Overslaan en naar de inhoud gaan
  • 30/10/2025

Vorige kondigde BASF aan dat in Antwerpen 600 van de 3600 jobs verdwijnen. Deze week volgde het bericht dat Celanese haar chemiefabriek in Limburg sluit, waarbij 160 jobs verloren gaan. 

De zoveelste slechtnieuwsberichten vanuit de Vlaamse industrie, en specifiek uit de chemie. Gezien de cijfers van de voorbije jaren vanuit de chemie kan dit voor niemand een verrassing zijn. En helaas zal dit allicht ook niet het laatste slechte nieuws zijn. Onze industrie, en zeker onze energie-intensieve industrie, staat onder zware druk. De toekomst van dat soort activiteiten in ons land op langere termijn is in de huidige context niet gegarandeerd. 

Crisis in de chemie

De chemie staat in ons land, maar evengoed in grote delen van Europa, al langer onder druk. De voorbije tien jaar is de activiteit in de Belgische chemie met 20% gedaald (in volume). In diezelfde periode is het aantal werkenden in de sector wel met 1.500 toegenomen, wat aangeeft dat de productiviteit (één van de belangrijkste troeven van onze industrie) aangetast is. De capaciteitsbezetting in de basischemie schommelt al drie jaar rond 70%, ver onder het historische gemiddelde van 84%. En het ondernemersvertrouwen in de basischemie hangt al zes maanden rond het historische dieptepunt, ook heel ver onder normale niveaus. Zowat alle statistieken wijzen erop dat er dus nog meer slecht nieuws zit aan te komen vanuit de chemie.

Onze industrie, en zeker onze energie-intensieve industrie, staat onder zware druk.

Het crisisverhaal voor de chemie geldt met uitbreiding voor onze hele energie-intensieve industrie. Ook die kijkt sinds 2015 aan tegen een krimp met 20%, en ook daar blijven de vooruitzichten verontrustend. De energie-intensieve sector wordt geconfronteerd met een heleboel handicaps, maar de jongste jaren geeft vooral de energiehandicap de doorslag. De gasprijzen liggen in Europa zo’n 4 à 5 keer hoger dan in de VS, en 2 à 3 keer hoger dan in grote delen van Azië. En dat lijkt de spreekwoordelijke druppel, vooral ook doordat er niet meteen zicht is op beterschap. Daardoor worden investeringsplannen ‘on hold’ gezet, of gewoon geschrapt, wat nefast is voor de sector op langere termijn.

Nefast voor onze welvaart op langere termijn

Voor de hele industrie werd de totale activiteit de voorbije 20 jaar nog net overeind gehouden door de boom in de farma. Maar met de quasi-stagnatie van de industriële activiteit (+3% in 2005-2025) blijft ons land duidelijk achter op de rest van Europa. Gemiddeld in de Europese Unie nam de industriële activiteit in die periode met 33% toe. In Frankrijk was er een stijging met 10%, in Duitsland met 27% en in Nederland met 47%. 

De malaise in onze industrie is nefast voor onze welvaart op langere termijn. Die industrie is vandaag verantwoordelijk voor ‘maar’ 13% van de totale economische activiteit in België. Maar op verschillende toekomstgerichte domeinen speelt de industrie ver boven dat gewicht. Zo is de industrie goed voor 45% van de bedrijfsuitgaven voor O&O, is de industrie gemiddeld de helft productiever dan de rest van de economie en is de sector goed voor meer dan de helft van onze export. Daarnaast speelt de industrie ook een cruciale rol in de duurzame transitie (met een daling van de uitstoot met 58% sinds 2008). 

De malaise in onze industrie is nefast voor onze welvaart op langere termijn.

Vooral de aanzienlijke O&O-inspanningen en de hogere productiviteit zijn cruciaal voor onze toekomstige welvaart. Mocht de industrie nog verder wegzakken (een reëel risico in de huidige context), dan kan die positieve impact op onze welvaart in theorie vervangen worden door andere sectoren, maar in de praktijk wordt dat niet evident. Het meer waarschijnlijke scenario in dat geval is dat onze welvaart erop achteruit zal gaan. 

SOS industrie

Met business-as-usual zal de industriële activiteit in ons land zo goed als zeker verder afbrokkelen. Er is dringend nood aan een brede strategie om de toekomst van onze industrie te vrijwaren. Dat gaat dan niet om specifieke ingrepen op maat van één bedrijf, maar eerder om een gevoelige verbetering van het algemene klimaat waarbinnen industriële (en andere) bedrijven opereren. Zo’n strategie begint bij het wegwerken van de handicaps die we onszelf opleggen.

Hieronder wat er echt nodig is om onze industrie te redden:

  • Beperk de loonkostenhandicap: de loonkosten in onze maakindustrie zijn de tweede hoogste van Europa (na Denemarken), 12% hoger dan gemiddeld in de buurlanden en 32% hoger dan het gemiddelde in de eurozone. Die handicap beperken vereist een bijsturing van de loonvorming en een fiscale hervorming.
  • Pak de energiehandicap aan: de energiekosten in Europa, en zeker ook in België, zijn vandaag een veelvoud van die in Azië en in de VS. Die handicap valt op korte termijn niet makkelijk weg te werken, maar een coherent energiebeleid op Europees niveau zou die wel moeten kunnen terugdringen.
  • Vlottere vergunningen: de moeilijkheden om vergunningen te krijgen, en vooral de onzekerheid daarrond, zijn nefast voor investeringsbeslissingen. De procedures daarvoor moeten sneller en efficiënter, en vooral binnen een rechtszekerder kader. Het rapport van de expertencommissie wijst de weg.
  • Minder regulering: al onze bedrijven, en dus ook de industrie, worden geconfronteerd met heel wat regels (onder meer op het vlak van duurzaamheid en sociale omstandigheden) en administratieve lasten. Een zekere regulering is uiteraard noodzakelijk, maar die slinger is al lang veel te ver doorgeslagen.
  • Flexibelere arbeidsmarkt: de strakke voorwaarden rond arbeidsorganisatie (o.m. rond nachtwerk) maken het moeilijker voor bedrijven om op te kunnen tegen buitenlandse concurrenten. Een flexibelere arbeidsmarkt zou daarbij helpen.
  • Meer ruimte voor ondernemingen: er is in Vlaanderen een tekort aan bruikbare en bereikbare bedrijfsterreinen voor industriële activiteiten. Dat beperkt de investeringsmogelijkheden in de sector. Vooral op lokaal vlak zijn inspanningen vereist om meer ruimte vrij te maken voor ondernemingen.
  • Meer focus op internationale handel: internationale handel is een cruciale motor van onze economie en onze industrie. Die handel staat onder druk door het toenemende aantal handelsbelemmeringen en de tegenbeweging tegen globalisering. Om toch het potentieel van internationale handel te kunnen blijven uitspelen, worden internationale handelsakkoorden belangrijker. België zou op dat vlak een voortrekker moeten zijn binnen Europa (en niet langer een remmende factor).  

Voor de toekomst van de industrie moet het wel nu gebeuren. Investeringsbeslissingen die bepalend zijn voor die toekomst worden nu genomen. En industriële activiteiten die vertrekken, komen niet meer terug. Het is dringend tijd voor actie.     

Contactpersoon

imu - vzw - orange
imu - vzw - vivium
imu -vzw - wolters
imu - vzw - luminus
ING
Orange
SDWorx