Overslaan en naar de inhoud gaan
  • 09/10/2025

In de aanloop naar de federale begrotingsopmaak voor 2026 gaat voorlopig de meeste aandacht (verrassend genoeg) naar de inkomstenkant, en dan vooral naar allerlei uitzonderingsregelingen in onze fiscaliteit. De voorbije week ging het daarbij al over flexijobs, jobstudenten, managementvennootschappen en nacht- en ploegenarbeid. 

Dat zijn allemaal specifieke regelingen waarbij minder dan de volle sociale bijdragen betaald moeten worden. Vanuit linkse hoek wordt dan al snel gesproken over het ‘uithollen van de sociale zekerheid’. Dat is zwaar overdreven. Volgens het Planbureau komen de eigen inkomsten van de sociale zekerheid (de sociale bijdragen) dit jaar uit op 13,7% van het bbp. Dat is hetzelfde niveau als 25 jaar geleden. De sociale bijdragen zijn al decennialang stabiel, van uitholling van de sociale zekerheid is dus helemaal geen sprake. In die 25 jaar zijn de uitgaven van de sociale zekerheid trouwens wel met 5% van het bbp, of 31 miljard in euro’s van vandaag, toegenomen. Nog maar eens een bevestiging van het feit dat de kern van onze begrotingsproblemen niet aan de inkomstenkant, maar wel degelijk aan de uitgavenkant ligt.

Zware belastingdruk op arbeid

Belangrijker is evenwel dat in dit debat de onderliggende reden voor die specifieke regelingen doorgaans vlotjes genegeerd wordt. Die reden ligt in de zware belastingdruk op arbeid, en dan vooral de marginale belastingdruk (dat wil zeggen de belastingdruk op een extra euro arbeidsinkomen). Voor een alleenstaande met een bovengemiddeld loon bedraagt die marginale belastingdruk in ons land 68%, de hoogste van Europa. Dat betekent dat van een loonsverhoging met een totale loonkost voor de werkgever van 100 euro, er uiteindelijk maar 32 euro bij de werknemer terecht komt. Ter vergelijking, in de buurlanden is dat gemiddeld 47 euro (of een marginale belastingdruk van 53%). De oorzaak daarvan ligt onder meer in het feit dat in België arbeidsinkomens heel snel in de hoogste belastingschaal terecht komen. Bovendien is er, anders dan in de meeste andere landen, geen bovengrens voor de sociale bijdragen, terwijl de eventuele sociale uitkeringen wel degelijk begrensd zijn. 

Nood aan een brede fiscale hervorming

Een belastingstelsel met zeer hoge belastingtarieven in combinatie met een hele reeks uitzonderingen en specifieke regelingen is zeker niet optimaal. Maar elke hervorming van dat belastingstelsel moet focussen op beide kanten van het verhaal. Nu wordt enkel gekeken naar het inperken van de specifieke regelingen om extra belastinginkomsten te genereren. 

Zo’n oefening zou nogal tegenvallen. In tegenstelling tot wat in sommige hoeken beweerd wordt, is het niet zo dat als de specifieke regelingen afgeschaft worden, die jobs allemaal vervangen zouden worden door reguliere (volbelaste) jobs. Een belangrijk deel van die jobs zou eenvoudigweg verdwijnen omdat ze dan financieel niet meer interessant zijn. Bij het inperken van de regelingen voor nacht- en ploegenarbeid of voor onderzoek en ontwikkeling is het risico reëel dat bepaalde industriële bedrijven die daar gebruik van maken op termijn uit ons land verdwijnen. 

Een herziening van al die specifieke regelingen moet passen in een brede fiscale hervorming, waarbij vooral ook de te zware marginale belastingdruk aangepakt wordt. Het past niet in een snelle, eenzijdige begrotingsoefening.        

Contactpersoon

imu - vzw - nbn
imu - vzw - coface
imu - vzw - vivium
imu - vzw - orange
ING
Orange
SDWorx