Overslaan en naar de inhoud gaan
  • 18/12/2025

Nu de meerjarenplannen 2026-2031 van Oost-Vlaamse steden en gemeenten ter stemming voorliggen in de gemeenteraden, trekt Voka Oost-Vlaanderen aan de alarmbel. Steeds meer lokale besturen grijpen naar een verhoging van de opcentiemen op de onroerende voorheffing om hun begroting sluitend te krijgen. Die maatregel dreigt uit te groeien tot een makkelijke budgettaire hefboom, met één duidelijke verliezer: de ondernemer.

De onroerende voorheffing is een jaarlijkse belasting op gebouwen en gronden. Vlaanderen bepaalt de basis, maar gemeenten leggen daarbovenop opcentiemen die rechtstreeks in de gemeentekas vloeien. Omdat bedrijven doorgaans grotere percelen, loodsen en gebouwen bezitten dan gezinnen, voelen zij elke verhoging disproportioneel sterk. Waar een gezin enkele tientallen euro’s extra betaalt, gaat het voor ondernemingen al snel om duizenden tot tienduizenden euro’s per jaar.

Een op drie verhoogt de opcentiemen

In meer dan één op drie Oost-Vlaamse steden en gemeenten wordt zo’n verhoging voorzien. Het gaat om vaste, jaarlijkse lasten zonder enige link met rendabiliteit of economische conjunctuur. Hilde Schuddinck, co-ceo bij Voka Oost-Vlaanderen licht toe: “Hoewel ook burgers met waardevol vastgoed worden getroffen, wordt die impact in veel gemeenten gedeeltelijk gecompenseerd via lagere opcentiemen op de personenbelasting. Die correctie bestaat niet voor bedrijven. In de praktijk komt daardoor een aanzienlijk deel van de lasten bij ondernemingen terecht.” 

Lokale uitschieters

In meerdere steden en gemeenten lopen de aangekondigde verhogingen op tot dubbele cijfers. Zo stijgen de opcentiemen in Eeklo van 818 naar 1.100 (+34%) en in Destelbergen van 750 naar 980 (+19%). Ook in Ronse, Dendermonde, Maldegem en Gavere worden stijgingen tussen 10 en 16 procent aangekondigd. Volgens Voka Oost-Vlaanderen is het geen toeval dat net de onroerende voorheffing steeds vaker wordt ingezet om lokale begrotingsgaten te dichten.

Differentiatie opcentiemen

Daarbovenop kregen lokale besturen extra fiscale armslag van de Vlaamse regering. Gemeenten kunnen de opcentiemen op de onroerende voorheffing differentiëren binnen hun grondgebied. In de praktijk betekent dit dat verschillende tarieven kunnen worden toegepast naargelang de functie van het vastgoed, waarbij industriebedrijven vaak zwaarder worden belast dan particuliere bewoning of detailhandel. Dat is vandaag al het geval in onder meer Kruisem en Dendermonde.

In Zelzate werd in de vorige legislatuur onder een PVDA-bestuur zelfs expliciet gekozen voor een zwaardere belasting van bedrijfsgronden en gebouwen om bedrijven extra te treffen. Wat toen als ideologisch uitzonderlijk werd voorgesteld, dreigt nu stilaan gemeengoed te worden, ook in gemeenten die zich nochtans profileren als “bedrijfsvriendelijk”.

Geert Moerman, co-ceo Voka Oost-Vlaanderen: “Het verhogen van de opcentiemen getuigt van kortzichtig beleid, gezien gemeenten vooral rekening houden met hun kiezers die in hun gemeente wonen, terwijl de eigenaars en de werknemers van bedrijven over vele gemeenten verspreid wonen. Men spaart zijn kiezers en treft op langere termijn de economie. Er zijn al veel bedrijven gedelocaliseerd waarbij politici zich veel te laat afvragen hoe dat zo gekomen is.” 

Drijfkrachtbelasting

Ten slotte wijst Voka Oost-Vlaanderen erop dat in een aantal gemeenten nog steeds een belasting op drijfkracht (motoren) wordt geheven. Deze verouderde en discriminerende heffing vormt een bijkomende, recurrente handicap voor ondernemingen in een internationale concurrentiecontext. Onder meer in Dendermonde, Hamme en Zelzate is deze belasting nog van kracht.

Contactpersoon

Simon Lefèvre

Belangenbehartiging - Haven - Communities - Persverantwoordelijke

Proximus
Wintercircus
Soundfield
Deloitte Private
XL Group
Banque de Luxembourg Belgium
ING
Mensura
SDWorx