Begin november verscheen het Monitoringsrapport 2024 over Opleiding van het Steunpunt Werk. Het rapport van het Steunpunt brengt opnieuw overzichtelijk de data in kaart over deelname, inspanningen, motivaties en drempels. De conclusies klinken vertrouwd maar blijven niettemin frappant, zeker in het licht van de povere resultaten van Vlaanderen (en België) in het Europese peloton.
- Al naargelang de bron en de bevraging, nam 26% (Enquête naar Arbeidskrachten) tot 45% (Adult Education Survey) van de bevolking op beroepsleeftijd, deel aan opleiding. Vlaanderen en België blijven daarmee ver onder het Europese objectief van 60% en ver onder het niveau van de best presterende landen zoals Denemarken, Zweden en Nederland.
- De deelname is zoals gekend zeer ongelijk verdeeld in het nadeel van ouderen (55+) en kortgeschoolden. Er gaapt een kloof tussen zij die willen en kunnen en de rest (die eigenlijk zou moeten).
- Een minderheid (28,1%) kon beroep doen op ondersteuning of informatie wat betekent dat velen door het opleidingsbos de bomen niet meer zien. Een verzuchting die ook wel eens langs werkgeverskant te horen valt.
- Een overgrote meerderheid van respondenten (80%) stelt bovendien dat het geen opleiding wil volgen (ook al heeft een deel het wellicht wel moeten volgen). Er is geen aanvoelen van noodzaak en/of er is geen ruimte of budget om er mee bezig te zijn. Dit staat dan weer in contrast met zij die wel een opleiding volgden en aangaven de nieuwe vaardigheden en kennis te kunnen inzetten in het dagdagelijks leven en de job.
- Tot slot, gaat het rapport beperkt in op het perspectief van de werkgevers. Dat leert ons dat ongeveer een derde van de ondernemingen kampt met problemen van werkdruk en werkschema’s waardoor opleiding tijdens de werkuren allerminst evident is. Daar komt bij dat quasi alle werkgevers (95%) vanaf 10 werknemers inschatten dat de nodige vaardigheden van werknemers in de toekomst zullen veranderen (van zeer snel tot niet zo snel). Ruim een derde van de bedrijven geeft zelfs aan dat 20% tot 79% van hun werknemers continue training nodig hebben, 15% meent zelfs dat het om meer dan 80% gaat.
Aan vormingsinitiatieven is geen gebrek. Zo kunnen ondernemingen beroep doen op een al bij al bescheiden KMO-portefeuille en kunnen werknemers opleiding volgen via het Vlaams OpleidingsVerlof. Naast deze beperkte vraagfinanciering is er een groot gesubsidieerd aanbod zoals de cursussen van Syntra, VDAB, volwassenenonderwijs, e.a. Minstens drie beleidsdomeinen, met name Economie, Onderwijs en Werk financieren een aanbod maar daar eindigt het niet. Denk aan de middelen vanuit het Turboplan dat inzet op integratie en inburgering met een enveloppe voor taalopleidingen via de Agentschappen voor integratie en inburgering of sectorale middelen voor zorgopleidingen binnen welzijn via de zogenaamde VIA-akkoorden.
Maar wat is het globale masterplan? Elk beleidsdomein legt zijn eigen accenten, heeft eigen instrumenten en eigen budgetten, waar het al dan niet in bespaart. Als we al jaren vaststellen dat participatie laag en ongelijk is en in eenzelfde ademteug beweren dat opleiding een cruciale hefboom is voor onze toekomstige welvaart en groei, is de vaststelling van versnipperd en parallel beleid onuitlegbaar. Nochtans is dergelijk masterplan nodig al was het maar omdat middelen nu eenmaal beperkt zijn en keuzes zich opdringen als we meer willen inzetten op pakweg STEM en digitalisering.
Het wordt tijd de vele inzichten, cijfers, analyses en ingeschatte competentienoden nu eindelijk eens te vertalen naar een plan van aanpak dat zich laat afrekenen op resultaten, met name de beste zijn binnen Europa omdat het bijdraagt tot groei en de sociale lift naar boven.