“Waarom moeten multinationals zakgeld krijgen voor hun energietransitie?” Dat schrijft de adjunct-hoofdredacteur van De Standaard over de recente beslissing van de Vlaamse regering om de industriële transitie te ondersteunen met 7 miljoen euro per jaar. Het standpunt van de journaliste is heel duidelijk: neen, de overheid moet industriële bedrijven niet ondersteunen. Gedelegeerd bestuurder van Voka Frank Beckx is helemaal niet akkoord.
De industrie staat voor levensbepalende weken en maanden. De sector ligt nu al op apegapen: verschillende deeltakken van de industrie vielen in de afgelopen 10 jaar met meer dan 20 procent terug. Dat is nooit gezien. Zonder ondersteuning vanuit de overheid dreigen de schragen onder onze sociale welvaartsstaat brutaal weg te vallen. En dan zal het hard ontwaken zijn voor diegenen die nu zeggen dat de industrie geen nood heeft aan ondersteuning.
De Vlaamse regering trekt 7 miljoen euro uit voor de ondersteuning van projecten in de industrie die zorgen voor een aanzienlijke CO2-uitstootbesparing. Dat is een goede beslissing, maar het zijn ook uiterst beperkte middelen. Voka heeft becijferd dat er veel meer nodig is. De industrie heeft een minimumbedrag van 300 miljoen euro per jaar nodig, en dat 15 jaar aan een stuk. Dat soort kolossale bedragen zijn cruciaal om de rendabiliteit van dure klimaattransitie-investeringen te waarborgen. Bedrijven zullen enkel investeren in klimaatprojecten als die economisch haalbaar zijn. Geen enkel bedrijf kan duurzaam blijven bestaan door te investeren in maatregelen die verlieslatend zijn.
Wat de journaliste niet ziet, is dat het hier om steun gaat die door de bedrijven zelf is betaald! De industrie zelf draagt nu al honderden miljoenen bij aan de Europese klimaatfondsen via het ETS1-systeem. Precies dat geld zou integraal moeten terugvloeien naar industriële klimaatprojecten met een aanzienlijke CO2 impact. Vandaag gebeurt dat niet: het klimaatgeld wordt versnipperd ingezet en gaat slechts ten dele terug naar de industrie.
De industrie zit in een ongeziene crisis in de afgelopen 10 jaar: -30% in de textielsector, -26% in de metaalsector, -20% in de chemie. In heel Europa is een consolidatiegolf aan de gang in de energie-intensieve industrie: niet iedereen zal kunnen overleven. Maar net in Vlaanderen hebben we de juiste kaarten in handen. Vlaanderen heeft een prima ligging aan de diepzeehavens, een hogere productiviteit dan in onze buurlanden en een belangrijk netwerkeffect: veel energie-intensieve industrie op een relatief kleine oppervlakte wat schaalvoordelen biedt voor decarbonisatie-investeringen.
Zonder een overheid die volop de industriële kaart trekt, kunnen we nu al de koffietafel voor de industrie in Vlaanderen organiseren.
Frank Beckx, Voka
Zonder een overheid die volop de industriële kaart trekt, kunnen we nu al de koffietafel voor de industrie in Vlaanderen organiseren. Hebben we dan echt een crash van een groot bedrijf nodig vooraleer de bittere ernst hiervan doordringt? De industrie is too big to fail: als de industrie verder valt, dan gaat ons sociaal model mee overkop.
Frank Beckx, gedelegeerd bestuurder Voka