Op welke manier zal de Vlaamse regering in haar tweede jaar het verschil maken voor de Vlaamse ondernemingen? Met die bril lezen we bij Voka de Septemberverklaring die de Vlaams minister-president maandag 22 september uitsprak. Hoe kijken we naar de maatregelen rond competitiviteit?
Koers houden
De Vlaamse regering zet terecht de begroting op koers naar het beoogde evenwicht in 2027. Alleen moet zo een begrotingsoefening meer plaatsvinden met de blik op de productiviteitsgroei. Welke maatregelen dragen bij tot een hogere groei en competitiviteit van de Vlaamse economie en welke niet? Want het is letterlijk en figuurlijk ‘money time’.
De context waarin deze begrotingsopmaak moest plaatsvinden was ongunstig. Om het beoogde pad naar een nominaal begrotingsevenwicht te bereiken moest er voor ongeveer €1,5 miljard bijkomend worden bijgestuurd. Op die manier kan de Vlaamse regering het tekort terugdringen van €3,1 miljard in 2025 tot €1,7 miljard volgend jaar. Zo raakt de Vlaamse begroting alsnog op koers om in 2027 in evenwicht te eindigen.
Een begroting in evenwicht is essentieel als je weet dat sinds 2020 (door de oplopende tekorten na de coronacrisis) de interestlasten van €430 miljoen verdriedubbelden naar maar liefst €1,35 miljard dit jaar. Zonder ingrijpen zouden ze tegen het einde van de legislatuur verder toenemen tot €2,1 miljard.
Productiviteit als kompas
Met meer dan driekwart vindt het grootste deel van de inspanning plaats aan de uitgavenzijde, waarbij het nog afwachten is naar een groter detail van de besparingsoefening om finaal te weten welke maatregelen in vraag gesteld worden. De Vlaamse begroting bevat daartoe ook de nodige ruimte. Het tegen het licht houden van subsidies is dan ook een juiste reflex. Alleen gebeurt zo’ een oefening te vaak ‘ad hoc’.
In het voorjaar creëerde de Vlaamse regering een Vlaamse Productiviteits- en Competitiviteitsagenda (VPCA) met als doel de productiviteitsgroei op te krikken. Om dit doel te bereiken moet een begroting vooral de groeibevorderende maatregelen trachten te ontzien en deze juist, op een gerichte manier, te versterken. Want de gezondmaking van de begroting geschiedt niet enkel via besparingen, maar ook door een goed draaiende economische motor.
Uitgaven en investeringen in bijvoorbeeld infrastructuur en onderzoek, ontwikkeling en innovatie zijn daarom cruciaal. De eenmalige investeringsmiddelen in deze domeinen, zoals trachten de Einsteintelescoop naar Vlaanderen te halen, zijn daarom toe te juichen. Het is echter wachten op het totale begrotingsplaatje om de algemene impact van zulke groeibevorderende maatregelen te kunnen inschatten.
Money time voor Vlaamse industrie
De Vlaamse begroting en het beleid in zijn hun geheel dient dienen zich nog sterker in te schrijven in de productiviteitsagenda. Een lagere regeldruk, een vlot vergunningenbeleid en andere goede randvoorwaarden zijn daarvoor essentieel. Maar er is anno 2025 meer nodig. In het bijzonder voor onze sterke energie-intensieve industrie. Sinds 2019 daalt de toegevoegde waarde van deze sectoren door de structureel hoge energieprijzen én onrendabele decarbonisatie-investeringen die voortvloeien uit de Europese klimaatdoelstellingen.
Vlaanderen heeft sinds dit jaar een transitie-instrument uitgerold in de vorm van een pilootproject, van 7 miljoen euro per jaar. Wetende dat de investeringen van de industrie in de miljarden lopen en deze investeringen in competitie liggen met de buurlanden, is een opschaling van het transitie-instrument noodzakelijk. Gegeven de hoge productiviteit van deze sectoren is dergelijk industrieel beleid een voorbeeld van een groeibevorderende begrotingsstrategie.
Continuïteit van familiebedrijven ondersteunen
Het is ook belangrijk voor Voka dat het bestaande fiscale stelsel voor schenking en vererving van familiale vennootschappen behouden zou blijven. De vrijstelling van schenkbelasting (mits voldaan aan strenge voorwaarden) is essentieel om de continuïteit van familiale ondernemingen – goed voor één derde van het bbp en 40 % van de tewerkstelling - te verzekeren. Ondernemers worden hierdoor namelijk gestimuleerd hun overdracht tijdig voor te bereiden.
Naar een uitgavennorm én toetsing
De combinatie van de begrotingsopmaak 2025 (eerder expansief) en die van 2026 (restrictief) staat wat haaks op het trendmatig begrotingsbeleid dat door landen met een goed budgettair track record toegepast wordt.
Het aangescherpte Europese begrotingskader voorziet net daarom in de invoering van een jaarlijkse netto-uitgavennorm die een gelijkmatig meerjarig uitgaventraject uittekent richting houdbare overheidsfinanciën. Een focus op de maximaal toelaatbare groei van de overheidsuitgaven heeft het voordeel van voorspelbaarheid en consistentie. Vlaanderen heeft dit instrument – na advies van een expertengroep - unisono goedgekeurd in een resolutie eind 2023. Als men deze norm ook effectief wil inzetten nadat het beoogde begrotingsevenwicht is bereikt in 2027, dringt een operationalisering ervan volgend jaar zich op.