Eindelijk een akkoord over de begroting. Dat is op zich goed nieuws. Het alternatief, de val van de regering met daaropvolgend maanden of zelfs jaren stilstand tot we een nieuwe regering zouden hebben, zou compleet onverantwoord zijn, zeker in het huidige geopolitieke en economische klimaat.
Het akkoord zet ook stappen in de juiste richting, met een stevige budgettaire inspanning, besparingen en een aanpak van de langdurig zieken. Bovendien laat het ook toe om de eerder aangekondigde hervormingen, vooral dan in de pensioenen, uit te voeren. Toch is het al bij al een ontgoochelend akkoord, zeker voor een regering die ons land terug op de rails wilde zetten. Dat zal hiermee niet lukken, daarvoor is nog een pak meer nodig.
Begrotingstekort blijft veel te groot
Om tegen het einde van deze legislatuur het gezamenlijke begrotingstekort van de Belgische overheden terug te dringen naar 3% van het bbp, de bovengrens van het tekort voor Europa, is een structurele inspanning van 23 miljard euro nodig. Het begrotingsakkoord van dit weekend klopt af op een inspanning van 9,2 miljard euro tegen 2029, waarvan dan nog 1 miljard door het gedeeltelijk uitstellen van de geplande belastingverlaging van 2029 naar 2030 (niet structureel dus).
Met deze inspanning zou het totale begrotingstekort in 2029 uitkomen op 4,9% van het bbp. Dat is nog altijd hoger dan het tekort waarmee deze regering startte (4,5% van het bbp). In 2030 zou het begrotingstekort dan oplopen tot 5,4% van het bbp, en dat blijft een onhoudbaar niveau. Met zo’n tekort blijven onze overheidsschuld en de rentelasten daarop de komende jaren verder oplopen. Sowieso ligt er dan alweer een zware saneringsinspanning klaar voor de volgende regering. Dit akkoord is een stap in de juiste richting, maar is nog niet de helft van de inspanning die nodig is om onze overheidsfinanciën echt terug op de rails te krijgen.
Belangrijke focus op extra inkomsten
België zit vandaag in de Europese kopgroep qua overheidsuitgaven en qua overheidsinkomsten. Bij de start had deze regering zich voorgenomen om de budgettaire inspanningen vooral te focussen op de inkomstenkant, iets wat allerlei internationale organisaties ons trouwens al jarenlang aanbevelen. In dit akkoord ligt de verdeling tussen inspanningen op de uitgaven en extra inkomsten ongeveer op 60-40. Die 40 is duidelijk meer dan initieel afgesproken was. Dit is niet het akkoord dat echt grondig ingrijpt op onze hoge overheidsuitgaven door duidelijke keuzes te maken over wat een overheid wel en niet moet doen.
Dit is niet het akkoord dat echt grondig ingrijpt op onze hoge overheidsuitgaven.
Welk plan voor onze economie?
Meer nog dan dit akkoord zelf, baart vooral de moeizame weg ernaartoe zorgen. Het echte werk moet immers nog beginnen. Voor onze toekomstige welvaart zijn gezonde overheidsfinanciën een noodzakelijke, maar zeker geen voldoende voorwaarde. Daarvoor is de economische groei veel doorslaggevender. Voor alles wat we de komende jaren willen realiseren, onder meer sterkere koopkracht, extra investeringen onderwijs en zorg, een sterkere welvaartsstaat…, is meer economische groei nodig. Dit begrotingsakkoord biedt op dat vlak geen antwoord. Integendeel, een aantal van de extra belastingen en besparingen dreigt zelfs negatief te zijn voor ons groeipotentieel.
De cruciale vraag is of deze regering na dit akkoord echt opnieuw aan de slag kan om een echt groeiversterkend programma uit te werken voor onze economie. Dat is maar zeer de vraag. Het risico is reëel dat dit akkoord, en vooral de onwaarschijnlijke lijdensweg ernaartoe, de capaciteit om binnen deze regering tot verdere hervormingen te komen zodanig heeft uitgehold dat er de rest van de legislatuur nog maar weinig meer mogelijk is. Mocht dat het geval zijn, dan zal het einderapport van deze regering toch vrij mager uitvallen. Zeker in vergelijking met de hoge verwachtingen die ze zelf vooropgesteld had.
Maar dat laatste ligt toch vooral in de handen van de regering zelf. Hopelijk biedt het feit dat de begrotingsdiscussies nu eindelijk (tijdelijk) van de baan zijn, de kans om volop te focussen op groeiversterkend beleid. Op die manier kan deze regering nog altijd een succes worden die op langere termijn echt het verschil maakt voor onze toekomstige welvaart. Afwachten of dat lukt.



