Overslaan en naar de inhoud gaan
  • West-Vlaanderen
  • Dries Heyneman onderneemt in fictie en comedy - “Waarom blijf ik mezelf dit toch aandoen?”

Dries Heyneman onderneemt in fictie en comedy - “Waarom blijf ik mezelf dit toch aandoen?”

West-Vlaanderen
  • 12/12/2025

Dries Heyneman moest even fronsen bij onze interviewaanvraag. “Ik word zelden gevraagd om over ondernemen te spreken”, zegt hij. “Toch is wat ik doe wél ondernemen, zij het in een heel specifieke vorm.” Als comedian, acteur en scenarist bouwt hij al jaren een zelfstandige carrière uit, balancerend tussen optredens, fictieprojecten en schrijfwerk. De laatste tijd is hij vooral bekend van zijn rol als Sheriff in de televisieserie Chantal.

Dries Heyneman

Je roots liggen in West-Vlaanderen. Waar ben je opgegroeid?

“Ik ben geboren in Blankenberge en opgegroeid in Ruddervoorde. Op mijn achttiende ben ik naar Gent verhuisd en daar ben ik na mijn studies zoals zoveel West-Vlamingen blijven plakken. Hier heb ik ook mijn vrouw leren kennen, die van Antwerpen is.”

Wat veel mensen niet weten: je bent van opleiding bedrijfspsycholoog.

“In het middelbaar volgde ik Latijn-Wiskunde; daarin kwamen sociale wetenschappen amper aan bod. In de lessen Latijn kwam ik wel in aanraking met filosofie en een leraar Nederlands vertelde ooit eens iets over Carl Gustav Jung en het collectief onbewuste. Dat fascineerde me, al bleek achteraf dat hij het zelf niet helemaal gesnapt had. Ik begon psychologie te studeren uit pure interesse, en het interesseert me vandaag nog altijd minstens evenveel. In het eerste licentiejaar kon je kiezen en zo kwam ik bij bedrijfspsychologie terecht. Eigenlijk had ik meer interesse in klinische psychologie, maar ik zag het niet zitten om mijn hele leven naar de problemen van anderen te luisteren. Experimentele psychologie vond ik dan weer iets voor nerds. Vooral consumentenpsychologie sprak me aan, maar ik had niet door dat je als bedrijfspsycholoog eigenlijk werd klaargestoomd voor een job in hr. Er zat dus geen groot plan achter. Ik vond de opleiding interessant en ik raakte er elk jaar door – meestal in tweede zit. Intussen was ik al volop met comedy bezig, wat meteen ook een uitstekende reden was om in Gent op kot te blijven.”

Je hebt na je studies twee jaar in loondienst gewerkt. Wat hield je job in?

“Ik werkte als businessanalist bij een Antwerps bedrijf dat gespecialiseerd was in marketingonderzoek voor de b2b medische sector. Dat betekende vooral statistiek en data-analyse. Voor de meeste mensen vreselijk saai, maar ik kende er veel van en het was mijn manier om bij dat bedrijf binnen te raken. De klanten hadden marketingvragen, ik ontwikkelde de onderzoeksmethodologie en ons fieldteam voerde het onderzoek uit. We belden duizenden specialisten wereldwijd; ik analyseerde de resultaten en ging die samen met mijn baas presenteren. Die samenwerking werkte goed: hij was de yuppie die strategisch dacht, ik de nerd die precies wist hoe alles wiskundig in elkaar zat. Het was een heel internationale omgeving. In een bepaald onderzoek kon ik exact aantonen hoe een klant onderhoudscontracten zo kon formuleren dat hij meer kon aanrekenen. Die klant was dolgelukkig, maar ik dacht vooral: dit is goed voor het bedrijf, niet voor de patiënt of de ziekteverzekering. Ethisch wrong dat voor mij. Intussen begon mijn comedycarrière te groeien, en zo kon ik uiteindelijk de sprong naar zelfstandigheid wagen.”

Had je van thuis uit affiniteit met ondernemerschap?

“Niet echt. Mijn ouders zijn allebei ambtenaren. Mijn grootouders aan mijn vaders kant waren wel succesvolle bakkers en aan moeders kant waren het boeren, maar ik had nu niet direct het ondernemerschap meegekregen. Toch vind ik de sprong van loondienst naar zelfstandigheid op die leeftijd nog altijd een van de mooiste keuzes die je kan maken. Ik had niets te verliezen. In die beginjaren verdiende ik 900 euro netto per maand, voor zo’n 130 duo-optredens per jaar. Dat was pure rock-’n-roll; ik kijk daar romantisch op terug. Nadien had ik anderhalf jaar het artiestenstatuut, om vervolgens opnieuw volledig zelfstandige te worden. Ik heb intussen alle mogelijke statuten gehad: fulltime en parttime in loondienst, zelfstandige in bijberoep, stempelen, artiestenstatuut, een VOF, een eenmanszaak en nu een vennootschap. Wat me nog altijd opvalt: mensen in loondienst waarderen niet altijd dat ze sowieso een loon krijgen, ook wanneer het minder gaat in het bedrijf. Als zelfstandige besefte ik maar al te goed: ik moet hier zélf geld verdienen, anders is er niets. Dat hoort erbij; voor mij is het de prijs voor mijn vrijheid.”

Je combineert vandaag comedy, acteren en scenariowerk. Hoe ziet je businessmodel eruit?

“Er zit zeker geen groot plan achter. Ik combineer die 3 domeinen precies omdat het in dit vak niet altijd vanzelf loopt. Nu zit ik op een punt waarop het plots op alle fronten tegelijk goed gaat en dat maakt het natuurlijk een zware combinatie. De voorbije 4 jaar hernam ik mijn vorige show, schreef ik een fictieserie, draaide ik tot eind augustus die serie en had ik daarna twee maanden pauze. Nu schrijf ik aan een nieuwe comedyvoorstelling. Eind maart beginnen de opnames van Chantal 4. Daarna finaliseer ik mijn show, die in januari 2027 in première gaat. Alles vloeit in elkaar over. In fictie heb je altijd een incubatietijd: een idee begint ten vroegste pas na zes maanden iets op te leveren. Als het vervolgens aanslaat, compenseert dat de tijd die je erin hebt gestoken. Het succes van Chantal heeft mijn zalen gevuld. Voor corona speelde ik voor 150 à 200 mensen. Nadien, mede door Chantal, was alles meteen uitverkocht. Vroeger had ik een underdogpositie: niemand kende mij. Nu worden mensen al enthousiast als ze me gewoon zien. Dat is zalig.”

Dries Heyneman

Voel je financiële druk tijdens het creatieve proces?

“Ik voel die druk wel, maar ik organiseer me zo dat het me niet verlamt. Een hoofdrol in een fictieserie is ongeveer een jaarinkomen, maar in 3 maanden. Daardoor heb ik 9 maanden buffer. In die periode begin ik altijd meteen aan iets nieuws, wetende dat dat pas 6 maanden later iets oplevert. Ik zou gaten kunnen vullen met reclamefilmpjes of voice-overs, maar daar heb ik geen zin in.”

Je bent natuurlijk ook een merk. Hoe zet je jezelf in de markt?

“Ik vind het wat ongemakkelijk om mezelf constant te moeten verkopen. Gelukkig neemt mijn management veel over, zoals sociale media. Zij kennen me goed genoeg om in mijn stem te babbelen. Op die manier kan ik me met de inhoud bezighouden. Vroeger kwam in de comedy kwaliteit vanzelf bovendrijven. Nu moet je jezelf echt in de markt zetten. Door Chantal ben ik die fase voorbij.”

Je werkt met veel verschillende makers samen. Hoe loopt dat?

“Ik heb altijd gewerkt vanuit het idee dat ik het met maten en met plezier wil doen. Meestal lukt dat, maar niet altijd. Bij comedy werk ik eerst alleen tot ik zo’n 45 minuten materiaal heb. Dat is niet per se geestig: het is eenzaam en vraagt discipline, niet bepaald mijn sterkste kant. Als ik genoeg stukjes heb, bekijk ik samen met Zouzou Ben Chikha – al jaren mijn compagnon de route – waar die fragmenten eigenlijk over gaan. Dan pas kan ik begin en einde schrijven. Fictie is nog moeilijker, want dat is een kunstvorm die je onmogelijk alleen kan maken. Het is zo complex dat je veel technische kennis nodig hebt om goede verhalen in elkaar te steken. Je werkt bovendien zo lang en zo intens samen dat het soms onnatuurlijk wordt, en dan sneuvelen er al eens vriendschappen. Ik zou het eigenlijk iedereen afraden. Het is zoals een bevalling: na je eerste kind denk je ‘dit doe ik toch nooit meer’, maar als het resultaat goed is, vergeet je veel. Zie het maar als een vorm van sadomasochisme.” (lacht)

Hoe ontstaat bij jou een idee?

“Dat loopt altijd anders, maar ik neem wel telkens iets mee uit een vorig project waarover ik ontevreden was of waarin ik een grotere uitdaging zie. Dat vormt dan de basis voor een nieuw idee. In Bevergem zijn we erin geslaagd een mozaïekvertelling te maken zonder zware rode draad. In Grond vertellen we het verhaal van één personage over 8 afleveringen. Bij mijn volgende project, Vero Forever, wilde ik drama en humor combineren – voor mij de ultieme fictievorm. Een idee ontstaat door dingen die je hoort of meemaakt in je eigen leven. Door die te combineren, ontstaat vaak een mooi uitgangspunt voor nieuwe fictie. Zo groeide Vero Forever uit verschillende losse elementen: een midlifecrisis, een man die eindelijk gelukkig wil worden, de onverwachte diagnose van zijn vrouw… Het basisidee moet geniaal zijn. Daar kom je niet op door simpelweg eens met iemand te brainstormen.”

Fictie maken is complex. Ik zou het iedereen afraden.

In hoeverre zit de bedrijfspsycholoog nog in jou?

“Ik heb me lang afgevraagd wat ik eigenlijk was met mijn studies, maar hoe langer hoe meer besef ik hoe sterk die opleiding mij gevormd heeft. Mijn kennis van psychologie – en zeker van klinische psychologie – helpt me enorm bij het creëren van personages en verhalen. Ik ken de DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, een handboek voor de classificatie van psychische stoornissen, nvdr) bijna vanbuiten; die zit grotendeels in mijn hoofd. Als ik een personage bedenk, denk ik automatisch in termen van afwijkingen. Dat helpt en inspireert: als je weet wat er in je ‘software’ allemaal kan mislopen, kan je daar veel mee doen, ook in het creëren van ironie. Daardoor zie ik in Vlaamse series soms fouten die anderen niet opmerken: een autistisch personage dat plots empathisch wordt, of iemand met een persoonlijkheidsstoornis die ineens aan zichzelf begint te twijfelen… De meeste mensen vallen daar niet over, maar ik wel.”

In hoeverre draag je je West-Vlaamse roots nog met je mee?

“Veel meer dan ik zelf besef. In de eerste plaats de taal: bijna alles wat ik maak, is in het West-Vlaams. Niet als statement, maar omdat het mijn moedertaal is. Je opvoeding kan je niet wegcijferen. Hoe je spreekt, de woorden die je gebruikt, bepalen hoe je de wereld ziet. Als je geen woord hebt voor iets, bestaat het eigenlijk niet eens. In West-Vlaanderen zit er een hele manier van doen achter onze taal. We zijn ongelooflijk indirect en zeggen vaak het omgekeerde van wat we bedoelen. Als je iemand vraagt: ‘Kom je vanavond naar mijn feestje?’ en je krijgt ‘misschien’ als antwoord, dan weet elke West-Vlaming dat die persoon zeker níét komt. Die dubbelzinnigheid is een enorme kracht in scenario’s, omdat de kijker vaak meer weet dan de personages. Dat maakt het geestig om naar te kijken. Het West-Vlaams is daar de ideale taal voor. De stiltes zijn even belangrijk als wat er wél gezegd wordt. Dat is mee de kracht van Bevergem en Chantal. Ook de humor van mijn jeugd zit nog altijd in mijn werk. Hij is geëvolueerd naar een professioneel niveau, maar in essentie nog altijd dezelfde.”

Welke raad zou je jonge West-Vlamingen geven die creatief ondernemer willen worden?

“Ik krijg wel vaker die vraag, maar ik ben eigenlijk de slechtste raadgever omdat ik gewoon beslissingen heb genomen along the way. Niemand gaat exact hetzelfde pad volgen als ik. In fictie zou ik zeggen: geef niet op, ondanks de 85 miljoen obstakels. Je moet 1.000 keer zeggen dat je ermee stopt en dan tóch doorgaan. En focus niet te veel op de negatieve kanten van mensen, anders hou je weinig vrienden over. In comedy is het simpel: spring in het diepe en leer zwemmen. Soms vraag ik mezelf af waarom ik mezelf dat allemaal aandoe? Want nu brengt het wat op, maar vroeger niet. Waarom dan wel? Tja… omdat ik een beetje fucked up ben zeker? (lacht) Ergens ben ik wel fier. Ik ben een witte man met een diploma. Er was maar één glazen plafond dat ik altijd voelde: het idee dat iemand uit West-Vlaanderen niks in de media kan doen. Maar ik heb me nooit willen assimileren. Dat ik samen met anderen dat plafond heb laten exploderen, vind ik heel cool.”

Dries Heyneman

Dries Heyneman (46)

is scenarist, acteur en comedian. Hij startte zijn carrière met Ter bescherming van de jeugd, een cabaretduo samen met Tim Goditiabois. Vanaf 2012 werkte hij vooral achter de schermen als regisseur van comedyshows, onder meer voor Han Solo, Piv Huvluv, Begijn Le Bleu, Freddy De Vadder en Piet De Praitere. In 2015 ging hij solo in première met zijn debuutshow Jenny, enkele jaren later gevolgd door Uit respect voor de buren. Heyneman schreef mee aan en speelde in tv-reeksen als Bevergem (VRT Canvas) en Grond (Play4), en is bij het brede publiek bekend als de Sheriff in Chantal.

Vraag het @ Voka

Een prangende vraag? Wij antwoorden binnen de 2 werkdagen!

Stel hier jouw vraag

Artikel uit publicatie

Citymesh
Wiels
Titeca
WV - Accent
ING
SDWorx