Veel somber economisch nieuws de voorbije weken en maanden. Onze economie groeide de voorbije twee jaar nog aan een vrij stabiel tempo van zo’n 1% op jaarbasis, maar toch hangen er donkere wolken over onze economie. Het ondernemersvertrouwen blijft wankel, het aantal faillissementen zit op recordniveaus, belangrijke sectoren zoals de industrie, de bouw en de handel staan onder druk, de werkgelegenheid in de privé krimpt en het internationale conjunctuurklimaat blijft heel onzeker. Toch is het niet allemaal kommer en kwel. Ook al wegen die op korte termijn niet op tegen de sombere vooruitzichten, hieronder (in willekeurige volgorde) toch tien positieve punten voor onze economie.
1. Dalende energieprijzen
Door de neerwaarts bijgestelde verwachtingen voor de wereldeconomie zijn de energieprijzen de voorbije weken duidelijk afgenomen. Sinds het begin van het jaar is de gasprijs in Europa met zo’n 30% gezakt. De futures op de energiemarkt suggereren dat die neerwaartse trend nog geruime tijd doorzet. Met de piek in de gasprijzen in 2022 werd in Europa fors geïnvesteerd in extra LNG-capaciteit. Die extra capaciteit komt de komende jaren online en dat zal voor lagere gasprijzen zorgen. De huidige gasfutures geven aan dat de prijs nog eens 30% zou zakken tegen 2028.
2. Normalere indexering
De lagere energieprijzen (en de sterkere euro) versterken ook de afkoeling van de inflatie. Die bedroeg in april nog 2,6%, maar zou tegen eind dit jaar zakken naar 1%. Dat heeft meteen ook implicaties voor de loonindexering. Op basis van de recentste vooruitzichten (en afhankelijk van het indexeringsritme per sector) zou die voor dit jaar uitkomen rond 1,6%. Ook voor 2026 wordt een indexering van 1,6% verwacht. Dat is toch een normaler indexeringstempo dan wat we de voorbije jaren gezien hebben.
3. Toenemende koopkracht
De voorbije jaren werden we overspoeld met dramatische berichten over de koopkracht. De realiteit is evenwel dat de gemiddelde koopkracht in België de voorbije jaren duidelijk toegenomen is. En volgens alle vooruitzichten zal die stijging ook de komende jaren doorzetten. In de periode 2019-2027 zal de gemiddelde koopkracht met 10% toenemen (dat is voor alle duidelijkheid bovenop de inflatie). Dat zou ook weerspiegeld moeten worden in verder toenemende gezinsbestedingen.
4. Lagere rentes
Met het wegebben van de eerdere inflatieschok zijn de centrale banken al een tijdje de rente terug aan het verlagen. De Europese Centrale Bank verlaagde haar beleidsrente het voorbije jaar van 4% naar 2,25%, en ze gaat allicht nog enige tijd verder op die weg. Die lagere rente moet op termijn de economie en de investeringen ondersteunen (ok al wordt dat positieve effect op korte termijn allicht gecounterd door de grote onzekerheid die investeringsbeslissingen bemoeilijkt).
5. AI in bedrijven
Digitalisering en AI zijn op dit moment allicht de ontwikkelingen die het grootste economische potentieel inhouden voor de brede economie in de komende decennia. In die zin is het hoopgevend dat Belgische bedrijven in Europa bij de koplopers horen qua implementatie van AI. 25% van de Belgische bedrijven gebruikte in 2024 minstens één AI-toepassing structureel in de bedrijfsvoering (en dat aandeel neemt snel toe). Enkel in Zweden en Denemarken ligt dat nog hoger.
6. Innovatieve bedrijven
België is de voorbije jaren opgeklommen naar de Europese top voor investeringen in O&O. Dat is te danken aan de combinatie van kennisinstellingen, ondersteuning door de overheid en inspanningen van bedrijven. 70% van de Belgische bedrijven is innovatief bezig, het hoogste aandeel in Europa. Innovatie is de manier om ook in moeilijke omstandigheden nieuwe economische opportuniteiten te blijven ontwikkelen.
7. Beleid in de goeie richting
De nieuwe beleidsploegen op Europees, Belgisch en Vlaams niveau lijken zich meer dan hun voorgangers bewust van de problemen in onze economie en verklaarden zich ook al bereid om (te proberen) daar effectief iets aan te doen. De nieuwe Europese Commissie lanceerde al een hele reeks plannen om de toekomst van de industrie in Europa te vrijwaren. De verschillende beleidsniveaus willen een prioriteit maken van minder regulering. En Vlaanderen zoekt naar een oplossing om het vergunningsproces te verbeteren. Voorlopig gaat dat allemaal nog te traag, maar op z’n minst wordt er op verschillende vlakken gewerkt in de juiste richting.
8. Nieuwe Duitse regering
De nieuwe Duitse regering ging pijnlijk aarzelend van start, maar lijkt wel van plan om het roer om te gooien, vooral op het vlak van investeringen. Er werd al een plan van 500 miljard aangekondigd voor investeringen in infrastructuur. Daarmee wil de nieuwe regering een stevige inhaalbeweging maken nadat Duitsland decennialang de laagste overheidsinvesteringen van Europa had (samen met België). Een sterkere Duitse economie is zeker ook goed nieuws voor de Belgische economie.
9. Europese eengemaakte markt
Het grote economische potentieel in Europa ligt in de afwerking van de eengemaakte markt. Binnen de Europese markt bestaan nog altijd belangrijke handelsbarrières (die trouwens veel groter en schadelijker zijn dan de invoerheffingen waarmee Trump nu dreigt). Volgens het Draghi-rapport laten we daarmee 10% aan bbp liggen in Europa. Dat komt overeen met 1.800 miljard op jaarbasis. De fratsen van Trump worden hopelijk de katalysator die we blijkbaar nodig hebben om in Europa eindelijk werk te maken van die eengemaakte markt.
10. Een andere Trump?
Na de spectaculaire escalatie van zijn handelsoorlog begin april lijkt Trump de jongste weken zijn kar wat te keren. Er is ondertussen een handelsakkoord met het VK (dat wel heel erg mager is) en er is vooral een akkoord om de invoerheffingen voor China tijdelijk terug te verlagen (naar 30%). Dat blijft dubbel gezien de invoerheffingen duidelijk hoger blijven dan voordien. Het blijft toch een beetje als met je hoofd tegen de muur gaan bonken. Ermee stoppen (of minder hard bonken), voelt dan zeker beter, maar je was er natuurlijk beter nooit mee begonnen.