Overslaan en naar de inhoud gaan
  • 31/10/2025

Oost- en West-Vlaanderen delen meer dan een provinciegrens. Beide regio’s zijn sterk industrieel verankerd, met havens als motor en ondernemerszin als ruggengraat. Naast die gelijkenissen zijn er ook verschillen, bijvoorbeeld als het gaat over hoger onderwijs en infrastructuur. We vroegen aan gedeputeerden Jean de Bethune (gedeputeerde Economie en Streekontwikkeling West-Vlaanderen en voorzitter POM West-Vlaanderen) en Joke Schauvliege (gedeputeerde Ondernemen en Innovatie & Landbouw- en plattelandsbeleid Oost-Vlaanderen) hoe beide provincies elkaar kunnen versterken.

Gedeputeerden Schauvliege en De Bethune

Wat karakteriseert jullie respectievelijke provincies?

Joke Schauvliege: “In Oost-Vlaanderen hebben we – met 90.000 studenten aan onze hogescholen en universiteiten – natuurlijk een enorm potentieel op het vlak van brains. We zetten sterk in op innovatie en de biotoop die daarrond al ontstaan is. Daaraan hebben we onze sterke biotechen healthtechcluster te danken. Ook onze zeehaven en de Waaslandhaven zijn grote troeven. Naast die havens zijn we logistiek ook sterk ontsloten via de wegen en spoorwegen.”

Jean de Bethune: “De politiek heeft de industrie nu ‘herontdekt’: zowel Europees als federaal en Vlaams heeft men gezien dat de industrie de ruggengraat is van onze welvaart. Op dat vlak doen we het in West-Vlaanderen goed; we zijn één van de weinige echt industriële provincies. Ook onze ligging aan de zee is een pluspunt; daardoor kunnen we de blauwe economie gestalte geven en uitbouwen. Maar ik zie ook knelpunten. Jammer genoeg zitten wij, in tegenstelling tot onze Oost-Vlaamse buren, minder goed op het vlak van kennis. Ook als het gaat over logistiek ligt er bij ons nog ongelofelijk veel werk op de plank. Er is veel potentieel voor watergebonden transport en transport via het spoor, én voor het personenvervoer met de trein, maar daarin is jarenlang te weinig geïnvesteerd.”

Wat kunnen jullie van elkaar leren?

Jean de Bethune: “Ik doe graag aan benchmarking om te leren uit sterke punten van anderen. Gent is een sterke kennispool met een enorme aantrekkingskracht. Ik hoop erop dat we de Oost-Vlaamse campussen die omwille van de demografie overbevolkt zullen raken kunnen decentraliseren, zodat het hoger onderwijs democratiseert en dat meer West-Vlamingen een academisch diploma halen. Ook op het vlak van starters is het merkwaardig wat er in Gent gebeurt. We willen in Kortrijk dan ook een crossectorale, internationale campus maken waar we jonge mensen gaan inspireren om te ondernemen.”

Joke Schauvliege: “Bij ons is de provinciale ontwikkelingsmaatschappij gericht op de ontwikkeling van de bedrijventerreinen; de andere economische bevoegdheden zijn ondergebracht bij de provincie. In West-Vlaanderen is alles gecentraliseerd bij POM West-Vlaanderen.”

Jean de Bethune: “Door alle diensten die aan economie doen in één vehikel te centraliseren, konden wij alle krachten bundelen in één instrument en versnippering tegengaan. Dat is een enorme meerwaarde.”

Joke Schauvliege: “In Oost-Vlaanderen staan we zo ver nog niet, maar we werken eraan.”

En wat zijn de gelijkenissen tussen jullie West- en Oost-Vlaanderen?

Joke Schauvliege: “Voor ons allebei is ruimte om te ondernemen een grote uitdaging. Vanuit de provincie en provinciale ontwikkelingsmaatschappij hebben we op dat vlak een belangrijke rol te spelen.”

Jean de Bethune: “In West-Vlaanderen is er 250 hectare beschikbaar, met de ambitie om tegen 2030 naar 700-800 te gaan. Momenteel is er dus amper ruimte, en trekken ondernemingen naar Noord-Frankrijk. Je kan dat bekijken als een bedreiging of als opportuniteit. Ik doe het tweede, en haal de banden met Nord-Pas-de-Calais en Duinkerke aan om onze perifere positie samen als troef uit te spelen in Parijs en in Brussel.”

Joke Schauvliege: “We zijn allebei sterk industriële provincies. Als je kijkt naar de toegevoegde waarde van de industrie, doen onze beide provincies het goed: wij halen 17%, West-Vlaanderen scoort met 19% zelfs nog iets sterker. Het Belgische gemiddelde is 15%.”

Jean de Bethune: “Absoluut: samen zijn we een sterk economisch centrum. In Oost-Vlaanderen is de huidige situatie heel goed, met ook voor de toekomst positieve perspectieven. Voor West-Vlaanderen maak ik me zorgen.”

Jean de Bethune (gedeputeerde Economie en Streekontwikkeling West-Vlaanderen en voorzitter POM West-Vlaanderen)

Ik zie ongelofelijke potentie om een ruimere samenwerking aan te gaan met regio’s rond de Noordzee en de Baltische Zee.

Jean De Bethune

Vanwaar die bezorgdheid?

Jean de Bethune: “We doen het momenteel wel goed, dankzij een 10.000-tal bedrijven in de industrie, maar de vraag is of en hoe we onze positie de komende jaren verder kunnen handhaven. De Europese Unie heeft in de Regional Competitiveness Index (RCI) verschillende provincies scores gegeven per beleidsdomein. Utrecht is best in class; terwijl er voor onze provincie ernstige aandachtspunten zijn. In West-Vlaanderen doet 45% van de jongeren die gaat studeren, dat aan een instelling buiten West-Vlaanderen. Daarna keren ze veel te weinig terug. Er komen ook te weinig middelen voor onderzoek naar onze provincie. Onze capaciteit om mee te spelen in een kennisgerelateerde economie en te innoveren, verzwakt daardoor. Als provincie moeten we de nodige stappen nemen om daardoor te raken, en daarvoor is onze beste partner Europa.”

Het provinciaal beleidsniveau is cruciaal, zegt u, en tegelijk kijkt u naar Europa als bondgenoot. Legt u eens uit?

Joke Schauvliege: “In die uitdagingen liggen er kansen tot samenwerking over de provincie- en Europese grenzen heen. We hebben elk onze eigen specialisaties – denk maar aan watergebonden bedrijvigheid in West-Vlaanderen en bio- en health tech in Oost-Vlaanderen. Onze provinciale diensten kunnen daarover knowhow uitwisselen en projecten indienen bij Europa. We werken trouwens op verschillende vlakken al samen, bijvoorbeeld in Euregio Scheldemond en Straits Committee.”

Jean de Bethune: “Straits Committee, het Comité van de Kanaalzone aan de Noordzee, is ontstaan na de Brexit, vanuit de vraag hoe we als perifere provincies in de EU ons beter kunnen organiseren om de samenwerking met het VK verder te ontwikkelen. Het consortium bestaat uit West- en Oost-Vlaanderen, 2 Nederlandse provincies, 2 Franse departementen en het graafschap Kent. Samenwerking is prioritair. Ik zie dan ook ongeloofelijke potentie om een ruimere samenwerking aan te gaan met regio’s rond de Noordzee en de Baltische Zee. Vergelijk het maar met het vroegere Hanze-netwerk, maar dan op provinciaal in plaats van op stedelijk niveau. De lokale besturen met meer dan een miljoen inwoners zijn in Europa steeds relevanter. In Vlaanderen halen we dat op stedelijk niveau niet. Om een volwaardige, geloofwaardige gesprekspartner te worden in Europa, is het van immens belang om een kritische massa te bereiken. Vandaar het idee om een Hanzelogica te ontwikkelen, maar dan met provincies, om de nodige schaal te ontwikkelen. Met een visie, met een ambitieus project is de kans ook groter dat je als provincie de steun krijgt van de binnenlandse niveaus. Als we door de Europese Commissie serieus genomen worden, zal Vlaanderen ons ook steunen, daar ben ik van overtuigd.”

Joke Schauvliege (gedeputeerde Ondernemen en Innovatie & Landbouw- en plattelandsbeleid Oost-Vlaanderen)

De overheid is vaak te veel een rem voor ondernemingen. Als provincie willen we meedenken, faciliteren, oplossingen zoeken.

Joke Schauvliege

Wat betekent dat concreet voor ondernemers in jullie provincies?

Joke Schauvliege: “De provincie heeft de schaal om ideeën en initiatieven die van onderuit groeien te clusteren en met één stem te spreken. Het provinciale niveau is daarom een grote meerwaarde. Nu al zijn we ons aan het voorbereiden op de nieuwe weg die Europa in 2027 wil inslaan. De overheid is vaak te veel een rem voor ondernemingen; als provincie willen we meedenken, faciliteren, oplossingen zoeken. Het is niet onze taak om betuttelend te zijn, we willen een partner zijn. Het is soms nog te weinig bekend dat we een partner zijn voor ondernemingen.”

Jean de Bethune: “Voor West-Vlaanderen zijn de prioriteiten duidelijk: de transportmodi verduurzamen, een doorbraak forceren op het vlak van hoger onderwijs, het activeren van mensen die niet aan het werk zijn en meer onderzoeksmiddelen naar West-Vlaanderen halen.” Joke Schauvliege: “In het verleden hebben we te vaak in hokjes gedacht. We moeten vooral zorgen dat we de trein van de toekomst niet missen. Laat ons clusters uitbouwen om onze regio internationaal op de wereldkaart te zetten, bijvoorbeeld op het vlak van landbouw en voeding, of van de havens.”

Over de provincies

Het niveau van de provincie is bevoegd voor een breed domein aan beleidsmateries, waaronder economie, landbouw, wonen, erfgoed, recreatie, milieu, toerisme, onderwijs, ruimtelijke planning, mobiliteit en waterbeheer. Ook mondiale solidariteit en omgevingsvergunningen behoren tot haar takenpakket.

Elke provincie heeft een eigen bestuur. De provincieraad bepaalt het beleid, terwijl de deputatie instaat voor de uitvoering ervan, met ondersteuning van de provinciegriffier en een team medewerkers. De gouverneur zit de deputatie voor en vertegenwoordigt de federale en Vlaamse overheid binnen de provincie.

In West-Vlaanderen zijn de economische bevoegdheden van de provincie gebundeld binnen de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij West- Vlaanderen (POM). Die organisatie versterkt het ondernemerschap door samenwerking te stimuleren tussen bedrijven, kennisinstellingen, beleidsorganen en sociale partners, met als doel een duurzaam, innovatief en internationaal georiënteerd economisch weefsel uit te bouwen. In Oost-Vlaanderen zijn de economische bevoegdheden deels ondergebracht bij de provincie zelf, naast de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij die instaat voor de ontwikkeling van bedrijventerreinen.

Vraag het @ Voka

Een prangende vraag? Wij antwoorden binnen de 2 werkdagen!

Stel hier jouw vraag

Artikel uit publicatie

Citymesh
Wiels
Titeca
WV - Accent
ING
SDWorx