“Deregulering en meer autonomie voor schoolbesturen”
Eind 2023 stelde een Commissie van Wijzen het rapport ‘Prioriteit voor professionaliteit’ voor. Dat was het resultaat van een denkoefening die één jaar duurde. Het rapport kwam er naar aanleiding van de vraag van de Vlaamse regering om te komen tot een blauwdruk voor een modern personeels-, hr-, professionaliserings- en schoolorganisatiebeleid binnen het lager en secundair onderwijs. Onderwijsexpert Dirk Van Damme was voorzitter van de Commissie. Samen met hem staan we stil bij enkele duidelijke aanbevelingen.
Dirk Van Damme is internationaal gerenommeerd als onderwijsexpert. Na het bekleden van talrijke hoge onderwijsfuncties, blijft hij – zelfs nadat hij in 2021 met pensioen ging – in binnen- én buitenland druk bezig met consultancy en advies.
Welke effectieve problemen lagen aan de basis van dit rapport?
“De vraag was om het probleem van het lerarentekort en het lerarenvraagstuk an sich grondig onder de loep te nemen. We hebben het belang van de professionaliteit vooropgesteld, om de waardering en de rekrutering van leraren te verhogen én het beroep meer kleur en aantrekkingskracht te geven. We opteren er daarbij voor om veel bevoegdheden op het niveau van het schoolbestuur te leggen, zodat die op basis van de aanwezige leerlingenpopulatie de juiste beslissingen kan nemen. De klemtoon ligt dus op deregulering: naar ons gevoel is het niet de taak van de overheid om voor elke school identieke regels te voorzien.”
De Commissie pleit onder meer voor de afschaffing van het bekwaamheidsbewijs voor leraren. Waarom?
“Het toekennen van bekwaamheidsbewijzen is op dit moment nog erg ingewikkeld en niet bijster functioneel. Het is raadzamer het schoolbestuur zelf over sollicitaties te laten oordelen, op basis van initiële diploma’s én aanvullende opleidingen. Het leunt ook veel beter bij de elementaire principes van een modern hr-beleid aan om de directe leidinggevende te laten beslissen, rekening houdend met het cv van de kandidaat, de complementariteit van het team en andere taken die binnen de school moeten gebeuren.”
Een breed draagvlak binnen de nieuwe Vlaamse meerderheid en oppositie is nodig om tot een constructieve hervorming op lange termijn te komen.
Welke aanbevelingen formuleren jullie voor de integratie van startende leraren?
“Bij dat integratieproces verlopen nu nog te veel ‘accidenten’, bijvoorbeeld omdat de uren van een startende leraar te veel over verschillende scholen versnipperd zijn en/of ze dikwijls voor de leeuwen worden gegooid in de moeilijkste klassen. Het zou goed zijn mocht een schoolbestuur een startende leraar voltijds voor één jaar aanwerven. Dat eerste schooljaar wordt dan een inductiejaar, waarbij ze een intensieve begeleiding krijgen voor alles wat ze op de klasvloer kunnen leren. Dat zou de ‘schok’ met de realiteit al minder groot maken. Akkoord, potentiële leerkrachten hebben tijdens hun studies ongetwijfeld al stage gelopen, maar dat is niet hetzelfde als écht in de job staan.”
Wat gebeurt er na dat inductiejaar?
“Dan volgt een nieuwe evaluatie. Is die positief, krijgt hij of zij een licentie tot het beroep. Dat is een aanpak die in andere landen én in andere beroepscategorieën goed werkt. Na 2 positief geëvalueerde jaren kan de leraar dan een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur krijgen, al heeft het schoolbestuur nog altijd de vrijheid om een vaste benoeming toe te kennen. Idealiter is maximum 80% van de leraren vast benoemd, anders is een flexibel hr-beleid moeilijk.”
Een opvallend voorstel is de invoering van de 38-urenweek.
“In andere sectoren is dat de logica zelve, maar op één of andere manier heeft zich dat nooit naar het onderwijs vertaald. Het tijdsbestedingsonderzoek wijst uit dat een leraar die 38 uur nu vaak overschrijdt. In ons voorstel zou de leraar zowat 32 uur bezig zijn met zijn kernactiviteit (lesgeven, de voorbereiding ervan, leerlingenbegeleiding, opstellen en verbeteren van examens), aangevuld met gemiddeld 2 uur professionalisering (permanente ontwikkeling) en 2 uur meehelpen binnen de schoolorganisatie. Die organisatie is nu vaak nog een blinde vlek die doorgaans schromelijk wordt onderschat.”
Welke klemtonen legt het rapport op het niveau van het schoolbestuur?
“De school krijgt een grotere verantwoordelijkheid, maar moet daar ook wel verantwoording voor afleggen, bijvoorbeeld via een rapport over het gevoerde hr-beleid. Dat past in onze visie om schoolbesturen sterker te maken en meer erkenning te geven, ook in de vorm van een bescheiden vergoeding voor wie een bestuursfunctie opneemt. Daarnaast hoef je niet langer over een pedagogisch bekwaamheidsattest te beschikken om een bestuursfunctie op te nemen.”
De school krijgt een grotere verantwoordelijkheid, maar moet daar ook wel verantwoording voor afleggen, bijvoorbeeld via een rapport over het gevoerde hr-beleid.
Opent de Commissie daarmee de deur voor kandidaturen van profielen die niet meteen een achtergrond in het onderwijs hebben?
“Volgens een recent gepubliceerd beroepsprofiel, moet een directeur eerder over managementvaardigheden beschikken en een goede people manager zijn. Dat is belangrijker dan dat die persoon nog af en toe voor een klas staat. De functie van schooldirecteur vertoont nogal wat raakvlakken met die van een C-level-functie in de privésector. Het is een beroep waarvoor uit het huidige beleid niet echt veel waardering blijkt. Daarom pleiten we ervoor om de loonspanning tussen het loon van dat van een leraar en een leidinggevende te verhogen. Dat is recent al opgetrokken tot 31%, maar mag gerust 35% of meer bedragen. Net als andere niet-leraarfuncties, is het een mandaatfunctie. Om te vermijden dat zo’n mandaat uitgroeit tot een gouden kooi waar je amper nog uitgeraakt, kan je het limiteren tot 6 jaar.”
Het werk van de Commissie zit erop. Wat zal er met de aanbevelingen gebeuren?
“Het is fijn vast te stellen dat zowat iedereen het rapport goed heeft onthaald, wat kritiek vanwege de vakbonden op de 38-urenweek buiten beschouwing gelaten. We hopen dat dit zijn weerklank zal vinden in de partijprogramma’s en in het regeerakkoord. Omdat het om fundamentele aspecten gaat die je niet met een vingerknip kan aanpassen, verwachten we dat het wel één tot 2 legislaturen zal duren voor de belangrijkste principes worden uitgevoerd. Net daarom hopen we dat het zal worden gedragen door meerderheid én oppositie: dat brede draagvlak is nodig om tot een constructieve hervorming op lange termijn te komen.”
Stel: de Vlaamse regering voert de belangrijkste aanbevelingen van de Commissie effectief uit. Welk prijskaartje hangt daaraan?
“Onze voorgestelde maatregelen zijn budgetneutraal. De totale kostprijs bedraagt circa 351,1 miljoen euro, die kan worden teruggewonnen door mogelijke besparingen en efficiëntiewinsten, al vallen die laatste vaak moeilijk te becijferen.” (BVC - Eigen foto)