Al meer dan honderd jaar bouwt schrijnwerkerij Foré aan woningen, bedrijfsgebouwen en monumenten in Eeklo en de rest van Vlaanderen. Die traditie van vakmanschap zou het familiebedrijf graag verderzetten en dus wordt er volop nagedacht over interne opvolging. Al is dat ook geen must, zegt gedelegeerd bestuurder Tony Foré. “Je moet alleen in een zaak stappen als dat je écht gelukkig maakt.”

Gedelegeerd bestuurder Tony Foré samen met dochter Louise, haar partner Dieter Vyncke en haar plusbroer Tuur Damman
Tekst Kristina Rybouchkina – foto Nathalie Dolmans
Het was August Foré die in 1904 besloot om als ervaren schrijnwerker voor zichzelf aan de slag te gaan. In het begin maakte hij vooral landbouwmateriaal, zoals karren, maar toen na de oorlog veel dorpen en steden moesten worden heropgebouwd, kwam zijn focus daarop te liggen. Dat heeft de verdere koers van het bedrijf bepaald, want vandaag is Foré nog steeds gespecialiseerd in binnen- en buitenschrijnwerk. Alleen is er intussen een uit de kluiten gewassen showroom, een atelier en een kantoorgebouw bijgekomen langs de Ringlaan, zijn er bijna 30 medewerkers in dienst – zowel vakmensen als administratieve krachten – en schommelt de omzet rond de 4,5 miljoen euro.
De showroom geeft een goed idee van de knappe creaties die Foré kan realiseren in hout. Denk aan trappen met unieke leuningen, op maat gemaakte keukens, luxueuze terrassen en nauwkeurige renovaties van ramen en deuren waarvan elk (ver)bouwershart sneller gaat slaan. Sinds 2000 worden deze en nog vele andere realisaties uitgevoerd onder de dagelijkse leiding van de kleinzonen van August, van wie Tony gedelegeerd bestuurder is. “Ik heb toen gesolliciteerd voor mijn functie”, vertelt hij, nadat we ons hebben geïnstalleerd in een rustig hoekje om klanten die hun toekomstig interieur komen kiezen niet te storen. “Mijn vader was destijds de enige die de zaak van zijn vader wou verderzetten. Wij waren op een gegeven moment met zeven broers bij de firma betrokken.” Foré is toen gesplitst en om te bepalen wie de bestuurder zou worden van de schrijnwerkerij werd Ernst & Young ingeschakeld. “Zij schreven een testcase uit die we moesten uitwerken, op basis daarvan werd ik geselecteerd als bedrijfsleider.”
Teen in het bedrijfswater
Verder maken Tony’s broers Hans (verkoop, interieurarchitect), Hendrik (houthandel, atelier) en Ronny (projectleiding, buitenschrijnwerk) deel uit van het bestuur. De laatste twee zijn sinds kort met pensioen, maar van een leemte is geen sprake omdat ze betrokken blijven én omdat de volgende generatie stilaan mee aan het bedrijf begint te bouwen. Zo kwam Tony’s dochter Louise drie jaar geleden in dienst als projectleider. “Na zes jaar als architecte te hebben gewerkt, werd ik steeds nieuwsgieriger naar de familiezaak”, zegt ze. “Ook omdat ik besefte dat die misschien ooit zou stoppen. Dan wou ik er toch zeker deel van hebben uitgemaakt.”
Starten als werknemer is volgens vader en dochter de ideale manier om als het ware een teen in het bedrijfswater te steken. “Als projectleider heb ik een vrij centrale functie”, zegt Louise. “Ik kom in aanraking met onze verkoopmedewerkers en klanten, maar ook met contracten en de administratie die daarbij komt kijken én met het schrijnwerkgedeelte. Zo leer ik bij over het volledige bedrijf en kan ik ontdekken of het iets voor mij zou zijn om er op termijn in te stappen. Want het is maar door betrokken te zijn op de werkvloer, dat ik zie wat er allemaal bij onze uitvoeringen komt kijken.”
Het voornaamste inzicht dat Louise al heeft opgedaan? “Dat je als bedrijfsleider eigenlijk weinig met je vak in aanraking komt. Je bent niet bezig met schrijnwerk, maar met administratieve verplichtingen, facturatie, de cijfers die moeten kloppen, met het oplossen van conflicten… Ik wist dat wel op voorhand, maar hoe de balans precies zit, is nu duidelijker.”
“Die balans is trouwens met de jaren echt gaan doorslaan”, pikt Tony in. “Toen ik begon, was er veel minder administratie. Nu word je bestookt met aangiftes, vergunningen en paperassen die je in orde moet hebben, wat allemaal tijd en geld kost. Tegelijk merk ik dat je als werkgever alsmaar flexibeler moet zijn naar personeel toe om je mensen te houden. Rond verlof bijvoorbeeld, terwijl je aan de andere kant vastzit aan de beloofde levertermijnen voor de klant. Tel daar nog bij dat de marges in de bouw onder druk staan, en dan is het wel duidelijk dat een opvolger of opvolgers voor uitdagingen komen te staan.”
Individuele keuze
Inderdaad, opvolger of opvolgers. Want behalve Louise is ook haar partner Dieter Vyncke kandidaat om misschien in het bedrijf te stappen. Hetzelfde geldt voor haar plusbroer Tuur Damman. “Maar geen van ons drieën heeft hier al een beslissing over genomen”, verduidelijkt Louise. “Dieter werkt op dit moment als informaticus, in het magazijn en als aankoper. Tuur is heel dicht betrokken bij de administratie, boekhouding en HR. Er zijn familiebedrijven waarin het al op voorhand vaststaat dat de kinderen de zaak moeten overnemen en dat dit moét lukken. Dat brengt veel druk met zich mee. Bij ons is dat gelukkig niet zo. Ik heb bijvoorbeeld ook nog een broer en heel wat neven en nichten die hier niet actief zijn. Wij krijgen de kans om op een organische manier, individueel, een weloverwogen keuze te maken.”
Exact om die mogelijkheid te bieden, is het thema opvolging al ruim op voorhand bij de familie op tafel gekomen. “Mijn drie broers en ik hebben al een hele tijd geleden een familiecharter opgesteld, met de hulp van een extern adviesbureau”, legt Tony uit. “De kinderen van mijn oudere broers werden volwassen, dus we wilden in de eerste plaats een aantal zaken vastleggen voor als iemand bij ons zou willen komen werken. Een afspraak die daaruit is gekomen, is dat niemand van de volgende generatie mag denken dat hij of zij op rozen zit. ‘Ik start bij het bedrijf van mijn vader en dat zal allemaal wel in orde zijn’, is geen mentaliteit die hier past. We hebben met de broers beslist dat iedereen eerst externe ervaring moet opdoen. En als iemands zoon of dochter hier vervolgens start en het blijkt dat het niet werkt, dan heeft iedereen van het bestuur het recht om die te ontslaan.”
Ik start bij het bedrijf van mijn vader en dat zal allemaal wel in orde zijn’, is geen mentaliteit die hier past”
Tony Foré, gedelegeerd bestuurder
Voorkooprecht
Ook rond overdracht zijn er zaken op papier gezet. Zo staat in het familiecharter dat iedereen die afstand wil nemen van zijn aandelen, ze eerst aan de andere bestuurders moet aanbieden. “Met het oog op dat voorkooprecht heb ik mijn broers die met pensioen zijn, gevraagd om op tijd aan te geven wanneer ze écht willen stoppen. Zo kunnen we tijdig een expert aanstellen om de waarde van hun aandelen te bepalen. Vervolgens zullen we tot een overeenkomst moeten komen om het bedrijf met de overblijvers verder te zetten”, vervolgt Tony. “Of misschien kan er geopteerd worden om aandelen aan te bieden aan eventuele geïnteresseerden van de volgende generatie. Dat zal bekeken worden als het zover is.”
Of dat aan een familieprijsje zou gebeuren, valt eveneens nog te bezien. “Zelf ben ik intussen zestig, dus ik sta sowieso ook al stil bij mijn pensionering. En ik hoef dan alleszins geen zak geld in mijn kast te hebben”, zegt de bestuurder daarover. “Als ik een pensioen krijg waarmee ik op dit niveau kan blijven leven, ben ik tevreden. Ik zou het niet prettig vinden dat mijn kinderen lang moeten afbetalen voor mijn deel van de aandelen. Dat is uiteraard anders als we zouden verkopen aan een externe partij.”
Het blijft tenslotte mogelijk dat niemand van de potentiële opvolgers de sprong wil wagen. Hoewel dat enigszins zou steken, staat Tony erg rationeel tegenover die piste: “Toen Louise bij de firma wilde komen werken, vond ik dat natuurlijk mooi. Maar anderzijds dacht ik: ‘Weet jij wel waar je aan begint?’ Uiteindelijk wil ik als ouder vooral dat mijn kinderen gelukkig zijn in wat ze doen, en niet dat ze per se het bedrijf overnemen. Zoiets moet je alleen doen als je daar écht honger naar hebt. Ondernemerschap berust tenslotte op drie pijlers: werken, werken en werken.”
(lees verder onder de foto)

Foré maakt realisaties in hout: trappen met unieke leuningen, op maat gemaakte keukens, luxueuze terrassen …
Om opvolging toegankelijker te maken, werd jaren geleden alvast beslist om Foré gedeeltelijk te splitsen. Foré omvat vandaag het operationele luik van de schrijnwerkerij. Foré Invest is eigenaar van de gebouwen waarin ze is gevestigd. “Hierdoor kan de exploitatie van de schrijnwerkerij aan een toegankelijkere prijs worden overgenomen, terwijl bestuurders die niet langer actief zijn toch huuropbrengsten blijven ontvangen door hun aandelen in Foré Invest nog even te houden.”
Als ouder wil ik vooral dat mijn kinderen gelukkig zijn in wat ze doen, en niet dat ze per se het bedrijf overnemen. Zoiets moet je alleen doen als je daar écht honger naar hebt”
Tony Foré, gedelegeerd bestuurder
Familio-traject
Om een nog beter geïnformeerd besluit te kunnen nemen, volgen Louise, Tuur en Dieter samen met Tony en zijn actieve broer Hans een Voka Familio-traject. Dat begeleidt familiebedrijven naar een succesvolle overdracht. “Het is interessant om daarin andere familiebedrijven in een soortgelijke situatie te leren kennen en te zien welke koers zij varen. Welke strubbelingen zijn er bij hen? Hoe pakken zij die aan?”, zegt Louise. “Bovendien helpt zo’n traject om overdracht vaker ter sprake te brengen binnen de familie”, vindt Tony. “Tijdens het werk ben je bezig over de zaken die op dat moment je aandacht vragen, want de trein rijdt. En in het weekend, aan de keukentafel, probeer je om ook eens niét over het bedrijf te praten. Door deel te nemen aan Familio besteden we bewust aandacht aan de toekomst en krijgt de volgende generatie inzicht in hoe heel wat zaken geregeld zijn.”
Niet over het werk praten is voor veel familieleden die samenwerken een uitdaging. Maar dat geldt evengoed voor vergaderen met je vader, oom of broer. “Vandaag is het nog altijd zo dat wij elke dinsdagmiddag samenzitten met het huidige bestuur om een aantal punten te bespreken. En ja, dan kan het er soms hard aan toegaan”, geeft Tony toe. Gelukkig kan iedereen dat in perspectief plaatsen. “Hoe je praat tegen familie is anders dan hoe je praat tegen collega’s. In het begin schrok ik soms als ik mijn vader zag discussiëren met zijn broers, maar eigenlijk communiceer ik op dezelfde manier met mijn broer”, lacht Louise. “En intussen heb ik ook wel eens nood om mijn frustraties eruit te gooien. Bij familie kan dat. Dat creëert geen schade.”
Laat Voka jouw familie op de juiste weg zetten
Voka biedt familiebedrijven uitgebreide ondersteuning en begeleiding, zodat je als ondernemer binnen een familiecontext met vertrouwen aan de slag kunt. Of je nu een nieuwe generatie voorbereidt op de overdracht of je familiale onderneming verder wilt uitbouwen, wij helpen je succesvol op weg.









