Overslaan en naar de inhoud gaan
  • 17/09/2025

De aanhoudend magere economische groei laat zich ook voelen op de arbeidsmarkt. Niet dat die nu door een zware crisis gaat (er is nog altijd groei), maar het is wel duidelijk dat de dynamiek ook daar hapert. 

In de voorbije twee jaar kwamen er in de hele Belgische economie nog altijd jobs bij, zo’n 42.000 of gemiddeld 5.000 per kwartaal. Maar in de periode 2015-2022 groeide de jobcreatie aan een tempo van drie keer zo snel (15.000 per kwartaal). Bovendien zit een groot deel van de recente jobcreatie in de publieke sector (in ruime zin). De voorbije twee jaar was de jobgroei bij de overheid dubbel zo groot als die in de private sector (28.000 versus 14.000). Vanuit economisch perspectief is dat geen gezonde situatie, zeker gezien we al een zeer uitgebreid overheidsbeslag hebben. Binnen de private sector zijn er bovendien belangrijke sectoren waar de werkgelegenheid effectief onder druk staat. Dat is vooral het geval in de industrie waar de voorbije twee jaar 19.000 jobs verloren gingen. Daarnaast nam de werkgelegenheid ook af in de bouw (-1.100), de ICT (-3.300) en de financiële sector (-500). 

In de industrie, bouw, ICT en de financiële sector nam de werkgelegenheid de voorbije jaren af.

Voorlopende indicatoren voor de arbeidsmarkt wijzen nog niet meteen op beterschap op korte termijn. De uitzendactiviteit, klassiek de meest duidelijke voorlopende indicator voor de arbeidsmarkt, nam de jongste jaren al spectaculair af (met meer dan 20% sinds begin 2022). Daarnaast is de werkloosheid aan het toenemen, neemt het aantal nieuwe vacatures af, en zijn de aanwervingsverwachtingen in een aantal belangrijke sectoren niet meteen rooskleurig. In haar nieuwe vooruitzichten gaat de Nationale Bank ervan uit dat er ook de komende twee jaar jobs blijven bijkomen, maar wel duidelijk minder dan wat we tot voor kort gewoon waren (wat trouwens in lijn ligt met de verwachting van verdere beperkte positieve economische groei).  

Voorlopende indicatoren voor de arbeidsmarkt wijzen nog niet meteen op beterschap op korte termijn.

Naar 80% werkgelegenheidsgraad?

Tegen die moeilijkere conjuncturele achtergrond blijft de ambitie van de federale regering om naar een werkgelegenheidsgraad van 80% te gaan. In het tweede kwartaal lag de Belgische werkgelegenheidsgraad op 73,4%. In Europa doen maar vier landen (Italië, Roemenië, Griekenland en Spanje) nog slechter. Ter vergelijking, 12 Europese landen zitten vandaag al aan 80% (of meer). Dat suggereert alvast dat er geen ernstige reden is waarom dat bij ons niet zou kunnen. 

In 2024 was in België 72% van de 20- tot 64-jarigen aan het werk. Daarnaast was 4% werkloos, 7% arbeidsongeschikt, 3% op zoek naar of beschikbaar voor werk en 5% al op pensioen (voor 65 dus). En dan zijn er ook nog 5% studenten en 4% huisvrouwen- en mannen. In Vlaanderen liggen de cijfers duidelijk beter: daar was in 2024 77% aan het werk. 5% was al op pensioen. Mochten we in Vlaanderen stoppen met vervroegd op pensioen gaan, dan zaten we al aan een werkgelegenheidsgraad van meer dan 80%. 

De federale regering zet in op verschillende sporen om meer mensen aan het werk te krijgen:

  • Beperking van de werkloosheidsuitkering in de tijd: daar was al veel protest tegen, en vorige week gaven de vakbonden aan dat ze dit juridisch (zelfs dossier per dossier) willen aanvechten. Daarbij wordt telkens nogal vlot vergeten dat België vandaag het enige land ter wereld is met de mogelijkheid van onbeperkte werkloosheid in de tijd. Die beperking in de tijd is zeker geen mirakeloplossing voor de arbeidsmarkt, maar is ook niet het sociale bloedbad dat sommigen ervan maken. Alles staat of valt met hoe de betrokkenen opgevolgd en ondersteund worden richting arbeidsmarkt. Vooral op dat vlak moet nog veel meer gebeuren.
  • Activeren van arbeidsongeschikten: we hebben in België het tweede hoogste aantal arbeidsongeschikten van Europa, en die groep is de jongste jaren sterk aan het toenemen. Het is al lang nodig dat er op dat vlak maatregelen genomen worden. En ook hier geldt: hoe sneller de opvolging en hoe intensiever de begeleiding, hoe beter de resultaten zijn om terug aan het werk te gaan (indien nodig in een aangepast ritme).
  • Langer werken: de bonus/malus-regeling in de pensioenen is bedoeld om mensen financieel te incentiveren om langer aan het werk te blijven. Vroeger stoppen heeft financiële implicaties die met de nieuwe regeling meer gedragen moeten worden door het betrokken individu (en minder op rekening komen van het pensioensysteem). 
    Dat zijn allemaal stappen in de juiste richting, maar het blijft hoogst twijfelachtig dat die zullen volstaan om de werkgelegenheidsgraad op te krikken naar 80%. Daarvoor zullen extra inspanningen nodig zijn, onder meer op het vlak van (veel meer) opleiding, meer echte flexibiliteit, het financieel aantrekkelijker maken van werken enzoverder.

Structurele krapte

Ondanks de inspanningen om meer mensen aan het werk te krijgen, blijft de realiteit dat er een enorme demografische verschuiving aan de gang is op onze arbeidsmarkt. Dat heeft allerlei gevolgen, onder meer de veroudering van de beroepsbevolking en het inpassen van verschillende generaties op de arbeidsmarkt, maar de belangrijkste is dat er gewoon veel minder mensen bijkomen op de arbeidsmarkt dan we in het verleden gewoon waren. 

De volgende decennia komen er niet genoeg mensen bij op de arbeidsmarkt om te blijven groeien zoals we het totnogtoe deden.

De volgende decennia komen er niet genoeg mensen bij op de arbeidsmarkt om te blijven groeien zoals we het totnogtoe deden. Dat impliceert dat de krapte op de arbeidsmarkt nog zal toenemen (los van de conjuncturele schommelingen) en dat bedrijven manieren zullen moeten zoeken om te groeien zonder (of met minder) extra mensen. Automatisering, digitalisering en AI zullen daarbij een cruciale rol spelen. Business-as-usual zal alleen maar moeilijker worden. 

Niettemin is de krapte op de arbeidsmarkt zo goed als zeker een structureel gegeven. Dat impliceert dat de machtsverhoudingen tussen werkgever en werknemer ook de komende periode verder in het voordeel van die laatste zullen evolueren. Bedrijven kunnen daar best rekening mee houden in hun HR-beleid. De trend van de voorbije jaren naar een sterkere onderhandelingspositie van de werknemer/kandidaat zal de komende jaren nog niet meteen keren.    

Contactpersoon

imu - vzw - coface
imu - vzw - nbn
imu - vzw - orange
ING
Orange
SDWorx