De Vlaamse Regering geeft met haar ‘conceptnota’ een nieuw startsein richting een volwaardig Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. Dit beleidsplan legt de bouwstenen voor de ruimtelijke visie over Vlaanderen tot 2050. Hoewel de doorstart van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen een goede zaak is, waakt Voka ervoor dat de ruimtevraag van ondernemingen een volwaardige plek in het Vlaamse landschap krijgt.
Op 14 juli 2025 keurde de Vlaamse Regering een conceptnota goed over het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV). Het BRV is het beleidsplan dat op lange termijn een antwoord moet bieden op de vele ruimtelijke uitdagingen en ruimtevragen die Vlaanderen rijk is. Met de conceptnota komt een nieuwe stap richting een definitief BRV. Er is echter pas sprake van een volwaardig BRV van zodra de strategische visie en de nodige operationele beleidskaders op punt staan.
Geef ondernemingen plaats
Het BRV heeft een gezonde tijdshorizon tot 2050. Dat is een goede zaak, want dit geeft de mogelijkheid om vooruit te kijken. Tegelijkertijd moet er ook op korte termijn worden ingegrepen. De beschikbare terreinen voor industrie en bedrijvigheid staan op een absoluut dieptepunt. Uit onze volwaardige ruimtebehoeftestudie blijkt alvast dat er tegen 2050 zo’n 6.700 hectare aan industriegronden voor niet-verweefbare bedrijvigheid buiten de zee- en luchthavens nodig is. Dat komt neer op 259 ha per jaar tot 2050. Bovendien zal die ruimtevraag verder kunnen stijgen, door onder meer de transitie richting een circulaire economie, de nood aan herindustrialisering en reshoring maar ook ruimtelijk beleid dat die ruimtevraag doet toenemen (zoals bijvoorbeeld de Hemelwaterverordening). In eenzelfde zin moet er ook plek zijn voor energievoorzieningen en een vlotte mobiliteit. Als Vlaanderen er niet in slaagt om die ruimte te voorzien, zullen we heel wat investeringen mislopen. Nu al zien we dat bedrijven richting regio’s, die wel nog plaats hebben, trekken.
Tijd voor een goede puzzel: anticipeer op de juiste ruimtevragen
De conceptnota achter het BRV besteedt heel wat (terechte) aandacht aan de ruimtevragen van natuur en landbouw. Die ruimtevragen stellen we niet in vraag. Wel is het absoluut noodzakelijk dat het BRV voldoende anticipeert op de ruimtevraag van bedrijvigheid. Voor Voka geldt de ruimtevraag van 259 hectare per jaar als absoluut minimum. We bevinden ons namelijk nu al op een kritiek kantelpunt, binnen zo’n twee jaar is het bestaande aanbod volledig uitgeput. In sommige regio’s is dus nu zelfs al het geval. Drie zaken zijn hierin cruciaal:
- Pin de doelstelling van 259 hectare per jaar vast als uitdrukkelijk streefdoel in het BRV. Vlaanderen moet de keuze maken om de economische ruimtevraag centraal te zetten en die, parallel met de andere ruimtevragen, ook op het terrein te kunnen realiseren.
- Maak werk van een volwaardige één-op-één-compensatie als er industriegrond wordt geschrapt. Als er op één plek ruimte verdwijnt, moet die op een andere plek worden gerealiseerd. Stap hierbij af van de bestaande planologische compensatieregeling met ‘postzegel-RUP’s’ en voer die compensaties uit via een Vlaams-brede ruimteboekhouding.
- Voorzie hoe dan ook in nieuwe bestemmingen en het activeren van bestaande bestemmingen. Uit onze Voka-ruimtebehoeftestudie blijkt alvast dat het bestaande aanbod hoe dan ook niet zal volstaan, in alle mogelijke scenario’s.
De bouwshift als realistische shift
Verder herbevestigt het BRV de bouwshift als ruimtelijke doelstelling. Die doelstelling is nobel, al blijkt dat Vlaanderen opnieuw strenger is dan nodig. De Europese Unie kijkt naar deadline 2050 om de doelstelling van ‘no net land take’ te bereiken. Vlaanderen doet zichzelf een concurrentieel nadeel aan door die deadline al te leggen op 2040. Dat net terwijl Vlaanderen één van de meest dichtbevolkte en dense regio’s in Europa is.
Daarnaast is het belangrijk om ruimtebeslag op een correcte manier te definiëren, in lijn met de definities die de Europese Unie. Vandaag rekent Vlaanderen alle menselijke activiteiten mee als ruimtebeslag: ook tuinen, parken en braakliggende bedrijfsterreinen. Het is cruciaal dat het ruimtebeslag op een correcte manier in kaart wordt gebracht en hiermee dynamisch wordt omgesprongen.
Ten slotte moet de bouwshift ook leiden tot méér doen met de bestaande ruimte. Hier loopt het tot op vandaag mis, zeker bij residentiële projecten zie je dat principes zoals verweving en verdichting op het terrein ontzettend moeilijk te realiseren zijn. Waar we op vandaag uitkijken richting een crisis op vlak van betaalbaar wonen en het laagste aantal vergunningsaanvragen voor nieuwbouwprojecten sinds 1998, is het ondersteunen van zo’n nieuwe projecten cruciaal.
De puzzel moet kloppen
Het BRV biedt nu de opportuniteit om ruimte te voorzien voor bedrijvigheid en betaalbaar wonen. Dit vraagt een realistische blik op de verschillende ruimtevragen, om die op de juiste plaats te kunnen opvangen. Tegelijkertijd moet Vlaanderen haar ambities in lijn brengen met die van de Europese Unie en op goed anticiperen op de verschillende economische ruimtevragen. Zo niet, zal de bouwshift als nobele doelstelling verglijden tot een mogelijke economische handicap.