De recente drone-incidenten boven Europa, ook in het Belgisch luchtruim, mogen niet als onschuldige provocaties gezien worden. Hoewel het precieze motief onbekend blijft, wijzen alle tekenen in de richting van een goed georganiseerde, professionele actor, met Rusland als mogelijke verdachte.
De gebruikte drones maken geen gebruik van klassieke radiofrequenties, maar van mobiele netwerken zoals 4G of 5G. Daardoor volstaat GPS-jamming niet om ze uit te schakelen. Om de drones uit te schakelen zouden we het hele mobiele netwerk stil moeten leggen, wat in een civiele context uiteraard ondenkbaar is.
De federale regering maakt nu versneld 50 miljoen euro vrij om de antidronecapaciteiten op te bouwen. De dreiging is reëel en de middelen zijn vandaag nodig, want België beschikt op dit moment niet over de technologie om deze nieuwe generatie drones effectief het hoofd te bieden.
Civiele infrastructuur is even kwetsbaar als militaire
De incidenten beperkten zich niet tot militaire doelwitten. Drones werden ook gesignaleerd boven civiele infrastructuur: luchthavens moesten tijdelijk sluiten, en boven de haven van Antwerpen en de nucleaire site SCK CEN in Mol werden verdachte toestellen waargenomen. Vandaag is Defensie enkel bevoegd voor de bescherming van haar eigen militaire infrastructuur. Voor civiele infrastructuur ligt de verantwoordelijkheid bij Binnenlandse Zaken, maar die beschikt niet over de nodige middelen of technologie om zulke dreigingen het hoofd te bieden. Die scheiding is inefficiënt en ondermijnt een snelle, gecoördineerde reactie. Daarom moet worden bekeken hoe de 50 miljoen euro die nu wordt vrijgemaakt voor antidronecapaciteiten ook kan worden ingezet om civiele infrastructuur beter te beschermen.
De geloofwaardigheid van België staat op het spel
Onze buurlanden en NAVO-bondgenoten tonen zich bereid om België te ondersteunen bij het uitbouwen van zijn antidronecapaciteiten. Dat is een teken van solidariteit, maar tegelijk een pijnlijke herinnering aan onze beperkte paraatheid. Het feit dat België voor dergelijke basisverdediging afhankelijk is van externe hulp, benadrukt de gevolgen van jarenlange onderinvesteringen in Defensie. De geloofwaardigheid van ons land binnen de NAVO en de Europese Unie komt hierdoor onder druk te staan.
Juist daarom zijn de extra inspanningen in Defensie een goede zaak. De begrotingsonderhandelingen mogen geen rem zetten op de noodzakelijke investeringen in veiligheid en paraatheid. België moet zijn verantwoordelijkheid opnemen en het defensiebudget duurzaam verhogen. De NAVO-norm van 2 procent van het bbp mag daarbij niet het eindpunt zijn. De huidige context toont onmiskenbaar aan dat deze middelen niet langer een kwestie zijn van politieke luxe, maar van nationale veiligheid en geloofwaardigheid.
De geloofwaardigheid van ons land komt onder druk te staan binnen de NAVO en de Europese Unie.
Structurele samenwerking tegen hybride dreigingen
Deze recente droneaanvallen tonen hoe hybride dreigingen zich vandaag manifesteren. Het zijn geen klassieke militaire aanvallen, maar subtiele, moeilijk te traceren acties die onze veiligheid, economie en publieke opinie tegelijk ondermijnen. De NAVO blijft in de eerste plaats een militaire alliantie, gericht op collectieve verdediging in tijden van open conflict. Maar de realiteit van vandaag toont dat de grenzen tussen oorlog en vrede vervagen.
Hybride dreigingen, zoals deze incidenten, vereisen niet enkel militaire paraatheid, maar ook nauwe samenwerking met civiele en Europese partners. Een structurele samenwerking tussen de NAVO en de Europese Unie is daarbij essentieel. De NAVO kan de militaire component versterken, terwijl de EU via regelgeving, infrastructuurbeveiliging en cyberweerbaarheid het civiele luik kan ondersteunen. Duidelijke afspraken over verantwoordelijkheden en coördinatie zijn noodzakelijk om versnippering te vermijden. België moet er bovendien op aandringen dat zowel acute militaire dreigingen als deze sluimerende hybride aanvallen met dezelfde ernst en urgentie worden behandeld, want beide vormen ondermijnen onze veiligheid en onze geloofwaardigheid als bondgenoot.
Tijd om verantwoordelijkheid te nemen
België staat op een kruispunt. De drone-incidenten tonen dat onze veiligheid niet langer vanzelfsprekend is en dat paraatheid opnieuw een kerntaak van de overheid moet worden. Het beleid moet nu zorgen voor een structurele samenwerking tussen Defensie, Binnenlandse Zaken, bedrijven en onze internationale partners, die aangepast is aan deze nieuwe vorm van hybride dreigingen.



