Overslaan en naar de inhoud gaan
Map
  • Ontdek hieronder de meestgestelde vragen en antwoorden over het juridische

Ontdek hieronder de meestgestelde vragen en antwoorden over het juridische

Algemene voorwaarden

Algemene voorwaarden webshop, waar moet je op letten?

In het geval van een webshop dienen jouw algemene voorwaarden ook op de webshop zelf vermeld te zijn. De voorwaarden rond garantie, levertermijn, betaling, terugsturen en dergelijke zijn daarbij het voornaamste. 

Daarnaast wordt ook aangeraden om naar de algemene voorwaarden te verwijzen bij het afronden van de bestelling (“Door uw bestelling te plaatsen, gaat u akkoord met de algemene voorwaarden”) én deze als bijlage op te nemen in de bevestigingsmail van een bestelling. 

Wat betreft de inhoud van jouw algemene voorwaarden kunnen er belangrijke verschillen zijn tussen diegene die gelden op de webshop en diegene die je toepast bij gewone verkopen. Hierbij enkele aandachtspunten: 

  • Leveringsvoorwaarden: 
    • In welke regio’s/landen lever je je product? 
    • Clausule opnemen dat je niet aansprakelijk bent voor vertraging in de levering door een derde partij. 
  • Betalingen:
    • Verschillende betaalmogelijkheden? 
    • Verzendingskosten? 
  • Garantie: welke termijn en voorwaarden zijn van toepassing? 
  • Privacy: 
    • Webshops zijn onderhevig aan de Belgische privacywetgeving en GDPR en dus verplicht aan te geven welke persoonsgegevens ze verzamelen. Aan de hand van een privacy policy kan jij je indekken tegen aansprakelijkheden die voortvloeien uit de verzameling of verwerking van persoonsgegevens.
    • Cookie policy: via cookies worden ook persoonsgegevens verwerkt, dus er moet toestemming van de klant bekomen worden. 

Het gebruik van een modeldocument raden wij af omdat elke webshop anders is en nood heeft aan specifieke algemene voorwaarden. Je riskeert noodzakelijke bepalingen niet op te nemen of bepalingen op te nemen die niet wettelijk zijn. Bij het ontbreken of het ongeldig bepalen van zo’n voorwaarden zal er voor de klant automatisch een klantvriendelijker alternatief gelden. 

Algemene voorwaarden aannemers, waar moet je op letten?

Vraag: Waar moet ik als aannemer op letten bij het opstellen van mijn algemene voorwaarden? 

In het geval van aanneming zijn volgende clausules en vermeldingen essentieel: 

  • De uitsluiting van de aansprakelijkheid. Zorg voor voldoende uitsluitingsgronden, zoals uitsluiting voor indirecte schade en schade veroorzaakt door het volgen van instructies. Zorg ook voor een beperking van jouw aansprakelijkheid door het invoeren van een maximumplafond. 

  • Een clausule die de hiërarchie bepaalt van de regels die van toepassing zijn in de relatie tussen jouw onderneming en de klanten, bijvoorbeeld dat afwijkende bepalingen in een individuele overeenkomst (bv. offerte) voorrang hebben op deze AV. 

  • Een clausule waarbij het bestelproces en de totstandkoming van de overeenkomst nauwkeurig wordt uiteengezet. Dit om het tijdstip vast te leggen waarop de overeenkomst ontstaat en bindend is en niet zonder gevolgen geannuleerd kan worden. 

  • Een clausule die aangeeft wanneer jouw onderneming gerechtigd is om een bestelling, al dan niet zonder recht op schadevergoeding van de tegenpartij, te annuleren. 

  • Een clausule over termijnen en wanneer deze kunnen worden opgeschort (bv. ingeval van omstandigheden die bij het indienen van de offerte redelijkerwijze onvoorzienbaar waren). 

  • Een clausule over oplevering van de werken. Momenteel is niets bepaald over een definitieve oplevering. Dit heeft ook een belangrijke impact op de garantietermijnen. 

  • Een clausule met betrekking tot de verplichtingen van de opdrachtgever. Welke zaken moeten zij voorzien? Welke instructies geven zij? 

  • Een clausule met betrekking tot onderaanneming, voor zover relevant. 

  • Een klachtenclausule waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen zichtbare gebreken en verborgen gebreken. 

Verder is het aangeraden om met definities te werken. Door bijvoorbeeld de ‘Klant’ goed te definiëren is het mogelijk om goed af te bakenen wie hieronder dient te worden begrepen (consumenten-natuurlijke personen/bedrijven-rechtspersonen). Op die manier kunnen termen consistent gebruikt worden doorheen de algemene voorwaarden. 

De vraag werd beantwoord met hulp van Deloitte. 

Aandeelhouders

Een aandeelhoudersovereenkomst, is dit noodzakelijk?

Het voornaamste doel van een aandeelhoudersovereenkomst is enkele afspraken vast te leggen omtrent de verhoudingen tussen de aandeelhouders, het regelen van de overdracht van de aandelen, alsook afspraken te maken omtrent de organisatie van het bestuur. 

In een BV is de opmaak van een aandeelhoudersovereenkomst eerder ongebruikelijk, gezien de wet reeds strenge overdrachtsbeperkingen voorziet om zo het besloten karakter van de vennootschap te garanderen.* Dit in tegenstelling tot een naamloze vennootschap, waar de overdracht van aandelen in principe vrij is. Deze wettelijk voorziene overdrachtsbeperkingen kunnen echter wel, hetzij middels de statuten, hetzij middels een aandeelhoudersovereenkomst, verstrengd worden.  

Het voordeel van een aandeelhoudersovereenkomst is dat deze niet gepubliceerd moet worden in het Belgisch Staatsblad, wat een zekere vorm van discretie impliceert. Daarnaast wordt dergelijke overeenkomst afgesloten voor een welbepaalde termijn en kan deze onderhands gewijzigd worden. Een wijziging aan statuten daarentegen gebeurt steeds notarieel. Let wel, gezien een uittreksel uit de statuten gepubliceerd dient te worden in het Belgisch Staatsblad, kunnen derden zich beroepen op de bepalingen uit deze statuten, daar waar een aandeelhoudersovereenkomst enkel tussen partijen geldt. 

Hieronder vind je een aantal voorbeelden van dergelijke strengere clausules: 

  • Onvervreemdbaarheidsclausule: dit houdt in dat de aandelen niet overgedragen mogen worden. Zo kan de aandelenoverdracht volledig geblokkeerd worden.  

  • Goedkeuringsclausule: door middel van zo’n clausule kan bijvoorbeeld voorzien worden dat unanimiteit vereist is om de aandelen over te dragen.  

  • Voorkooprecht: op die manier wordt voorzien dat de aandelen eerst aangeboden moeten worden aan de medevennoten vooraleer zij aan derden overgedragen kunnen worden. Zo kunnen de medevennoten ervoor zorgen dat de aandelen binnen de vennootschap blijven en niet overgedragen worden aan een derde. 

  • Volgrecht: dit recht impliceert dat, alvorens een vennoot zijn aandelen aan een derde kan overdragen, de overige vennoten ervoor kunnen opteren hun aandelen, tegen dezelfde prijs en onder dezelfde voorwaarden, ook over te dragen aan die derde. 

Daarnaast wordt in een aandeelhoudersovereenkomst vaak een niet-concurrentiebeding opgenomen. Dit zorgt ervoor dat de vennoten, zowel gedurende de looptijd van de aandeelhoudersovereenkomst als een bepaalde periode na de beëindiging ervan, geen concurrerende bedrijfsactiviteiten mogen verrichten. Ook wordt hierin vaak bepaald dat geen werknemers, leveranciers of klanten afgeworven morgen worden. 

Tot slot, een aandeelhoudersovereenkomst bevat vaak afspraken omtrent de organisatie van het bestuur van de vennootschap. Zo kan bijvoorbeeld een opsomming gemaakt worden van beslissingen die slechts genomen kunnen worden met een ¾ meerderheid of met unanimiteit. 

Uit bovenstaande blijkt aldus dat een aandeelhoudersovereenkomst een zeer specifieke overeenkomst betreft, met tal van belangrijke aandachtspunten. Het is belangrijk dat deze afgestemd is op de noden van uw vennootschap. 

*Opgelet! Sinds de invoering van het nieuwe vennootschapsrecht op 1 januari 2019 werd het noodzakelijk besloten karakter van een "bvba", vanaf dan "bv" genoemd, afgeschaft. De huidige strenge regels inzake de overdracht van aandelen aan derden zijn sindsdien een aanvullende regeling. Dit betekent dat in de statuten kan voorzien worden dat de aandelen vrij overdraagbaar zijn zonder enige beperking. 

Wat kan je doen bij een aandeelhoudersconflict?

Jammer genoeg ontstaan er soms conflicten tussen vennoten, aandeelhouders of co-founders. Wat kan je als één van de aandeelhouders doen bij zo'n conflict? En zijn er mogelijke oplossingen waarbij beide partijen nog kunnen "winnen"?

 

Alvorens beroep te doen op advocaten en op het gerecht om het conflict op te lossen, raden we steeds aan in gesprek te gaan met elkaar en daarbij de neergeschreven afspraken tussen de partijen door te nemen. In deze neergeschreven afspraken vind je mogelijks een basis terug waarmee het conflict kan opgelost worden.

 

Bestuurders- en aandeelhoudersovereenkomst

 

In vennootschappen met een 50/50-aandelenverhouding is het steeds aangeraden om bij de opstart van de samenwerking goede geschreven afspraken te maken om conflictsituaties op te lossen én te vermijden. Vele beslissingen, zoals het ontslag en de benoeming van bestuurders en de goedkeuring van bestuurdersbezoldiging, moeten immers genomen worden met een meerderheid van stemmen, waardoor de aandeelhouders die elk 50% van de stemmen bezitten elkaar kunnen blokkeren.

 

Daarom is het steeds aangewezen een bestuurdersovereenkomst op te maken. In een dergelijke overeenkomst worden onder meer afspraken gemaakt rond de te leveren prestaties (inspanningsverplichting) en de bestuurdersvergoedingen.

Daarnaast kan in een aandeelhoudersovereenkomst een afkoelingsperiode en bemiddelingsprocedure uitgewerkt worden.

 

Geschillenregeling aandeelhouders

 

Wie geen afspraken heeft neergeschreven kan mogelijks nog een oplossing vinden via de geschillenregeling die voorzien is in het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen. Het gaat daarbij om een gerechtelijke geschillenregeling waarop beroep kan gedaan worden indien er gegronde redenen kunnen aangetoond worden die de verdere samenwerking onmogelijk maken.

 

Het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen geeft die regeling tevens een ruimer toepassingsgebied. Waar voorheen de voorzitter enkel en alleen bevoegd was om de overdracht van aandelen van de ene aandeelhouder naar de andere te bevelen, is het vanaf nu ook mogelijk andere geschilpunten op te lossen.

 

Echter, alvorens een beroep te doen op advocaten en de rechtbank om het conflict op te lossen, is het aangewezen eerst de geschreven afspraken tussen de partijen grondig door te nemen zodat kan nagegaan worden of op basis van deze afspraken een oplossing voor het conflict kan gevonden worden.

Andere vragen

Waar moet je op letten bij registratie in het UBO register?

De term UBO staat voor “Ultimate Benificial Owner” en betekent “uiteindelijk begunstigde”. Door de uitvoering van een Europese richtlijn uit 2015 met de Wet van 18 september 2017 zijn ondernemingen er toe gehouden bepaalde identificatiegegevens van hun uiteindelijke begunstigden te registreren in het UBO-register, een online gecentraliseerde databank van de FOD Financiën. Op deze manier vormt het register een wapen tegen misdrijven zoals geldwitwasserij, fiscale fraude en terrorismefinanciering.

Welke ondernemingen zijn gehouden tot inschrijving?
Elke Belgische onderneming, met inbegrip van vzw’s en stichtingen, zijn gehouden tot de inschrijving van haar uiteindelijke begunstigde(n) in het UBO-register. De wet onderscheidt 3 soorten ondernemingen, zijnde (1) vennootschappen (ook maatschappen), (2) (internationale) vzw’s en stichtingen en (3) trusts, fiducieën en andere vergelijkbare juridische entiteiten.

Wie is de uiteindelijke begunstigde in de onderneming?
Wie je moet registreren is afhankelijk van de soort onderneming waarvoor u de uiteindelijke begunstigde(n) wilt registreren.

Gaat het om een (1) vennootschap, dan onderscheidt de wet drie categorieën uiteindelijke begunstigden.

  • Eerst en vooral de natuurlijke persoon die rechtstreeks minstens 25% van de stemrechten, aandelen of het kapitaal van deze vennootschap houdt of onrechtstreeks via één of meerdere tussenliggende entiteiten. De onrechtstreekse uiteindelijke begunstigde dient pas geregistreerd te worden indien deze minstens 25% van de aandelen of stemrechten bezit van de tussenliggende juridische entiteit die een meerderheidsparticipatie heeft in de vennootschap óf indien het gewogen percentage van zijn/haar deelneming in de aandelen/stemrechten van de vennootschap minstens 25% bedraagt.
  • De tweede categorie is een natuurlijke persoon die zeggenschap heeft in de vennootschap via andere middelen, bijvoorbeeld een aandeelhoudersovereenkomst, het recht om de leden van de raad van bestuur te benoemen, vetorecht, etc.
  • Tenslotte dient ook een natuurlijk persoon die behoort tot het hoger leidinggevende personeel van de vennootschap geregistreerd te worden.

Ook vzw’s en stichtingen die geen aandeelhouders hebben ontsnappen niet aan de verplichting. (2) Vzw’s en stichtingen dienen de volgende uiteindelijke begunstigden te registreren:

  • de leden van de Raad van Bestuur, 
  • de aangeduide vertegenwoordigers, 
  • de dagelijkse bestuurders,
  • de stichters van de stichting, en
  • alle andere personen die op een andere manier zeggenschap uitoefenen of in wiens belang de vzw of stichting opgericht werd.

(3) Trusts, fiducieën en andere gelijkaardige juridische entiteiten moeten op hun beurt registreren:

  • de oprichter,
  • de begunstigde,
  • de eventuele protector, en
  • iedere andere natuurlijke persoon die wegens het feit dat hij directe of indirecte eigenaar is of, via andere middelen, het uiteindelijke zeggenschap uitoefent over de fiducie of trust.

Welke gegevens over de uiteindelijke begunstigde moeten geregistreerd worden?
(1) Naast de typische identificatiegegevens van personen dienen vennootschappen in het UBO-register aan te geven tot welke categorie van uiteindelijke begunstigden de natuurlijke personen behoren, het percentage van hun stemrechten en/of aandelen en de eventuele tussenpersonen in het geval van een onrechtstreeks belang.

(2) Vzw’s en stichtingen, en (3) trusts en fiducieën moeten naast de identificatiegegevens van de natuurlijke persoon, enkel nog de categorie van uiteindelijke begunstigde aangeven.

Welke verantwoordelijkheid draagt het bestuursorgaan?
Het bestuursorgaan van een onderneming dient op eigen initiatief een aantal basisgegevens over de uiteindelijke begunstigde te verzamelen en te registreren in het UBO-register.
De registratie dient te gebeuren vóór 30 september 2019 in het online portaal “MyMinFin”. Bij niet-tijdige, onvolledige of geen registratie kan het bestuursorgaan als informatie-plichtige persoonlijk een financiële sanctie riskeren van 250 tot 50’000 euro. Hetzelfde valt te riskeren indien onvolledige of onjuiste bewijsstukken aangeleverd worden, die eveneens een verplichting zijn bij de registratie.

Daarnaast is het bestuursorgaan ertoe gehouden de eigen uiteindelijke begunstigden te informeren over deze verplichting, wie toegang heeft tot het UBO-register en het recht om kennis te nemen van de gegevens.

Hoe bescherm ik mijn (geheime) bedrijfsinformatie?

Bedrijven beschikken doorgaans over heel wat bedrijfsgeheimen: know how, fabrieks- of zakengeheimen, vertrouwelijke informatie over klanten en leveranciers, onderzoeksresultaten uit R&D, recepten, …. Sommige bedrijfsgeheimen kan je beschermen aan de hand van intellectuele eigendomsrechten, maar sinds 2018 is er ook nieuwe Europese wetgeving voor bedrijfsgeheimen waardoor het minder interessant is om deze aan de hand van een intellectueel eigendomsrecht te beschermen!


Intellectuele eigendomsrechten
Intellectuele eigendomsrechten (IE) voorzien de houder van een tijdelijk en geografisch afgebakend exclusief recht tot exploitatie van zijn werk. Er bestaan heel wat verschillende types: octrooien, merken, tekeningen en modellen, domeinnamen, auteursrechten, kwekersrecht, IE op computerprogramma's, rechtsbescherming van databanken en IE tegen namaak. Meer informatie over deze rechten vind je terug bij de FOD Economie.

Ondanks dat heel wat bedrijfsinformatie grote economische waarde heeft voor het bedrijf, en belangrijk is voor zijn innovatie- en concurrentievermogen, kan niet alles beschermd worden met intellectuele eigendomsrechten. Bescherming tegen het onrechtmatig gebruik van deze bedrijfsgeheimen is echter wel voorzien in de wetgeving, 


Bestaande Belgische wetgeving
In het Belgisch recht bestaan enkele bepalingen die toelaten om in specifieke situaties op te treden tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van bedrijfsgeheimen.
Zo is bepaald dat een werknemer zich er moet van onthouden bedrijfsgeheimen, die hij leerde kennen tijdens de uitvoering van zijn beroep, mee te delen aan anderen. Dit geldt ook na het beëindigen van de arbeidsovereenkomst.

Daarnaast zijn er ook sanctiemaatregelen voorzien tegen oneerlijke concurrentie en misbruik van vertrouwen. Omdat deze wetgeving vaak onvolledig is en een bedrijf onvoldoende actiemogelijkheden biedt om het misbruik recht te zetten, is er sinds 2018 ook nieuwe Europese wetgeving.


Nieuwe Europese wetgeving
Door externe opslag van data, opslag in de cloud, job-hopping van medewerkers, draadloze technologie en dergelijke wordt jouw bedrijf continu aan talloze risico’s blootgesteld. Hieraan probeert de wetgever tegemoet te komen met een nieuwe Europese richtlijn tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken van bedrijfsgeheimen, die niet beschermd worden met een intellectueel eigendomsrecht


Enkele actiemogelijkheden:

  • Nieuwe gerechtelijke sanctiemogelijkheden (een boete of dwangsom).
  • De staking aanvragen van het verkrijgen van het bedrijfsgeheim (wat interessant kan zijn indien er continu bedrijfsinformatie verkregen wordt).
  • Productie- of verkoopverbod.
  • Beslaglegging.
  • Vernietiging of terugroepen van inbreukmakende goederen.

De bescherming door deze wetgeving kan ingeroepen worden op voorwaarde dat het bedrijf de nodige beschermingsmaatregelen genomen heeft om het geheim karakter van de bedrijfsinformatie te bewaren.

De nieuwe wetgeving voorziet daarmee in een geharmoniseerde minimumbescherming in elke lidstaat van de Europese Unie. Het biedt echter geen exclusiviteit of monopolierecht, zoals bij een intellectueel eigendomsrecht, maar wel gedragsnormen en verbiedt bepaalde gedragingen met betrekking tot bedrijfsgeheimen. De bedrijfsgeheimen genieten bovendien automatisch deze wettelijke bescherming voor onbepaalde duur!

Wat zijn de voornaamste bepalingen in het nieuw vennootschapsrecht voor een BV?

Sinds het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV) wordt een BVBA een BV genoemd en veranderde er heel wat.  

Vereenvoudiging en flexibilisering van de BV 

Eenhoofdigheid bij een BV is nu zonder consequenties toegelaten. Het oprichten van een BV met een rechtspersoon of natuurlijke persoon als enige aandeelhouder is dus mogelijk zonder problemen. Dit geldt ook voor personen die van meerdere BV's enige aandeelhouder zijn.  

Wat het besloten karakter betreft, blijft een besloten BV de voorkeur van de wetgever, maar het is nu mogelijk om hiervan af te wijken in de statuten. Zo kunnen vennoten statutaire vrije overdracht van aandelen mogelijk maken. 

Daarnaast kwam er ook een flexibilisering van de rechten die verbonden zijn aan aandelen. Naast de vrije overdracht van aandelen kunnen vennoten ook statutair afwijken van het gelijke stem- en winstrecht van de aandeelhouders. Zo kunnen aandelen met stemrecht, of met stemrecht in specifieke situaties, gecreëerd worden. Ook meervoudig stemrecht, een bevoorrecht dividend, voordrachtrechten en vetorechten zijn mogelijk. 

Een andere belangrijke wijziging is de afschaffing van het kapitaalconcept. Het nieuwe WVV spreekt niet meer over "kapitaal", maar over "eigen vermogen", en het oprichten van een kapitaalloze vennootschap wordt mogelijk. Deze wijziging komt echter niet zonder gevolgen. Om schuldeiserbescherming te garanderen werden de drempels voor de alarmbelprocedure aangepast, is een uitgebreid financieel plan bij oprichting noodzakelijk, en zijn er extra liquiditeitsvoorwaarden bij het uitkeren van gelden aan de aandeelhouders. Zo wordt bij een uitkering niet enkel gekeken naar het netto-actief van de vennootschap, maar ook naar de schulden op korte termijn. De vennootschap moet na uitkering immers nog in staat zijn om haar schulden over een periode van minstens 12 maanden af te betalen. Deze liquiditeitstest dient uitgevoerd te worden door het bestuursorgaan, en een verslag ervan is vereist. 

Tenslotte is de uitkering van een interim-dividend nu ook mogelijk voor de BV (voorheen enkel mogelijk voor de NV). 

Ben je slachtoffer van phishing en leed je schade?

Wat is phishing?

Phishing is een vorm van internetfraude waarbij het slachtoffer via een e-mail naar een valse website gelokt wordt die sterk lijkt op een professionele website. Wanneer het slachtoffer daar inlogt worden zijn gegevens onderschept en gaat de fraudeur deze gebruiken om aankopen of transacties uit te voeren. 

Hoe imagoschade claimen? 

Schade die een bedrijf aan haar imago of reputatie oploopt is moeilijk te identificeren en een vorm van immateriële schade. De rechter zal steeds naar de specifieke omstandigheden kijken alvorens een schadevergoeding toe te kennen. 

Het is zeer belangrijk dat je goed onderbouwt welke schade je hebt geleden. In de meeste gevallen gaat de schade erover dat je in de (nabije) toekomst minder winsten zal realiseren. Dit vermogen om winst te maken hangt samen met het vermogen om klanten en orders te werven en jouw imago. Je zal dus moeten bewijzen dat jouw imago aangetast is en jij hiervan de gevolgen zult dragen. Relevante bewijsstukken zijn bijvoorbeeld neergelegde klachten bij de politie van slachtoffers en communicatie van ontevreden klanten en leveranciers. 

Rechtspraak wijst uit dat imagoschade uiteindelijk meestal begroot wordt naar billijkheid en de rechter rekening houdt met alle specifieke omstandigheden. 

Welke schadevergoedingen werden in het verleden reeds toegekend? 

Tot op heden is er nog geen rechtspraak te vinden over imagoschade ten gevolge van phishing. Schadevergoedingen die in het verleden toegekend zijn, en vastgelegd zijn in vonnissen en arresten, komen voort uit schade die geleden is naar aanleiding van de onterechte gedwongen sluiting van bedrijfsgebouwen, misbruik van klanteninformatie door een medewerker, schending van octrooirechten, en dergelijke. De bedragen die daar toegekend zijn variëren erg tussen de 1.000 en 25.000 euro. 

We kunnen concluderen dat alles heel sterk afhangt van de onderbouwing van jouw vordering. 

Kan ik een contractuele clausule voorzien om te anticiperen om prijswijzigingen van grondstoffen?

Wanneer je een vaste prijs afspreekt met een klant aan de hand van een overeenkomst zal dit in principe ook de bindende prijs zijn. Een contract is nu eenmaal bindend en er bestaat geen algemene wettelijke basis voor prijsaanpassingen in functie van een schommelende index en grondstofprijzen bijvoorbeeld. Eenzijdig de prijs aanpassen zal de klant niet verplichten om de aangepaste prijs te betalen en het kan zelfs leiden tot contractbreuk (inclusief een mogelijke schadevergoeding). 

Het is natuurlijk wel mogelijk om de prijs aan te passen in onderling overleg, in welk geval je opnieuw in onderhandeling zal moeten treden met de klant. Een heronderhandeling biedt evenwel geen garantie op een akkoord, bij gebrek waarvan de oorspronkelijke prijs ongewijzigd blijft. Om discussies te vermijden kan je best vooraf een prijswijzigingsclausule opnemen in de overeenkomst. Hierbij dien je aandacht te hebben voor onderstaande geldigheidsvoorwaarden. 

Objectieve omstandigheden
Prijswijzigingen moeten steeds gebaseerd zijn op objectieve omstandigheden die de contractspartijen niet zelf in de hand hebben. Zo wordt algemeen erkend dat een wijziging in de prijzen van grondstoffen of materialen als een objectieve omstandigheid wordt beschouwd. Het is aangewezen de objectieve omstandigheden duidelijk aan te geven in de prijsaanpassingsclausule. 

De wijze van prijsaanpassing moet duidelijk zijn 
De clausule moet duidelijk aangeven op welke wijze de prijs zal worden aangepast in die mate dat een aanpassing mogelijk moet zijn zonder dat een nieuw akkoord nodig is van (één van) de partijen. 

De Wet van 30 maart 1976
Prijsaanpassingsclausules zijn onderhevig aan de wet van 30 maart 1976 betreffende economische herstelmaatregelen, waarin enkele bijkomende voorwaarden zijn opgenomen:

  • De prijsherziening mag maximaal betrekking hebben op 80% van de totale prijs zodat minstens 20% ongewijzigd moet blijven. 
  • De prijsstijging moet gekoppeld zijn aan parameters die de reële kosten vertegenwoordigen waarbij iedere parameter slechts toepasselijk is op dat gedeelte van de prijs dat beantwoordt aan de kosten die het vertegenwoordigt. Indien bv. een prijsverhoging is voorzien in geval van stijging van de lonen, mag enkel het gedeelte van de prijs dat wordt beïnvloed door de loonkost, worden aangepast.
  • De prijsherziening mag in geen geval afhangen van de index van de consumptieprijzen of enig ander indexcijfer. 

Er gelden verschillende wettelijke uitzonderingen op voormelde regels. Zo zijn deze beperkingen niet van toepassing op contracten met een buitenlands element tenzij wanneer ze betrekking hebben op in België uit te voeren prestaties én het contract gesloten wordt door personen die in België blijven. Om zeker te zijn dat uw clausule geen onnodige beperkingen bevat, is het daarom aangewezen de prijswijzigingsclausule steeds te redigeren op maat van uw onderneming. 

Deze tekst kwam tot stand in samenwerking met Deloitte

Niet gevonden wat je zoekt?

Stel hier jouw vraag