“Het is logisch dat de bedrijven de economische ontwikkeling trekken en dan is het de taak van de lokale besturen om dat maximaal te faciliteren en ondersteunen”, zegt Lieven Cobbaert, burgemeester van Ichtegem en voorzitter van het burgemeestersoverleg in de referentieregio Middenkust. “Met 7 burgemeesters zijn we de kleinste regio van Vlaanderen, maar dat biedt het voordeel dat we efficiënter kunnen vergaderen.”
Hoe verloopt jullie burgemeestersoverleg sinds de invoering van referentieregio’s in 2022?
“We hadden voorheen al een burgemeestersoverleg, maar dat is sindsdien wel iets meer geformaliseerd. Er is wel een agenda en een secretariaat, maar op zich blijft het een vrij persoonlijke bijeenkomst van de kleinste regio van heel Vlaanderen. In tegenstelling tot de andere provincies met 1 (Limburg), 2 (Vlaams-Brabant), 3 (Antwerpen) en 4 (Oost-Vlaanderen) referentieregio’s, heeft West-Vlaanderen er maar liefst 5. Dat komt doordat de besturen in die 5 regio’s voorheen al nauwe contacten onderhielden. De referentieregio’s zijn dus een verderzetting van een realiteit op het terrein. Minstens een 5-tal keer per jaar komen wij met de 7 burgemeesters van de Middenkust samen. Op de agenda staan dan thema’s die door een lokaal bestuur kunnen – maar daarom niet moeten – besproken worden. Het gaat vaak over zaken met een gemeentegrensoverschrijdende uitdaging of over structuren waarin we ons gezamenlijk bevinden. Het is altijd goed om te horen hoe andere gemeenten ergens tegenover staan en hoe we de neuzen in dezelfde richting kunnen zetten. Voor alle duidelijkheid: dat moet niet noodzakelijk, want iedereen kan zijn eigenheid bewaren.”
Hoe ervaart u de rol van voorzitter?
“Het is een voordeel dat we elkaar al redelijk goed kennen en dat er dit jaar maar één nieuw gezicht is, namelijk in Oostende. We bellen al eens informeel met elkaar en zijn ook begaan met het welzijn in elkaars gemeente. Je mag vermelden dat het alle 7 kleurrijke figuren zijn. (lacht) Het voorzitterschap werd vroeger waargenomen door Oudenburg en daarna door Oostende. In januari kreeg ik de vraag om de voorzitter te worden, maar dat is vooral een kwestie van het leiden en lijden van de vergadering. Voor de rest spreken we als gelijken met elkaar.”
Hoe verloopt de inhoudelijke voorbereiding?
“We worden daarin zeer goed ondersteund door de West-Vlaamse Intercommunale (WVI), die een coördinator aanstelde voor het voorbereiden van de agenda, het verzamelen van de informatiedocumenten, het versturen van de brieven namens de 7 burgemeesters naar de hogere overheid, enzovoort. Dat wordt door WVI gefinancierd en daar zijn we zeer tevreden en dankbaar voor. Zo verloopt alles gestructureerd en bovendien heeft de WVI ook ervaring met andere regio’s.”
Wat veranderde sinds de invoering van de referentieregio’s?
“Bij de aanduiding van de referentieregio’s hebben wij aan de Vlaamse overheid en de gouverneur voorgesteld om het geheel van de 7 gemeenten van ons burgemeestersoverleg te behouden. Zo kunnen we binnen dezelfde samenwerkingsverbanden voortdoen. Uit ervaring weten we allemaal dat je met een kleine groep veel efficiënter tot resultaten kunt komen. Wat veranderde er wel: doordat de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden op de referentieregio’s geënt moeten worden, zijn er een aantal initiatieven met andere gebiedsomschrijvingen stopgezet. Dat ging bij ons over cultuur, sport en erfgoed. Er kwam nog niets in de plaats, maar dat hoeft daarom geen majeur probleem te zijn. Binnen de regio spraken we af om eerst de noodzaak en het nut opnieuw te onderzoeken. We nemen onze tijd om in plaats van opnieuw de spreekwoordelijke 37 intercommunales op te richten, te overwegen of we niet beter alles in één nieuwe dienstverlenende vereniging (DVV) onderbrengen.
Aan de andere kant stoot het tegen de borst dat de Vlaamse Regering voor een aantal door haar aangestuurde samenwerkingsverbanden zelf niet de lijnen van haar referentieregio’s volgt. Dat is het geval voor de hulpverleningszone en de vervoerregio. Dat ondergraaft het concept van een referentieregio. Maar over het algemeen maakt de referentieregio weinig verschil, het is een verderzetting van wat er al was.”
Wat zijn de ambities voor deze legislatuur?
“Bij de reorganisatie van onze gemeentegrensoverschrijdende samenwerking mikken we op een light dienstverlenende structuur. Ondanks de verschillen tussen centrumstad Oostende en de 6 omringende kleinere besturen, worden we met een aantal gelijke uitdagingen geconfronteerd. Dat gaat om expertise in domeinen die niet veelvuldig aan bod komen. Een voorbeeld is het beleidsdomein omgeving. Elke gemeente heeft een stedenbouwkundige dienst, maar soms gaat het over specifieke thema’s, handhaving of projecten met een gemeentegrensoverschrijdende impact. Idem voor het uitwisselen van expertise over burgerzaken of IT, waarvoor binnen de regio een pool van gedeelde mensen kan opgericht worden. Een tweede uitdaging is alles wat met afvalbeleid te maken heeft. Vanuit Vlaanderen en Europa wordt opgelegd dat het restafvalcijfer per inwoner drastisch omlaag moet. Dat heeft grote gevolgen voor de rol en investeringen van de intercommunale IVOO, waartoe 6 van onze gemeenten behoren.”
Als regio hebben we de voorbije jaren sterk ingezet op de blauwe economie. We werken daarvoor in het triple helix-model van bedrijven, overheid en kennisinstellingen.
Lieven Cobbaert
Hoe gaat u om met de diversiteit tussen de gemeenten aan zee en het hinterland, en tussen die met grote werkgevers en kmo’s?
“Voor de 4 kustgemeenten is het toerisme van kapitaal economisch belang en Oostende heeft de grootste industriële schaal. Maar dat staat allemaal ook in relatie met de andere gemeenten. Vanuit het hinterland werken heel veel mensen aan de kust en in de haven en luchthaven. Jonge gezinnen gaan vaak buiten de drukte van de stad wonen. Ook de talrijke kmo’s uit de omringende gemeenten zijn vaak in Oostende leverancier of klant. Dat is een wisselwerking. Als regio hebben we de voorgaande 6 jaar sterk ingezet op de blauwe economie. We werken daarvoor in het triple helix-model van bedrijven, overheid en kennisinstellingen. Het is logisch dat de bedrijven en kennisinstellingen deze economische ontwikkeling moeten trekken, maar voor de lokale besturen is het taak om dit maximaal te faciliteren en ondersteunen.”
Door de blauwe economie breidde deze regio uit met onze ‘elfde provincie’, namelijk de Noordzee. Bent u dan nog wel zo klein?
“Misschien zijn we te bescheiden en moeten we die unieke sterkte nog meer in de verf zetten. Ons stukje Noordzee zit vol windparken, visserij, toerisme en trafiek naar de havens van Oostende en Zeebrugge. In West-Vlaanderen kenden we traditioneel een braindrain van mensen die na hun studies rond Leuven, Gent en Antwerpen bleven hangen. De streek rond Kortrijk kon dat al gedeeltelijk keren door hoger onderwijs, maar het noorden van de provincie is daarin achtergebleven. Door de blauwe economie kunnen we die profielen laten terugkeren en zelfs aanlokken. Voor de huisvesting van die mensen kunnen de hinterlandgemeenten een rol spelen.
Ook de mobiliteit en ontsluiting van de bedrijventerreinen mogen we niet over het oog zien. Ik was ontgoocheld dat de Vlaamse Regering het budget voor het laatste stuk fietssnelweg tussen Oostende en Torhout schrapte. We hebben daar nog wat lobbywerk voor de boeg. Het is een voordeel dat we dat samen kunnen doen, met burgemeesters waarvan sommigen tot de meerderheidspartijen behoren. Ook wij schrokken ervan dat de Vlaamse Regering het project van Middelkerke voor een betere ontsluiting naar de E40 (Rechtnaarzee) on hold zette. Let wel: het burgemeestersoverleg is geen parallelle bestuursstructuur maar een plaats om moeilijke dossiers te ‘evacueren’ voor een goed gesprek, waarna ze binnen de bestaande structuren verder aangepakt kunnen worden.”
Het mag niet de bedoeling zijn om van de referentieregio een bijkomend bestuursniveau te maken. Maar als we door samenwerking expertise kunnen delen, zeer graag.
Lieven Cobbaert
Hoe wordt er samengewerkt rond het enorme verschil in werkzoekendengraad tussen Oostende – met 13,2% de tweede hoogste van het land – en de andere gemeenten, bijvoorbeeld 3,4% in Ichtegem en 6,4% in Middelkerke?
“Dat kwam nog niet formeel op de agenda, maar we zijn er ons wel van bewust. Het heeft er ook mee te maken dat er in Oostende veel werk wordt gedaan door mensen uit het hinterland, waar er te weinig jobs voor iedereen zijn. Het zou handiger zijn om cijfers regionaal te bekijken. In 2017 vervingen we de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen (PWA) van elke gemeente door één regionaal samenwerkingsverband Perspectief. Maar mensen aan het werk krijgen, gaat makkelijker op papier dan in de werkelijkheid. En de uitdagingen van een grote stad zijn sowieso anders dan van een gemeente.”
Is het dan zo moeilijk om de 2.500 vacatures van de recente VDAB-jobdag in Oostende in te vullen?
“Voor bepaalde jobs is niet zomaar iedereen geschikt. Er kunnen wel banen voor hooggeschoolde profielen komen, maar bijvoorbeeld de haven en luchthaven moeten ook attractiepolen voor minder hoogopgeleide mensen worden. Het is goed dat de Vlaamse Regering zwaar in de luchthaven blijft investeren en daar zijn ook private ontwikkelingen voor cargo. Het kan nuttig zijn om daarbij te denken aan extra ruimte voor bedrijvigheid in de nabijheid langs de N33 Oostende-Torhout.”
Duwen jullie mee aan de kar voor Kustvisie?
“Dat is een van de grote thema’s op het zesde burgemeestersoverleg in West-Vlaanderen: het overleg van de kustburgemeesters van De Panne tot Knokke-Heist.”
Kan deze referentieregio een voorspel tot een fusie zijn?
“In deze regio is geen enkele gemeente vragende partij om met een andere te fusioneren. We kunnen wel nauwer samenwerken, zoals we nu overwegen met de oprichting van één dienstverlenende vereniging. De burger hecht nog altijd veel belang aan de nabijheid en aanspreekbaarheid van zijn lokaal bestuur. Soms kloppen mensen letterlijk op het raam van mijn kantoor om iets te vragen. Bij organisaties die te groot worden, komt er na verloop van tijd toch een decentralisatie: kijk naar de districten die Antwerpen invoerde. Het mag ook niet de bedoeling zijn om van de referentieregio een bijkomend bestuursniveau te maken. Maar als we door samenwerking expertise kunnen delen, zeer graag.”
Tot de referentieregio Middenkust behoren de 7 steden en gemeenten van het arrondissement Oostende. Het gaat om Bredene, De Haan, Gistel, Ichtegem, Middelkerke, Oostende en Oudenburg.





