Overslaan en naar de inhoud gaan
  • West-Vlaanderen
  • Referentieregio Westhoek - “Sociaal-economische vooruitgang van de Westhoek is onze topprioriteit”

Referentieregio Westhoek - “Sociaal-economische vooruitgang van de Westhoek is onze topprioriteit”

West-Vlaanderen
  • 12/12/2025

“Ons werk is nooit af: wij moeten als steden en gemeenten, sociale partners en bedrijven blijven samenwerken voor de sociaal-economische vooruitgang. Want dat is de basis voor het invullen van alle maatschappelijke behoeften”, zegt Christof Dejaegher, burgemeester van Poperinge en voorzitter van de referentieregio Westhoek. Hij houdt een bevlogen betoog voor de belangen van een streek die ver van het (hoofd)stedelijke beleid ligt.

Christof Dejaegher

Wat is uw ervaring sinds de vorming van de referentieregio’s 3 jaar geleden?

“In de Westhoek waren er al veel intergemeentelijke samenwerkingen en sommige bestaan al vrij lang. Daardoor konden we steunen op een zekere gewoonte en traditie die de partijpolitiek en de zetelende mensen overstijgt. De invoering van de referentieregio’s maakt voor ons burgemeestersoverleg, dat meer dan 30 jaar geleden begon, nul komma nul verschil. Behalve dat er een paar ambetantigheden optraden omdat bepaalde samenwerkingen niet binnen de contouren van de referentieregio vielen. Vlaanderen moest daarom al meteen uitzonderingen maken voor bijvoorbeeld de technische en huisvuilintercommunales. Een streekgevoel wordt bepaald door een ‘bassin de vie’, zoals gedeputeerde Jean de Bethune het graag benoemt. De Westhoek is één sociaal-economisch geheel rond 2 mobiliteitsassen, die elk een weg- en spoorlijn bundelen. In het noorden gaat het om de E40 langs Veurne en Diksmuide en de spoorlijn De Panne-Gent. Doorheen het zuidelijke gebied Ieper-Poperinge lopen de wegverbinding van de Franse A25 naar de A19 en de spoorlijn Poperinge-Kortrijk. Wij tellen 18 steden en gemeenten met als enige bijzonderheid Wervik. Dat behoort historisch tot het arrondissement Ieper, maar richtte zich gaandeweg meer op het Leiebekken rond Kortrijk en sloot bij de intercommunale Leiedal aan. Toch maakte Wervik vorig jaar de keuze volwaardig in de referentieregio Westhoek te stappen en daarvoor loopt nu de procedure.”

Wat is er bijzonder aan uw streeksamenwerking?

“In tegenstelling tot de visie van sommige Vlaamse partijen, werken wij heel nauw samen met de Provincie en de West-Vlaamse Intercommunale (WVI). Wij komen samen in het provinciaal streekhuis Esenkasteel in Diksmuide en daar is ook onze dienstverlenende vereniging (DVV) Westhoek gevestigd. Dat intergemeentelijke samenwerkingsverband van de 17 gemeenten en de WVI werd in 2017 opgericht om de onderlinge samenwerking beter, duidelijker en efficiënter te organiseren. Zonder de steun van de Provincie en WVI zou het veel moeilijker zijn. De gedeputeerde schuift bijvoorbeeld mee aan in het dagelijks bestuur en de algemene vergadering.”

Hoe belangrijk vindt u die link met het provinciale niveau?

“De Provincie biedt niet alleen een sterke ondersteuning, maar ook veel kruisbestuiving en kennisdeling. Gezien de 18 Vlaamse referentieregio’s in 2022 werden ingevoerd door Bart Somers, durven wij vermoeden dat er een bedoeling achter zat om de Provincies af te schaffen en de bestuurskracht te laten dalen naar kleinere gebieden waarover Vlaanderen meer controle kon uitoefenen. Nochtans vervullen de Provincies taken waarvan wij vrezen dat, mochten ze ooit naar Vlaanderen overgaan, er hetzelfde zou gebeuren als met sport, welzijn en cultuur. Sinds Vlaanderen die bevoegdheden overnam, zien we er op regionaal niveau niks meer van terug. Die middelen zijn weg, verdwenen. Specifiek aan onze streek is dat er hier geen sterke centrumstad is die de andere onder meer financieel mee omhoogtrekt. De vorming van een referentieregio bood hier dus sociaal-economisch geen vooruitgang: als arm met arm trouwt, dan blijf je beiden arm. Voor ons is de steun van de Provincie zeer welkom, bijvoorbeeld voor het schrijven van Europese subsidiedossiers waarvoor onze gemeenten zelf niet het budget voor deskundigen hebben. It’s all about the money.”

De grootste uitdaging is het combineren van die authenticiteit met economische vooruitgang, zodat we de pittige uitdagingen van de toekomst de baas kunnen.

Christof Dejaegher
Christof Dejaegher

Hoe is het overleg in uw referentieregio georganiseerd?

“Minstens 10 keer per jaar vergadert het dagelijks bestuur. Dat bestaat uit 4 steden, een kustgemeente, een kleine gemeente en de gedeputeerde. Eveneens maandelijks is er met iedereen burgemeestersoverleg, onze zogenaamde algemene vergadering. Ik was al eens 2 jaar en een keer 3 jaar voorzitter. Voor deze legislatuur is beslist om de voorzitter voor de volle 6 jaar aan te stellen. Het is niet de bedoeling dat ik dit voor eeuwig doe. Daarnaast is er de raad van bestuur van DVV Westhoek. Omdat weer één van die typische Vlaamse regeltjes bepaalt dat een intercommunale maximaal 15 bestuurders mag hebben, moesten we een beurtrol uitvinden om alle 18 gemeenten aan boord te houden. Zulke regeltjes illustreren wat Louis Tobback de ‘kneuterigheid van het Vlaamse niveau’ noemde. We zijn met amper 6,5 miljoen inwoners half zo groot als Londen of Parijs.”

Wat zijn jullie plannen voor de komende legislatuur?

“Tot de traditionele lijnen behoren informatiegaring met toelichting door gastsprekers, het opvolgen van relevante thema’s voor de regio, het innemen van standpunten en lobbywerk voor de regio. Daarnaast spelen we met de DVV in op subsidieopportuniteiten, zowel op vraag van gemeenten als vanuit de regionale samenwerking. Ook hebben onze algemeen directeurs zich verenigd in een overleg rond thema’s als bijvoorbeeld de digitale ontwikkeling van de streek. De komende jaren willen we focussen op de sociaal-economische onderbouw, want dat maakt het echte verschil.

Onlangs bezochten we Duinkerke en zagen hoe de Franse centrale overheid die regio naar voor schuift voor jobcreatie door duurzame, industriële havenontwikkeling. Dat thema zullen ook wij verder uitdiepen in samenwerking met de sociale partners. Met hen willen we ook onze regiomarketing heruitvinden. Wij zijn trouwens één van de weinige regio’s die nog het Streekforum met de sociale partners behouden. We hebben wel uitdrukkelijk gesteld dat we ook van hen een engagement voor de regio verwachten. Dit is een uniek stukje oer-Vlaanderen zoals het rond de steden Ieper, Brugge en Gent ontstond. De grootste uitdaging is het combineren van die authenticiteit met economische vooruitgang, zodat we de pittige uitdagingen van de toekomst de baas kunnen.

De energietransitie is formidabel duur en de meeste gemeenten hebben onvoldoende middelen om hun patrimonium te verduurzamen. Wie geld wil uitgeven, moet er verdienen. De gemiddelde belastingopbrengsten en vastgoedwaarden liggen hier een pak lager dan in de rest van Vlaanderen. Om welvaart te creëren, moeten we dus de ruimtelijke ordening, toerisme, landbouw en klassieke economie laten samenwerken. Er staan veel investeerders klaar, maar ze botsen op de oeverloze Vlaamse beroepen- en adviezencultuur. Dat vind ik triest en vals, want er wordt vaak een oneerlijk beleid gevoerd. Ik betreur dat de Vlaamse administraties veel meer te zeggen hebben dan voor een democratie goed is. Realistische voorkeuren van de bevolking worden niet in regelgeving omgezet. Om de open ruimte te redden, moet je ze juist waardevol maken. Maar nu gebeurt het omgekeerde: Vlaanderen beloont het stedelijke, nota bene met ook óns belastinggeld.”

Vindt u het daarom zo noodzakelijk om samen voor uw regio op te komen?

“Met velen kun je meer bereiken dan alleen. Een aantal gemeenten hebben 3.000, 4.000, 5.000 inwoners. Dat is net genoeg om het hoofd boven water te houden, niet om vooruit te geraken. Vlaanderen zegt dan: fusioneer. Maar een fusie van 2 uitgestrekte gemeenten met weinig inwoners wordt een nog méér uitgestrekte gemeente met dezelfde problemen. Het komt erop aan om de bestuurskracht écht te versterken zoals wij dat zelf op regionaal niveau doen.”

Om de open ruimte te redden, moet je ze juist waardevol maken. Maar nu beloont Vlaanderen het stedelijke, nota bene met ook óns belastinggeld.

Christof Dejaegher

Hoe ziet u de streekeconomie evolueren?

“Zoals Johan Cruijf zei: elk nadeel heb ze voordeel. We hebben een vrij conservatieve economische structuur met heel wat getrouwe, sterke spelers. In periodes van sterke vooruitgang zijn ze relatief voorzichtiger en nemen ze minder graag risico’s. Maar wanneer het slechter gaat, worden die bakens minder diep getroffen. Een nadeel is dat er minder experimenteel gedreven durvers zijn zoals in de universitaire ecosystemen van Gent en Leuven. Binnen West-Vlaanderen heb je dan ook nog eens een rivaliteit tussen verschillende regio’s.”

Wat levert de nabijheid van Frankrijk op?

“We hebben allebei belang bij meer grensoverschrijdende samenwerking, want we liggen beide in een uithoek van ons land. But it takes two to tango. Ten eerste lopen mooie intenties vast van zodra de realiteit op het terrein bestuurlijke inspanningen vraagt en geld kost, vooral aan de Franse zijde. Bijvoorbeeld ons experiment met een buslijn tussen Poperinge en Hazebrouck stopt na 2 jaar omdat er in de Franse groep van 50 gemeenten geen meerderheid is om te participeren. De Fransen doen ook niet mee in het project van de POM voor een parkeerplaats voor uitzonderlijk vervoer op de voormalige grenspost Calicanes. Daar wordt straks enkel de Belgische kant gerealiseerd. Het tweede element is onze verminderde kennis van de Franse taal, wat het communiceren bemoeilijkt. We kunnen moeilijk verwachten dat de Fransen massaal Nederlands leren. Toch hebben we er alle belang bij om voort te doen, zelfs al kennen we tegenslagen. Beter een goede buur dan een verre vriend, moet het motto zijn.”

Hoe ziet u de regiowerking en de sociaaleconomische situatie binnen tien jaar?

“Er zullen altijd gemeenschappelijke belangen zijn, zo’n structuur ontstaat niet per toeval. De mensen van de Westhoek hebben elkaar nodig want ons werk is nooit af. Denk maar aan de ondermaatse voorziening van maatschappelijke basisbehoeften zoals mobiele communicatie, glasvezel, geldautomaten, openbaar vervoer enzovoort. Als we er in dit kleine land niet in slagen om dat voor iedereen op een gelijke manier te voorzien, waar zijn we dan mee bezig? Ook onze bedrijven, burgers en bezoekers hebben daar recht op. Was er tussen de wereldoorlogen niet de moed geweest om het hele land van elektriciteit te voorzien, dan zaten we nu in de Westhoek nog altijd zonder. Nochtans staat er in de grondwet dat iedereen gelijk voor de wet is.”

Qua oppervlakte is de referentieregio Westhoek de grootste van West-Vlaanderen. Het gebied omvat de 18 steden en gemeenten van de arrondissementen Diksmuide (Diksmuide, Houthulst, Koekelare, Kortemark, Lo-Reninge), Ieper (Heuvelland, Ieper, Langemark- Poelkapelle, Mesen, Poperinge, Vleteren, Wervik en Zonnebeke) en Veurne (Alveringem, De Panne, Koksijde, Nieuwpoort, Veurne).

Vraag het @ Voka

Een prangende vraag? Wij antwoorden binnen de 2 werkdagen!

Stel hier jouw vraag

Artikel uit publicatie

Citymesh
Wiels
Titeca
WV - Accent
ING
SDWorx