Voka verwelkomt het advies van de gemengde expertencommissie vergunningen. De commissie leverde een sterk en evenwichtig werkstuk af, met een combinatie van quick wins, paradigmaverschuivingen en fundamentele hervormingen die inzetten op een meer robuuste en rechtszekere vergunningverlening in Vlaanderen. Voka onderschrijft het advies en roept de Vlaamse regering op om de aanbevelingen zonder uitstel om te zetten in duidelijke en kordate regelgeving.
De nood is hoog. Het aantal vergunningsaanvragen voor zowel industriële projecten als woningen bevindt zich op een historisch dieptepunt. Tegelijk zijn de procedures onvoorspelbaar en juridisch onzeker geworden. In de industrie krijgt amper 60% van de dossiers een positieve beslissing, en de kans op een beroep is dubbel zo hoog als het Vlaams gemiddelde. Bovendien wordt zeven op de tien beslissingen die voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen komen, vernietigd. Een dergelijk systeem ondermijnt investeringszekerheid en tast het vertrouwen in het beleid aan.
Wat zegt het advies?
Ook de expertencommissie komt tot diezelfde conclusie. In haar advies wijst ze op de onzekerheden, lange doorlooptijden en hoge vergunningsrisico’s die vandaag zwaar wegen op de financiële haalbaarheid van projecten. De commissie formuleert 45 aanbevelingen die inzetten op meer robuustheid en rechtszekerheid in elke fase van de vergunningverlening. Die adviezen vormen een samenhangend geheel, met belangrijke onderlinge afhankelijkheden en nuances. Voka benadrukt dan ook dat de uitvoering een én-én-én-verhaal moet zijn, waarbij een versnipperde implementatie vermeden moet worden.
We hebben nood aan een én-én-én-verhaal waarbij een versnipperde implementatie vermeden moet worden.
Het advies pleit zo onder meer voor een mental shift in het omgevingsbeleid: een recht op vooroverleg, betere en uniforme adviesverlening, voldoende capaciteit en knowhow bij alle betrokken instanties. Daarnaast vraagt de commissie om meer juridische helderheid, via een grondige herziening van de soft law en een duidelijk onderscheid tussen wat wel en niet bindend is. Ook de toegang tot de rechter moet proportioneel worden, zodat enkel tijdige en consequente onderbouwde bezwaren behandeld worden. De omgevingsvergunning zelf moet robuuster worden, met minder beroepsrisico’s en een bijzondere bewijswaarde voor wetenschappelijk studiewerk. Tot slot stelt de commissie terecht enkele kritische vragen bij bestaande regelgeving, zoals de Hemelwaterverordening, die in de praktijk tot onwerkbare situaties leidt.
Tijd voor verdere actie
Voka ondersteunt de oproep van de Vlaamse regering om met spoed werk te maken van de aanbevelingen van de expertencommissie. Het advies is sterk onderbouwd, maar de impact staat of valt met een doortastende uitvoering op het terrein. Voka pleit daarom voor een duidelijk tweesporenbeleid: voer op korte termijn uit wat vandaag al kan, en werk tegelijk aan de meer fundamentele hervormingen die nieuwe regelgeving vereisen.
Omdat rechtszekere en robuuste vergunningen enkel het resultaat kunnen zijn van blijvende verbetering, vraagt Voka om de gemengde expertencommissie vergunningen aan te houden. Zo kan de commissie niet alleen toezien op de implementatie van haar eigen aanbevelingen, maar ook blijven werken aan de verdere vereenvoudiging en bijsturing van de vergunningskaders. Op die manier kan het werk worden verdergezet.
Het advies is sterk onderbouwd, maar de impact staat of valt met een doortastende uitvoering op het terrein.
Ook Europa heeft een rol te spelen
Het advies wijst terecht op de Europese dimensie van het vergunningenbeleid. De Europese Unie heeft vandaag een rechtstreekse impact op de Vlaamse vergunningverlening, onder meer via richtlijnen, verordeningen en rechtspraak. Daarom moet ook Europa mee de vergunningenknoop ontwarren.
Voka kijkt uit naar de aangekondigde Europese omnibusinitiatieven, maar benadrukt dat ook daar daadkracht en praktische uitvoerbaarheid centraal moeten staan. Vlaanderen moet er, samen met andere regio’s en lidstaten, op blijven aandringen dat Europa meer flexibiliteit en maatwerk toelaat, zodat het Europese kader beter aansluit bij de realiteit op het terrein.