Met de inzet van de Nationale Garde in Washington DC, het ontslag van het hoofd van het Bureau of Labor Statistics (zowat de belangrijkste dienst voor economische statistieken in de VS), de aanval op de centrale bank, de gesprekken met Rusland en de volgende stappen in de handelsoorlog was het geen rustige zomervakantie voor president Trump. Voor onze economie is op korte termijn vooral die handelsoorlog relevant. Het belangrijkste nieuws op dat vlak was dat de VS en de Europese Unie eind juli een ‘akkoord’ sloten over een invoerheffing van 15% voor alle Europese uitvoer naar de VS, terwijl Europa geen extra heffingen zou opleggen aan Amerikaanse export naar Europa. Dit ‘akkoord’ maakt nog maar eens duidelijk dat Europa veel meer op zichzelf aangewezen is.
Geen winnaars
Dat ‘akkoord’ zorgde in sommige hoeken voor opluchting. Een heffing van 15% is inderdaad lager dan de 20% (en op een bepaald moment zelfs 30%) waarmee eerder gedreigd werd. Maar daarbij wordt best niet vergeten dat die 15% wel ongeveer tien keer hoger is dan de invoerheffing die tot begin dit jaar van toepassing was voor Europese export naar de VS. Dit blijft hoe dan ook een enorme verandering voor de wereldhandel, met vooral negatieve gevolgen.
Dit blijft hoe dan ook een enorme verandering voor de wereldhandel, met vooral negatieve gevolgen.
De teneur van veel andere reacties ging in de richting van dat von der Leyen zich had laten doen, en dat Europa de handelsoorlog duidelijk verloren had. Dat is onzin, en vooral grotendeels naast de kwestie. Zo is het niet duidelijk wat Europa dan had moeten doen om de handelsoorlog te ‘winnen’. Zwitserland probeerde volwassen om te gaan met Trump en kreeg tot hun eigen grote verbazing een heffing van 39% opgelegd. India probeert al sinds zijn verkiezingsoverwinning beste vriendjes te zijn met Trump, en werd beloond met een heffing van 50%. China sloeg even hard terug met eigen invoerheffingen, en kwam na een spectaculaire escalatie uiteindelijk uit op een heffing van 30%. Ja, het Verenigd Koninkrijk ‘kreeg’ een heffing van 10%, maar weinig mensen zullen het VK bestempelen als winnaar van de handelsoorlog.
Relevanter is het feit dat handelsoorlogen vooral verliezers kennen. Een eerdere analyse door het IMF van invoerheffingen in 151 landen in de periode 1963-2014 toont dat hogere invoerheffingen leiden tot lagere economische groei, vooral in het land dat de heffingen oplegt. Daarnaast zorgen ze ook voor minder productiviteit, meer werkloosheid, hogere ongelijkheid, hogere inflatie en lagere gezinsbestedingen. De handelsoorlog van Trump zal sowieso zorgen voor minder welvaart op wereldvlak, zodat er moeilijk te spreken valt over eventuele winnaars.
VS schieten in eigen voet
De grootste verliezer van de handelsoorlog worden de Verenigde Staten zelf. Analyses van eerdere invoerheffingen maken duidelijk dat die voor de meeste economische schade zorgen in het land dat de heffingen oplegt. Vooral de lokale consumenten en ondernemingen zullen de invoerheffingen immers moeten dragen. Analyses van Goldman Sachs geven aan dat totnogtoe 80% van de heffingen lokaal doorgerekend worden. En de grootste impact via hogere inflatie en lagere economische groei in de VS moet nog komen.
Ook de groeiverwachtingen voor de industrielanden illustreren de verwachte schade voor de Amerikaanse economie. Dat blijkt onder meer uit de recente bijsturing van de verwachtingen van de OESO. Volgens een update in juli, zou de economische activiteit in de VS eind 2026 bijna 1% lager liggen dan in januari nog verwacht werd. Dat is de grootste terugval onder de belangrijke industrielanden. In de eurozone blijft de terugval beperkt tot 0,2%. In die zin is het net verstandig van Europa om de tegenheffingen zoveel mogelijk te beperken.
De grootste verliezer van de handelsoorlog worden de Verenigde Staten zelf.
Europa moet veel meer zelf aan de bak
Europa kan wel degelijk als winnaar uit dit debacle komen, maar dan moet het eerst stoppen met focussen op Trump. Ondertussen zou al lang duidelijk moeten zijn dat de VS van Trump geen betrouwbare partner meer zijn, en dat Europa veel meer op zichzelf aangewezen is, zeker ook op economisch vlak. Het goede nieuws daarbij is dat er intern in Europa veel meer potentieel is om beter te doen dan de schade die Trump ons kan aandoen. Binnen de Europese markt zijn er nog altijd heel veel handelsbarrières die de handel in de regio afremmen. Volgens het Draghi-rapport zou de economische activiteit in de Europese Unie 10% hoger kunnen door die barrières weg te werken. Voor België zou dat overeen komen met zo’n 65 miljard extra aan jaarlijkse economische activiteit. Voor heel de EU gaat het om bijna 1.900 miljard euro. Dat potentieel is vele malen groter dan de mogelijke schade die Trump ons kan aandoen met zijn handelsoorlog.
Als de handelsoorlog voor Europa eindelijk de (al lang noodzakelijke) wake-up call is om de eigen economie structureel te versterken, onder meer via een echte interne markt met veel minder hindernissen, een eengemaakte kapitaalmarkt, meer samenwerking op het vlak van innovatie, minder regulering en administratieve lasten…, dan heeft Europa alles in eigen handen om hier sterker uit te komen. Dat daar vooralsnog veel te weinig werk van gemaakt wordt, zou voor veel meer ophef moeten zorgen dan de vraag of we al dan niet de handelsoorlog verliezen.