naar schatting tussen 1 en 4% van alle lokale jobs ingevuld door mensen die in Wallonië wonen. Het gaat vooral om pendelaars uit de regio Luik, Visé, Herstal, Dison en Eupen, die dagelijks de taalgrens oversteken richting Genk, Tongeren, Hasselt of Sint-Truiden. In absolute aantallen ging het, volgens een HIVA-analyse (2019), om ongeveer 4.200 Waalse pendelaars die in die Limburgse zone werkten.
Dat is vandaag amper één op twintig Vlaamse vacatures. Dat aandeel kan en moet hoger, met meer samenwerking tussen VDAB, Forem en Actiris, en met investeringen in mobiliteit, opleiding en heroriëntering.
Wanneer we mensen kansen geven om mee te doen, wint heel België daarbij. Want wie werkt, draagt niet alleen bij aan de eigen toekomst, maar aan de toekomst van ons allemaal.
Johann Leten, gedelegeerd bestuurder van Voka - KvK Limburg.








