“We moeten economisch voortbouwen op hetgeen onze streek zo sterk maakt. Een patat of pint kun je niet elders 3D-printen”, zeggen burgemeesters Luc Vannieuwenhuyze van Tielt en Kris Declercq van Roeselare namens de regiowerking Midwest. De 15 gemeenten worden al sinds 2017 ondersteund door één dienstverlenende vereniging (DVV) en rond 7 thema’s werken ook de schepenen en ambtenaren samen.
Luc Vannieuwenhuyze is burgemeester van Tielt sinds de verkiezingen van 2018, na een eerdere periode 2011-2012. Declercq is sinds 2016 burgemeester van Roeselare en sinds eind 2024 Vlaams volksvertegenwoordiger.
Waarom wilde u dit gesprek graag met z’n twee doen?
Luc Vannieuwenhuyze: “Kris is de trekker van het Midwestoverleg, terwijl ik als voorzitter van de DVV Midwest (dienstverlenende vereniging) de drager van de juridische poot ben.”
Kris Declercq: “In de oorsprong van de regio’s zijn wij een buitenbeentje. Toen de Vlaamse Regering in 2022 het concept van de referentieregio’s invoerde, hadden wij al een voorgeschiedenis. 10 jaar geleden begonnen wij een burgemeestersoverleg dat meer is dan louter het delen van informatie. We beslisten er een juridische structuur aan te koppelen om de regiowerking echt relevant te maken. Die structuur werd niet nóg een intercommunale, maar een inkanteling van 183 bestaande samenwerkingsverbanden in één regiowerking. Pas in 2022 zette Vlaanderen daar met de referentieregio’s een territoriale afbakening op. Bij ons was er dus eerst de inhoudelijke verdieping – iets waar sommige andere regio’s nu pas aan toe zijn – en pas daarna geografische vastlegging. DVV Midwest heeft als taak om de gemeenten te ontzorgen, samen nieuwe opportuniteiten te ontdekken en informatie te delen. Omdat wij er al vroeg dat juridische jasje om legden, noemde toenmalig Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Bart Somers de Midwest een voorbeeld voor de regiovorming in Vlaanderen.”
Vormt de referentieregio dan een nieuwe bestuurslaag?
Kris Declercq: “Neen, dat zijn we uitdrukkelijk niet, want in de Vlaamse lasagne van bestuurslagen zijn er al genoeg zonder dat je daar nog één moet tussenvoegen. Wij investeren veel in communicatie naar onze gemeenteraden, zodat iedereen – meerderheden en oppositiepartijen – betrokken worden bij het debat over de kerntaken. Die oefening resulteerde voor de huidige legislatuur in het Strategisch Plan 2026-2030 van de DVV Midwest. Die nota bouwt voort op het sociaal-economisch regioplan Next Midwest, de economische vernieuwingsvisie voor de periode 2019-2025 die we in samenwerking met de sociale partners schreven. Midwest heeft een eigen DNA en een eigen economische realiteit die anders is dan in het noorden en zuiden van de provincie. Next Midwest omvatte 3 grote pijlers: het economische weefsel versterken en een toekomst geven; op menselijk vlak talent en ondernemerschap aantrekken, houden en activeren; en de kwaliteit van omgeving voor wonen en werken versterken.”
Luc Vannieuwenhuyze: “De sterkte van onze regiowerking steunt op de gelijkwaardige betrokkenheid van alle entiteiten. Er zijn geen ‘grote’ en geen ‘kleine’ vertegenwoordigers. Er wordt na overleg meestal in consensus beslist, wat leidt tot een stevig gefundeerde samenwerking. Een nieuwe versterking die we mogen aankondigen, is dat vanaf nieuwjaar 2026 ook de laatste gemeente van onze regio, Dentergem, tot de DVV toetreedt.”
In afstemming met de vervoerregio kwamen we tot een algemene visie op de mobiliteit. Door ons samenwerkingsverband stonden we sterker ten opzichte van de Vlaamse Regering.
Luc Vannieuwenhuyze
In 2025 fusioneerde Ruiselede met Wingene en Meulebeke met Tielt. Vormt de referentieregio een voorbode tot verdere fusies?
Kris Declercq: “Elke gemeente moet daar zelf in beslissen. De regiowerking is geen orgaan om fusies af te dwingen, maar wel een fusie van ambities. Binnen de regiowerking heerst gelijkheid. De gemeenten betalen naar verhouding en iedereen heeft evenveel stemrecht: one man, one woman, one vote. We laten ons begeleiden door enerzijds de Provincie, met name de gedeputeerde voor streekontwikkeling Jean de Bethune zit in het burgemeestersoverleg. Daardoor kunnen we kennis delen en meteen afstemmen rond bijvoorbeeld ruimte. Anderzijds werken we voor zo veel mogelijk dossiers samen met de West-Vlaamse Intercommunale (WVI).”
Luc Vannieuwenhuyze: “Het gaat niet alleen om grote en algemene thema’s, maar vaak om concrete dossiers die voor de gemeenten belangrijk zijn. De burgemeesters appreciëren het dat ze langs die weg antwoorden en oplossingen voor hun vragen krijgen. Er wordt niet over de hoofden gewerkt.”
Hoe vaak wordt er samengekomen?
Luc Vannieuwenhuyze: “Maandelijks is er een overleg van de burgemeesters. Dat wordt gecombineerd met de vergadering van de DVV die als juridische poot de formele beslissingen kan nemen. De agenda voor de bijeenkomsten wordt door een dagelijks bestuur voorbereid. De vergaderingen worden ook vaak gecombineerd met die van de brandweerzone, die grotendeels hetzelfde gebied omvat.”
Kris Declercq: “Voor de bestuurskracht van de gemeenten is het goed dat er in onze regionale werking ook themaclusters rond 7 domeinen in het strategisch plan zijn. Daarin vergaderen de betrokken schepenen en ambtenaren van de gemeenten. De clusters zijn bestuur en organisatie, vrije tijd, erfgoed en archief, welzijn, ruimte, ondersteuning en ten slotte noodplanning en crisisbeheer. Daarin bereiden de schepenen en ambtenaren mee het beleid en de besluitvorming voor. Daarnaast is er een regionaal managementteam en om de 2 à 3 maanden vergaderen alle algemeen directeurs van de gemeenten.”
Krijgt u van de hogere overheid voldoende steun voor de regiowerking?
Kris Declercq: “Eén van de bestaansredenen voor DVV’s is het efficiënt gebruiken van bovenlokale subsidies. Door de Vlaamse besparingen in onder meer welzijn en cultuur, zitten we in een evenwichtsoefening. We moeten vermijden dat iedereen terug op zichzelf terugvalt.”
Luc Vannieuwenhuyze: “Daarom is het nauw betrekken van alle schepencolleges zo belangrijk om het draagvlak voor de regiowerking sterk te houden. Want de gemeenten zijn niet verplicht om deel te nemen aan alles wat de DVV op het menu zet.”
Welke lessen leerde u uit de werking van een DVV?
Kris Declercq: “De DVV, met kantoor in het Bedrijvencentrum in de Spanjestraat in Roeselare, werd opgericht om juridisch vorm te geven aan subsidies en het aanwerven van personeel en om subsidies vorm te geven. Dat is nodig voor bijvoorbeeld een gezamenlijke aanpak rond erfgoed en archief, noodplanning en evenementenbeleid. De Westhoek heeft al lang een DVV en ook de regio Middenkust maakt nu de oefening om er één op te richten. Daar komt veel bij kijken, maar uiteindelijk konden wij heel veel efficiëntiewinst boeken door de 183 intergemeentelijke samenwerkingsverbanden in één orgaan te bundelen. Wij zijn publieke ondernemers die stevige fundamenten moeten leggen en goed moeten nadenken over wat we willen doen.”
Welke zijn de grote sociaal-economische uitdagingen van de regio?
Kris Declercq: “Bij de opmaak van het plan Next Midwest maakten we in overleg met het middenveld – onder meer Voka was daarin een goede partner – een analyse en beschreven we voor elk domein acties en prioriteiten. Deze regio heeft de grootste werkzaamheidsgraad van Vlaanderen, met als keerzijde de meest prangende arbeidsmarktkrapte. Hier is van oudsher een grote drang naar vooruitgang, maar beantwoordt dit nog aan de nieuwe vormen van innovatie die we in onze klassieke maak- en voedingsindustrie moeten toepassen? Van alle Vlaamse regio’s hebben we wellicht het meest nood aan ruimte. Er zijn ook vragen rond mobiliteit en inzake de transitie naar hernieuwbare energie en mobiliteit. Een belangrijke kwestie is het creëren van een aangename leefcultuur, want de braindrain moet je niet alleen intellectueel maar ook emotioneel tegengaan: dit gaat over betaalbaar wonen in een fijn stukje West-Vlaanderen waar er ook groen is en de kinderen goed kunnen opgroeien.”
Kunt u een voorbeeld geven van resultaten die u boekte inzake bijvoorbeeld mobiliteit?
Luc Vannieuwenhuyze: “In afstemming met de vervoerregio kwamen we tot een algemene visie op de mobiliteit. Door ons samenwerkingsverband en met de steun van regionale parlementairen, stonden we sterker ten opzichte van de Vlaamse Regering. Een belangrijk dossier dat we dankzij de regionale samenwerking binnenhaalden, is de zuidwestelijke ring rond Tielt, een belangrijke schakel in de as van Roeselare naar de E40 in Aalter. Andere projecten die in het Vlaamse Geïntegreerd Investeringsprogramma (GIP) opgenomen werden, zijn de verbreding van de E403 en de opwaardering van het Kanaal Roeselare-Leie.”
De regiowerking is geen orgaan om fusies af te dwingen, maar wel een fusie van ambities.
Kris Declercq
Hoe evolueren de plannen om dat kanaal te moderniseren?
Kris Declercq: “Veel mensen beseffen niet dat op het Kanaal Roeselare-Leie meer vracht passeert dan op het Albertkanaal. Het kanaal en zijn omgeving zijn aan renovatie en schaalvergroting toe opdat zo veel mogelijk bedrijven er gebruik van zouden kunnen maken om vrachtwagens van de weg te halen. Toen ik 10 jaar geleden schepen van economie was, klopten we al met Voka West-Vlaanderen op die nagel. Dat gaat van de Kop van de Vaart in Roeselare, langs de kaaimuren in Izegem tot het sas in Ooigem, noem maar op. De Provincie trok een taskforce. Deze bereidde een charter voor, dat in oktober 2024 door alle betrokken spelers – overheden en bedrijfswereld – ondertekend werd. Sindsdien zijn er maandelijks vergaderingen achter de schermen en begin 2026 komt de taskforce weer bijeen. We zijn blij dat de Vlaamse Regering de modernisering van de Kanaalzone in het GIP verankerde. Dit gaat om veel meer dan alleen vervoer en recreatie: het is een sleutel voor het verankeren van de maakindustrie, waartoe ik ook onze voedingsproductie reken.”
Moet die regionale voedingsindustrie nog meer internationaal uitgespeeld worden?
Kris Declercq: “De Midwest is de enige echte Food Valley. We hebben de grootste Europese groentetelers en -verwerkers en tal van andere voedingsproducenten, met daarrond een cluster van machinebouwers en dienstverleners, een grote veiling, sectorgericht onderwijs en een nieuw kenniscentrum. Eén van de toekomstgerichte opportuniteiten wordt food-tech-health: het combineren van voeding met preventieve gezondheidszorg, door middel van de best beschikbare technologie. Daarmee kunnen we voortbouwen op hetgeen onze bodem zo sterk maakt. Een patat of pint kun je niet elders 3D-printen.”
Luc Vannieuwenhuyze: “Wist je trouwens dat er in onze streek steeds meer aan wijnbouw gedaan wordt? Ook dat is innovatief inspelen op de veranderingen in de markt en het klimaat.”
De referentieregio Midwest bestaat uit 14 gemeenten in 2 aansluitende arrondissementen. Het arrondissement Roeselare omvat Hooglede, Ingelmunster, Izegem, Ledegem, Lichtervelde, Moorslede, Roeselare en Staden. Het arrondissement Tielt bestaat uit Ardooie, Dentergem, Oostrozebeke, Pittem, Tielt, Wielsbeke en Wingene.





