Overslaan en naar de inhoud gaan
  • 24/04/2025

De federale regering heeft haar paasakkoord gesloten. In dat zogenaamde paasakkoord is onder meer beslist om extra miljarden te investeren in defensie en om werkloosheidsuitkeringen in de tijd te beperken. De ontwerptekst van het akkoord wordt nog aan de Raad van State en het parlement voorgelegd. Een zeker VOORBEHOUD is dus zeker op zijn plaats. Maar wat zit er voorlopig in voor jouw onderneming?

Welke fiscale maatregelen in het paasakkoord moeten de concurrentiepositie versterken?

Expatregime aantrekkelijker

Het bestaande systeem voor ingekomen belastingplichtigen en onderzoekers wordt interessanter. Dat gebeurt door:

  • Verhoging van het aandeel kosten eigen aan de werkgever van 30% naar 35% van de brutobezoldiging voor de prestaties die de ingekomen onderzoeker/belastingplichtige ten behoeve van zijn werkgever levert
  • Afschaffing maximumplafond van kosten eigen aan de werkgever van 90.000 euro  
  • In het stelsel van de ingekomen belastingplichtige: een vermindering van de minimale brutobezoldiging van €75.000 naar €70.000  
Investeringsaftrek: punctuele aanpassingen

In de investeringsaftrek worden enkele punctuele aanpassingen doorgevoerd. Meer bepaald:  

  • De beperking van de aanwending van de overgedragen investeringsaftrek naar omvang wordt geschrapt
  • Het cumulverbod tussen de verhoogde thematische investeringsaftrek en gewestelijke staatssteun wordt opgeheven
  • Tarieven voor grote vennootschappen voor de thematische investeringsaftrek worden verhoogd van 30% naar 40%, vanaf 2026
Belastingkrediet eigen middelen zelfstandigen: verdubbeling in omvang

Het belastingkrediet voor eigen middelen bij zelfstandigen verdubbelt in omvang. Zowel het tarief als het maximumbedrag worden verdubbeld. Het tarief verdubbelt dus van 10 naar 20 %, het maximumbedrag van € 3.750 naar € 7.500. 

Welke fiscale maatregelen in het paasakkoord stimuleren activering?

Flexi-jobs: uitbreiding belastingvrijstelling

De begrenzing van de belastingvrijstelling voor flexi-jobbers die al een hoofdactiviteit van werknemer hebben wordt verhoogd van 12.000 euro tot 18.000 euro per belastbaar tijdperk. Dit grensbedrag wordt voortaan jaarlijks geïndexeerd.  

Versterking studentenarbeid

Het bedrag aan inkomsten uit studentenarbeid die niet als bestaansmiddel in rekening moeten worden gebracht wordt verdubbeld tot 6.840 euro (geïndexeerd bedrag voor het aanslagjaar 2026).  

Belastingkrediet kinderen ten laste bevroren

Het maximumbedrag van het belastingkrediet voor kinderen ten laste wordt permanent bevroren op het bedrag van toepassing voor het aanslagjaar 2025 (550 euro per kind ten laste). 

Hoe wil de regering de fiscaliteit vereenvoudigen, harmoniseren en rechtszekerder maken?

Harmonisering wachttermijnen liquidatiereserve en VVPR-bis

Voor nieuwe liquidatiereserves zal de wachtperiode verkorten van vijf naar drie jaar, maar zou het tarief 6,5% worden in plaats van de huidige 5%. Op die manier zou de totale belastingdruk voor die opgepotte winsten stijgen van 13,64% naar 15%. Uitkeringen binnen de drie jaar zullen worden belast aan 30%.  
Voor bestaande liquidatiereserves, kan men er zoals vandaag ook voor blijven opteren om de minimale wachtperiode van 5 jaar te respecteren. Bij uitkering daarna blijft men onderworpen aan een RV van 5%. Uitkeringen na drie jaar zullen ook kunnen genieten van het tarief van 6,5%. Uitkeringen binnen drie jaar blijven belast aan 20%.

Het VVPRbis-stelsel blijft in de toekomst enkel behouden voor de vennootschappen met een horizon van drie jaar (wachttermijn), wat vergelijkbaar is met het stelsel van de liquidatiereserves, waarvoor het tarief van de RV ook 15% bedraagt. De mogelijkheid van een uitkering van een dividend voor het tweede boekjaar volgend op het boekjaar van inbreng/kapitaalverhoging (aan 20%), blijft beperkt tot de inbrengen die uiterlijk zijn verricht op 31 december 2025 

Vliegtaks: verhoging en harmonisering taks voor reizen van meer dan 500 kilometer

De afzonderlijke tarieven van de inschepingstaks voor reizen van meer dan 500 kilometer worden geharmoniseerd en verhoogd van 2 euro (binnen de EER het VK en Zwitserland) en 4 euro (buiten de EER) naar 5 euro.  

Eerste overtreding te goeder trouw: geen belastingverhoging

Men stelt expliciet dat wanneer de eerste overtreding zich te goeder trouw voordoet er wordt afgezien van de belastingverhoging.  Er komt bovendien een weerlegbaar vermoeden van goede trouw in hoofde van de belastingplichtige die voor de eerste keer een overtreding begaat. De belastingadministratie kan dat vermoeden van goede trouw bij een eerste overtreding weerleggen in twee gevallen: als zij kan aantonen dat de belastingplichtige te kwader trouw is of als ze kan aantonen dat de belastingplichtige handelt met de intentie om de belastingen te ontduiken.  

Indien de belastingplichtige opnieuw een overtreding begaat binnen de 3 jaar nadat de eerste overtreding niet werd bestraft zal hem een belastingverhoging zoals voorzien voor een tweede overtreding worden opgelegd.  

Welke maatregelen voorziet het paasakkoord om de zogenaamde sterkste schouders extra te belasten?

Interestaftrek niet-eigen woning: afschaffing

De regering stelt voor om de bestaande mogelijkheid om interesten betaald op schulden voor een ander onroerend goed dan de eigen woning te kunnen verrekenen met de inkomsten van onroerende goederen, op te heffen vanaf aanslagjaar 2026. Die afschaffing geldt ook voor lopende schulden. Ook oudere, andere afwijkende stelsels worden afgeschaft (federale woonbonus, verhoogde vermindering bouwsparen, bijkomende vermindering in geval van gemeenschappelijke aanslag, vermindering interesten bij groene leningen).

Exit tax: ook voor aandeelhouders

Bij een zetelverplaatsing of een overbrenging van bestanddelen van het vermogen van de vennootschap naar het buitenland worden de aandeelhouders van de emigrerende vennootschap voortaan geacht een "liquidatiedividend" te ontvangen. Zij zullen dan een (fictief) reeds ontvangen dividend moeten aangeven voor een bedrag gelijk aan de meerwaarden geboekt op de activa die door de emigrerende vennootschap naar het buitenland zijn overgebracht. Dit dividend zal worden belast als een roerend inkomen tegen een tarief van 30 pct. 

DBI-stelsel: aanscherping participatievoorwaarde

Inzake de DBI-aftrek wordt de alternatieve minimumparticipatievoorwaarde verstrengd. Enerzijds zal in de situatie dat een vennootschap een deelneming van minder dan 10 pct. bezit de minimale aanschaffingswaarde om in aanmerking te komen voor DBI-aftrek en de vrijstelling van roerende voorheffing behouden blijven op 2.500.000 euro. Maar indien deze vennootschap geen kleine vennootschap is, zal die deelneming de aard van financieel vast activum moeten hebben om voortaan nog voor de DBI-aftrek in de vennootschapsbelasting en de vrijstelling van roerende voorheffing in aanmerking te kunnen komen.   

DBI-beveks: taxatie gerealiseerde meerwaarde aan 5%

Er wordt een afzonderlijke aanslag van 5% gevestigd op verwezenlijkte meerwaarden op de aandelen van een DBI-beleggingsvennootschap of een beleggingsvennootschap met vast kapitaal voor beleggingen in vastgoed of een gereglementeerde vastgoedvennootschap. De aanslag wordt gevestigd voor het belastbaar tijdperk waarin de meerwaarde wordt gerealiseerd.  

De gerealiseerde meerwaarde op aandelen van private privaks is vrijgesteld.  

De verrekening van de roerende voorheffing op betaalde of uitgekeerde dividenden door dergelijke beleggingsvennootschappen is voortaan enkel mogelijk in zoverre de verkrijgende vennootschap ten laste van het resultaat van het belastbaar tijdperk van ontvangst van dividenden ook effectief een bedrijfsleidersbezoldiging van minimaal 45.000 euro toekent aan minstens één bedrijfsleider. 

Welke maatregelen voorziet het paasakkoord om tegemoet te komen aan arresten van rechtbanken of rapporten van het Rekenhof?

DBI-aftrek kunnen toepassen op de groepsbijdrage

Deze programmawet voert in eerste instantie een schrapping van het DBI-aftrekverbod op de ontvangen groepsbijdrage in. Men zal meer in het bijzonder voortaan dus ook de DBI-aftrek van het jaar kunnen toepassen op het gedeelte van het bedrag van de groepsbijdrage dat het negatieve resultaat, vastgesteld vóór de opname van de groepsbijdrage in de belastbare grondslag van het belastbare tijdperk, overschrijdt. Op die manier kan men de huidige DBI-aftrek aanpassen zodat deze toch al in overeenstemming kan worden gebracht met de moeder-dochterrichtlijn zoals geïnterpreteerd in arresten van het Europees Hof van Justitie.  

Pas in een volgende fase maakt men werkt van een daadwerkelijke uitwerking van de DBI-vrijstelling. 

Effectentaks: invoering weerlegbaar vermoeden

Inzake de effectentaks voert de regering nieuwe specifieke antimisbruikbepalingen in in de vorm van een weerlegbaar vermoeden. Dit weerlegbaar vermoeden is meer bepaald bedoeld om de omzetting van financiële instrumenten ingeschreven op een effectenrekening naar financiële instrumenten die niet zijn ingeschreven op een dergelijke rekening en de overdracht van een deel van de effecten naar een andere effectenrekening bij dezelfde of een andere financiële instelling tegen te gaan. 

Tenzij deze handelingen hoofdzakelijk kunnen worden verantwoord door een ander motief dan het vermijden van de taks. Wanneer de titularis van de effectenrekening echter niet kan aantonen dat de handeling in kwestie hoofdzakelijk verantwoord wordt door een ander motief dan de wens om de taks te ontwijken, wordt de waarde van de omgezette of de overgedragen financiële instrumenten alsnog in aanmerking genomen om te bepalen of de belastbare drempel van 1 miljoen euro nog steeds wordt bereikt (en dus ook voor het bepalen van het bedrag van de verschuldigde taks).  

Carried interest: aanzien als roerend inkomen, belast aan 25%

Carried interest wordt voortaan aanzien als roerend inkomen. Mogelijke herkwalificatie als beroepsinkomen zal niet meer mogelijk zijn. Het zal voortaan – ook bij ontvangst door een natuurlijk persoon - belast worden aan een tarief van 25%.  

Hoe wil men langdurig ziekteverzuim terugdringen?

Dit verandert voor werkgevers

Aantal ziektedagen zonder ziekteattest wordt teruggebracht van 3 naar 2.  

De beperking zal van toepassing zijn voor het lopende kalenderjaar. De werknemers die vóór de inwerkingtreding van deze bepaling reeds driemaal gebruik hebben gemaakt van deze vrijstelling zullen hiervan geen retroactieve gevolgen ondervinden.

Er wordt vanaf 1 januari 2026 een solidariteitsbijdrage ingevoerd voor werkgevers inzake primaire arbeidsongeschiktheid.  

  • Deze bijdrage geldt voor alle ondernemingen die geen KMO zijn (minder dan 50 werknemers)
  • Heeft enkel betrekking op zieke werknemers tussen 18 en 54 jaar
  • Bedraagt 30% van de primaire ongeschiktheidsuitkering voor de 2 maanden van primaire ongeschiktheid die volgen op de dertigste dag van deze ongeschiktheid en die ten laste is van het RIZIV.
  • De bijdrage is niet verschuldigd voor bepaalde categorieën van werknemers zoals uitzendkrachten, flexijobbers, gelegenheidsarbeiders.  
  • De bijdrage is niet verschuldigd wanneer de primaire arbeidsongeschiktheid aanvat tijdens de eerste maand van het werk bij de werkgever.  
  • De solidariteitsbijdrage komt daarmee in de plaats van de huidige responsabiliseringsbijdrage die werd geheven in geval van een outliers-positie inzake aantal langdurig zieken. Deze eindigt dus eind 2025.

Medische overmacht

De bestaande termijn van ononderbroken arbeidsongeschiktheid van de werknemer die vereist is om de procedure die kan leiden tot de beëindiging van de arbeidsovereenkomst op grond van medische overmacht op te starten, wordt verkort van negen maanden tot zes maanden. Voortaan zal een ononderbroken arbeidsongeschiktheid van zes maanden dus volstaan om deze procedure te kunnen opstarten. Deze maatregel gaat in werking vanaf 1 januari 2026.  

Dit wijzigt voor andere partijen

Niet enkel de werkgevers worden geresponsabiliseerd, ook de andere partijen worden voor hun verantwoordelijkheid geplaatst. Enkele voorbeelden.

De werknemer wordt verstrengd geresponsabiliseerd en moet meewerken met alle partijen. Zo moet hij gevolg geven aan het verzoek van de adviserend artsen, terug-naar-werk-coördinatoren, preventie-adviseur en VDAB.  

  • Afwezig zijn zonder geldige rechtvaardiging op het gesprek met de adviserend arts (of medewerker multidisciplinair team) van de mutualiteit leidt (na een waarschuwing bij de eerste afwezigheid) vanaf de 2de keer tot stopzetting van de uitkering.  Hetzelfde wat de afspraken met de preventie-arts betreft.  
  • Afwezig zijn zonder geldige rechtvaardiging op het gesprek met de TNW-coördinator van de mutualiteit leidt na waarschuwing vanaf de 2de keer tot vermindering van de uitkering met 10% die nog eens kan verminderd worden met 10% indien men afwezig blijft.  
  • De gerechtigde zonder arbeidsovereenkomst moet zich binnen de 14 dagen inschrijven bij VDAB én gevolg geven aan de uitnodigingen van de dienst zodat het traject naar werk aangevat kan worden.  

Mutualiteiten

Ook de mutualiteiten worden voor hun verantwoordelijkheid geplaatst en zullen een toenemend gedeelte van hun administratiekost uitbetaald krijgen in functie van bepaalde prestaties en de mate waarin ze erin slagen om langdurig zieken te reïntegreren. Een oplopende enveloppe wordt onder de landsbonden verdeeld in functie van hun prestaties. In 2025 bedraagt dit 2.5% van de administratiekost, dit loopt tot 5% op in 2026, 7.5% in 2027,10% in 2028 tot 15% vanaf 2029. De middelen worden herverdeeld onder de mutualiteiten en zo competitiever ingezet.  

Artsen

Er wordt een nieuwe databank gecreëerd (GAOCIT) die meer transparantie moet brengen in het voorschrijfgedrag van artsen. In eerste instantie wordt gestart met huisartsen, later uitgebreid naar specialisten die een elektronisch voorschrift moeten geven waarop voortaan duidelijk vermeld staat welke de diagnose is. Er komt zodoende meer transparantie in het voorschrijfgedrag met als doel om artsen via zelfsturing toe te laten hun voorschrijfgedrag te vergelijken en aan te passen aan wetenschappelijk onderbouwde standaarden. Via datamining worden outliers en/of frauduleuze getuigschriften opgespoord. In dit geval zal het RIZIV de artsen financieel responsabiliseren. De arts mag bovendien geen getuigschrift van arbeidsongeschiktheid geven dat langer dan drie maanden geldig is.  

Hoe wil men de werkloosheidsuitkeringen beperken in de tijd?

Aan deze voorwaarden moet je voldoen om recht te hebben op een werkloosheidsuitkering
  • Om tot een werkloosheidsuitkering te worden toegelaten moeten voortaan 312 arbeidsdagen worden bewezen in een referteperiode van 36 maanden ongeacht de leeftijd. Het recht op een uitkering wordt voor alle werklozen beperkt in de tijd. Deze bedraagt voortaan maximaal 2 jaar. Meer bepaald wordt het recht op werkloosheidsuitkeringen voortaan toegekend voor een periode van 12 maanden. Die periode wordt de eerste vergoedingsperiode genoemd. Die eerste vergoedingsperiode van 12 maanden kan worden uitgebreid met een tweede vergoedingsperiode waarvan de duur afhangt van het beroepsverleden van de werknemer. De uitkering wordt sterker degressief door  onder andere een hoger plafond in het begin.  
  • Bepaalde categorieën van werklozen worden aan de beperking van het recht op uitkeringen in de tijd onttrokken. De uitzondering betreft onder andere SWT’ers en oudere werklozen die bij de vaststelling van het recht op uitkeringen op de leeftijd van minstens 55 jaar over een voldoende beroepsverleden (30 jaar; 35 jaar tegen 2030) als loontrekkende beschikken. Een specifieke tijdelijke uitzondering is er ook bij het volgen van een opleiding met toelating van de VDAB  in voorbereiding op een knelpuntberoep in de zorg.
  • Ook na de hervorming blijft België als een van de weinige landen ter wereld voorzien in een stelsel van toelating tot een recht op inschakelingsuitkeringen voor pas afgestudeerde jongeren, zonder een voorwaarde van tewerkstelling. De wachtperiode wordt ingekort tot een half jaar. Het wetsontwerp brengt de periode van het recht op inschakelingsuitkeringen terug tot 12 maanden. 

Langer werken door pensioenhervorming?

Dit zal er veranderen
  • Er komt een extra solidariteitsbijdrage van 2% op het aanvullend pensioenkapitaal. Deze verhoging zal enkel van toepassing zijn op het deel van het kapitaal boven de drempel van 150.000 euro.
  • De huidige bijdragevoet van de bijzondere bijdrage voor de aanvullende pensioenen (“Wijninckx-bijdrage”) wordt opgetrokken van 3% naar 12,50%. Deze nieuwe bijdragevoet is verschuldigd vanaf het bijdragejaar 2026.
  • In het wettelijk pensioen wordt de huidige pensioenbonus afgeschaft, weliswaar met respect voor de verworven rechten van diegenen die al een pensioenbonus hebben opgebouwd. 

Verlaging patronale bijdragen op arbeid

Deze aanpassingen worden doorgevoerd
  • De korting voor de (zeer) lage en middenlonen zal geschieden via het vehikel van de bekende ‘structurele vermindering’. Vanaf 1 april 2025 wordt de ‘zeer lage loon’-grens opgetrokken. Dit wordt via een koninklijk besluit uitgevoerd, en gaat over 325 miljoen euro in 2025.  
  • Er wordt een wettelijke basis voor een hoog loonplafond ingevoerd. Op het deel van het basisloon dat dit grensbedrag per kwartaal overschrijdt, zijn de gewone werkgeversbijdragen niet verschuldigd. Een in ministerraad overlegd besluit moet dit grensbedrag nog vastleggen alsook wat wordt begrepen onder basisloon. Uit het regeerakkoord begrepen we dat dit plafond zou worden gelegd op het niveau van het loon van de premier (67.000 euro/kwartaal). Deze maatregel treedt in werking op 1 juli 2025.  

Het voorgaande is op basis van ontwerptekst van programmawet die nog aan de Raad van State en het parlement moet worden voorgelegd. Een zeker VOORBEHOUD is dus zeker op zijn plaats.  

Met deze programmawet is de kous trouwens niet af. Er komt ook nog een wet diverse bepalingen met heel wat relevante maatregelen met impact voor de ondernemingen. Denk aan arbeidsduur, overuren, veralgemening flexijobs,… Binnenkort verwachten we ook de legistieke vertaling van de aangekondigde hervorming van de personenbelasting (inclusief de meerwaardebelasting).  

Daarnaast zijn overeenkomstig het regeerakkoord ook de sociale partners nog aan zet, onder andere inzake de annualisering van de arbeidsduur. En vergeet ook een mogelijk loonakkoord niet. Met een loonnorm van nul procent weliswaar geen evidentie, maar wellicht wordt opnieuw een cheque uit de hoed getoverd. Denk aan de verhoging van de maaltijdcheques waarvan sprake in het regeerakkoord. De sociale partners maakten trouwens al afspraken de voorbije weken over SWT en landingsbanen. Dat moet nog in cao’s en reglementering worden gegoten.  

Een andere opvallende recente maatregel was de mogelijkheid om jobstudenten vanaf 2025 650 uren per kalenderjaar te laten werken. Ook dat stond in het regeerakkoord maar vond dan weer zijn wettelijk beslag via een particulier parlementair initiatief. De aanpassing van de leeftijdsgrens voor het afsluiten van een arbeidsovereenkomst voor de tewerkstelling van studenten staat dan weer in het ontwerp van programmawet. Net als de verdubbeling van de fiscale vrijstelling voor inkomsten uit studentenarbeid. Een heuse puzzel dus. 

Contactpersonen

Karl Collaerts

Expert Fiscaliteit en Begroting

Sonja Teughels

Expert Arbeidsmarkt, Teamlead Talent

Gianni Duvillier

Expert Werk en Sociale zekerheid

imu - vzw - slimstock
imu - vzw - opt
ING
Orange
Logo SD Worx