Mathias Verkest - Otary: “Offshore energie is een no-brainer”
Het bij het grote publiek minder bekende Oostendse energiebedrijf Otary is een cruciale speler wat bevoorrading van windenergie uit zee betreft. Met een marktaandeel van 35% (gepuurd vanuit 3 parken op zee) is het zelfs de nummer één voor de West-Vlaamse kust. Otary heeft vandaag 100 operationele windturbines, goed voor 800 MW. 8 aandeelhouders zorgen voor een rolmodel inzake PPS (privaatpublieke samenwerking) ten gunste van de energietransitie. De uit Wingene afkomstige jurist Mathias Verkest leidt bij Otary de dans sinds 2012.
Hoe bent u als jonge veertiger op de stoel beland van een zo belangrijk bedrijf als Otary?
“Ik heb rechten gestudeerd in Gent, gevolgd door een jaar in Washington, en vervolledigde mijn studies nadien met een MBA aan Vlerick Business School. Aanvankelijk koos ik 5 jaar lang voor het beroep van advocaat aan de balie in Brussel. Daar kwam ik wel eens in contact met energievraagstukken. Die boeiden mij meer en meer, tot ik er zelfs door gefascineerd raakte. Toen ik de kans kreeg om voor C-Power, een pionier inzake windmolens, en zijn visionaire en geëngageerde CEO Filip Martens te gaan werken, heb ik niet geaarzeld. C-Power bouwde de eerste 6 windturbines op zee, om het park in een tweede fase op te schalen tot een vermogen van 325 megawatt, toen een huzarenstuk. Aanvankelijk was ik bij C-Power aan de slag als legal onder de vleugels van Filip. Toen ik de kans kreeg om in 2012 zelf een nieuw project op te starten en mee de leiding te nemen bij Otary, heb ik niet geaarzeld. Otary heeft 3 van de in totaal 9 windmolenparken in de Noordzee in portefeuille: Rentel, Seastar en Mermaid, goed voor 800 MW of 35% van alle windenergie (2.200 MW) voor onze kust.”
Otary is een bedrijf met 8 aandeelhouders. Dat zijn ook 8 verschillende meningen.
“En toch hebben we met diezelfde partners reeds 4 parken gebouwd sinds 2007. Zo slecht of zo moeilijk kan het dus niet gaan? Vandaag is Otary ook de Belgische marktleider in zijn sector, een positie die we willen behouden. Het is mijn taak en zelfs mijn belangrijkste opdracht om de neuzen in dezelfde richting te zetten. Altijd met één doel voor ogen: de bevoorradingszekerheid in stand helpen houden en dat graag met Belgische verankering.”
Vandaag de dag heeft bijna elk bedrijf nood aan een zekere visibiliteit in de markt, al was het maar om ook goede mensen te kunnen aantrekken. Otary geniet een grote reputatie in het milieu maar is weinig of niet bekend bij het grote publiek.
“We doen het op zijn West-Vlaams zeker? We zijn in alle bescheidenheid goed bezig, maar hoeven dat niet zo nodig aan de grote klok te hangen. Wellicht heeft het vooral te maken met het feit dat we actief zijn in de b2b-markt. Total Energies (voorheen Lampiris) en Eneco zijn onze afnemers die de groene stroom vanop zee tot bij de eindklant brengen. Maar we sluiten niet uit dat we in de toekomst ook als rechtstreekse leverancier naar de eindconsument zullen optreden, met bijkomende stroom uit de Prinses Elisabeth-zone.”
Zou u dan geen concurrent worden van de klanten die u vandaag van kilowatts bedient?
“Er zal de komende 10 jaar sowieso sprake zijn van een veel grotere vraag: men verwacht 50% meer elektriciteitsverbruik in de komende 10 jaar. Nieuwe spelers met bijkomende capaciteit zouden vanuit dat standpunt gezien meer dan welkom moeten zijn, toch? We zullen ongetwijfeld een groei kennen in warmtepompen, maar ook batterijparken. Ultiem zullen gezinnen meer en meer het beheer van hun energiesysteem in eigen handen nemen. We denken dat we een rol te spelen hebben in de maatschappelijke transitie.”
Onze mensen zijn echte specialisten in hun vak. Sommigen van hen zijn al sinds de begindagen bij ons en hebben mee de offshore sector op de kaart gezet.
Waar kan en mag u concreet van dromen?
“Zon en wind hebben als energiebronnen hun degelijkheid en duurzaamheid al voldoende bewezen. De EU heeft de sector een aardige duw in de rug gegeven gezien de huidige context en het streven naar energie-onafhankelijkheid. Niemand die nog twijfelt aan die vormen van energieopwekking, die bovendien de prijzen doen dalen. Otary wil daarom ambitieus naar de toekomst kijken en blijven groeien. Eén van de elementen die die groei moeten stutten, is de bouw van nieuwe windmolenparken in de Noordzee, in de inmiddels al voldoende bekende Prinses Elisabeth-zone (offshore tussen Oostende en Nieuwpoort). Intussen werden plannen goedgekeurd. Grootschalig protest is in dit dossier achterwege gebleven; dat zegt genoeg over de maatschappelijke consensus. We hopen dat het in aanbouw zijnde energie-eiland tegen 2028 operationeel zal zijn. Het zal alweer zorgen voor een grote doorbraak in het energielandschap, en dan denk ik meteen ook aan het bredere Europese kader. Prinses Elisabeth wordt qua energiebevoorrading niet alleen belangrijk voor ons eigen land, maar ook voor andere landen zoals Nederland of Denemarken, met wie ‘in lussen’ zal samengewerkt worden. Met het Verenigd Koninkrijk bestaat reeds een verbinding, al moeten we ook Spanje en Portugal als een opportuniteit zien gezien de beperktere correlatie qua zon en wind.”
Dan komt het grote Ventilus-dossier natuurlijk om de hoek loeren.
“Om energie aan land te brengen, heeft de hele sector al heel wat expertise opgebouwd. Denk aan de hoogspanningslijn Stevin en het allereerste Modulaire Offshore Grid dat destijds in de markt werd gezet door Elia. Datzelfde Elia is intussen ook actief in Duitsland (via 50 Hertz) en de Verenigde Staten en is dus ook buiten België uitgegroeid tot een grote speler. Gezien de meercapaciteit op zee, is er nood aan nieuwe infrastructuur, een upgrading zeg maar. Maar zonder Ventilus en le Boucle de Hainaut, kunnen we de energietransitie – waar iedereen toch achter staat – niet versnellen. Ventilus niet bouwen, zou betekenen dat er grote energieschaarste ontstaat. Het is dus gewoon een must als we de economische welvaart in onze contreien willen veilig stellen. Onze maatschappij zal verder elektrificeren en heeft nood aan bijkomende groene energie van eigen bodem, zeker indien het alternatief import is uit het buitenland. Als Ventilus niet wordt gerealiseerd, dan mag men zich verwachten aan een exodus van bedrijven.”
Het is dus een cruciaal dossier?
“We kunnen niet anders dan nu vooruitziend zijn voor de energiebevoorrading van de toekomst en dus ook voor de welvaart van de generaties die na ons komen. Zonder offshore wind is er geen energietransitie. In Nederland heeft netbeheerder TenneT een stop aangekondigd voor nieuwe bedrijven en instanties die een aansluiting willen op het elektriciteitsnet, zowel voor afname als opwekking van elektriciteit. Ook voor bestaande bedrijven die een zwaardere aansluiting willen, is geen ruimte meer. Dat willen we toch niet in België? Vandaag betrekt Europa jaarlijks tot 500 miljard olie en gas uit het Midden-Oosten. Het is de hoogste tijd dat Europa opkomt voor local action, zodat dit continent meer zelfbedruipend wordt. Ik merk dat de bedrijfswereld dat al voldoende begrepen heeft.”
Otary staat synoniem voor groene energie. Maar wat met kernenergie: kan dat een en-enverhaal zijn?
“Kernenergie staat voor CO2-vrij produceren, dat is positief. Er zijn echter incidenten geweest in het buitenland en enkele jaren geleden was er bij ons een publiek debat over de zogenaamde scheurtjes. We hebben lang relatief goedkope energie kunnen produceren uit de afgeschreven centrales, maar de verlenging van die centrales, laat staan nieuwbouw, kost handenvol geld. De Belgische centrales gaan al 30 tot 40 jaar mee en zijn dus flink verouderd. Er zal opnieuw moeten geïnvesteerd worden, want er is sinds 2003 maar weinig gebeurd in de sector. En dan blijft er de afvalproblematiek die voor honderdduizenden jaren een impact heeft. Laten we toch vooral aandacht besteden aan duurzame energiebronnen. Maar er zijn ook de feiten: hernieuwbare energiebronnen kunnen op vandaag ook niet de hele vraag afdekken en die vraag wordt altijd maar groter en groter. Toch blijf ik erbij dat we zoveel mogelijk energie op zee moeten zien op te wekken. Dat is niet alleen de duurzaamste oplossing maar ook de goedkoopste. Offshore is een no-brainer, die door iedereen ondersteund wordt.”
De overheid kan nooit genoeg doen om de troeven van de blue economy in de verf te zetten.
Otary is één van de cruciale spelers in het blue economy-verhaal van Oostende. Heeft u een bijzondere boodschap voor de beleidsmakers?
“Oostende heeft zich met de blue economy op de kaart gezet. Jawel, er is nu sprake van een ‘Blue Valley’, zou je kunnen zeggen. Dé grootste uitdaging is en blijft voldoende goede en gekwalificeerde mensen te vinden, maar we denken dat we daarin slagen. Vergeet niet dat je aan de kust slechts vanuit één zijde kan rekruteren: vanuit zee komen geen sollicitanten. De overheid kan nooit genoeg doen om de troeven van de blue economy in de verf te zetten. Ik durf zeggen dat de private spelers en de overheid in grote lijnen op eenzelfde lijn zitten. Iedereen wil verder vooruit, de ambities blijven groot.”
Zorgt de trage administratieve molen niet voor spanning of ongenoegen?
“Mij hoor je niet klagen over het offshore vergunningsbeleid. Onze Belgische overheid heeft daarin expertise opgebouwd en we werken uitstekend samen met alle stakeholders, op basis van vertrouwen en transparantie. Jaarlijks worden de milieu- effecten gerapporteerd en in boekvorm uitgebracht. Onshore? Dat is een heel ander verhaal. Alle overheidsniveaus zouden zich er bewuster van moeten zijn dat grote vertragingen impact hebben op de lange termijn. Weet u: offshore of onshore, we hebben geen tijd te verliezen als we de klimaatambities willen waarmaken.”
Tot slot nog even over jullie hr-beleid. Mensen die voor Otary werken, moeten wel heel bijzondere kwalificaties hebben, vermoeden we zo.
“In totaal werken er zo’n 65 mensen bij Otary. Daar zijn uiteraard veel ingenieurs bij, maar ook een 25-tal collega’s die regelmatig op zee vertoeven. Zij volgen dagelijks het functioneren op van onze circa 100 offshore turbines. Het zijn mensen met een grote spirit en echte specialisten in hun vak. Sommigen van hen zijn al sinds de begindagen bij ons en hebben mee de offshore sector op de kaart gezet. Het is een plezier om met hen samen de bakens te verzetten. De windtechnici verblijven telkens 2 weken op een hotelschip op zee, om nadien 2 weken ‘off’ te zijn. Hun motivatie om die job te doen, is zeer groot, dat is een feit.”
(Karel Cambien - Foto’s Stefaan Achtergael)
Mathias Verkest
noemt de plannen om voor de kust van Duinkerke een nieuw windmolenpark te bouwen “eerder ondoordacht”. “Een eenvoudig dossier is het geenszins. Er is op dit moment geen goede bodem om beide parken met elkaar te connecteren. En ondanks de Belgische vraag om te overleggen, wordt daar geen rekening mee gehouden”, zegt hij over het dossier.