Een maand na het IMF kwam ook de Europese Commissie deze week met een update van de economische vooruitzichten. De rode draad daarin blijft een verslechterend internationaal conjunctuurklimaat, vooral door de onzekerheid rond het beleid van Trump, wat ook gevolgen heeft voor de Belgische economie. Die wordt de komende jaren geconfronteerd met oncomfortabel lage economische groei en belangrijke structurele uitdagingen, onder meer in de overheidsfinanciën. Dringend tijd voor de beleidsmakers om een paar versnellingen hoger te schakelen en zich te gaan concentreren op wat er echt toe doet, met name het groeipotentieel van onze economie.
Te lage groei
Volgens de Europese Commissie zou de Belgische economie dit en volgend jaar telkens met minder dan 1% groeien. In 2026 zouden we zelfs uitkomen op de laagste groei van heel Europa (0,9%). Vooral de gezinsbestedingen en de overheidsuitgaven zouden de economie (nog net) overeind houden. De uitvoer zou dit jaar voor het derde jaar op rij afnemen, een pijnlijke illustratie van de problemen met onze concurrentiepositie. Met zo’n lage groei als uitgangspunt moet er uiteraard niet veel meer misgaan om onze economie richting recessie te duwen.
De Europese Commissie wijst nog maar eens op de belangrijke structurele uitdagingen waar we voor staan.
Vertragende productiviteitsgroei
De productiviteitsgroei, de echte motor van onze welvaart, zou verder vertragen tot amper 0,3% in 2026. Ook dat zou het laagste zijn van heel Europa. Gemiddeld zou de productiviteitsgroei in de buurlanden uitkomen op 0,9%.
Aarzelende investeringen
De totale investeringen zouden in ons land in 2024-2026 met minder dan 1% toenemen, ook bij de laagste van Europa. Minder investeringen hypothekeren het toekomstige groeipotentieel van onze economie.
Tekort op de lopende rekening
België was lange tijd een economie met een overschot op de lopende rekening, maar sinds 2022 zitten we met een tekort. Dat was in eerste instantie vooral te wijten aan de opstoot in de energieprijzen, maar de komende jaren zou dat tekort terug oplopen. Dat suggereert dat ook onze wankele concurrentiepositie een rol speelt.
Toenemend begrotingstekort
Ons begrotingstekort zou tegen 2026 oplopen tot 5,5% van het bbp, bij de hoogste van Europa. Door dat grote tekort zou ook de overheidsschuld verder oplopen.
Volgens de jongste ramingen van het IMF zou onze economie de komende vijf jaar gemiddeld met 1,15% per jaar groeien.
Nood aan een brede strategie voor meer groei
Ook het IMF wees al op de ondermaatse groeivooruitzichten voor de Belgische economie. Volgens hun jongste ramingen zou onze economie de komende vijf jaar gemiddeld met 1,15% per jaar groeien. Daarmee horen we bij de zwakst groeiende economieën onder de industrielanden. Zo zouden de Scandinavische landen uitkomen op een gemiddelde groei van 1,6% per jaar. Bovendien is dat magere Belgische groeicijfer in de veronderstelling dat er niet ingegrepen wordt in de overheidsfinanciën en het begrotingstekort verder oploopt naar 7,5% van het bbp tegen 2030. De noodzakelijke inspanningen om dat tekort onder controle te brengen, zullen wegen op de economische groei, waardoor ons groeicijfer de komende jaren allicht onder 1% zal uitkomen. Dat is te weinig om onze huidige welvaartsstaat overeind te houden.
Meer koopkracht, extra investeringen in onderwijs, zorg, duurzaamheid of defensie, hogere pensioenen, minder lang werken, een gezondere begroting, …, of samengevat meer welvaart voor iedereen, moet komen van sterkere economische groei. Zowel de voorkeuren van links als de plannen van rechts hebben weinig kans om gerealiseerd te worden als we er niet in slagen om het groeipotentieel van onze economie structureel te versterken. Begin jaren 80 hadden we een probleem van te lage groei en ontsporende financiën. De beleidsreactie was toen de devaluatie van de Belgische frank en bijhorende hervormingen. Begin jaren 90 zaten we opnieuw met ondermaatse groei en wankele overheidsfinanciën (vooral met het oog op toetreding tot de euro). Toen was het Globaal Plan van Dehaene de beleidsreactie.
Vandaag worden we opnieuw geconfronteerd met te lage groei en een oplopend begrotingstekort. Zoals gebruikelijk gaat de meeste aandacht van onze regeringen naar de problemen van de dag. We hebben evenwel dringend nood aan een bredere strategie over de verschillende beleidsniveaus en over een langere horizon die er expliciet op gericht is om onze economische groei op te krikken. Die groei is immers de belangrijkste determinant van onze toekomstige welvaart.
Meer sense of urgency nodig
De federale regering is ondertussen iets meer dan 100 dagen bezig, de Vlaamse regering zit aan 230 dagen. Federaal ging de meeste aandacht voorlopig naar het sociale protest tegen de hervormingen in de pensioenen, het extra geld voor defensie en Gaza. Op Vlaams niveau was er vooral animo rond onderwijs, schoolmaaltijden en frigo-cheques. Op beide beleidsniveaus lijkt de begroting, en vooral het feit dat ook deze regeringen de vooropgestelde doelen dreigen te missen, het centrale thema te gaan worden. Over het cruciale punt van de economische groei blijft het opmerkelijk stil. Dat moet dringend anders.