Matrassenproducent en familiebedrijf Duvatex uit Anzegem (10 miljoen euro omzet, 125.000 matrassen per jaar) is naast de fabriek in het zuiden van West-Vlaanderen ook aanwezig met eigen productie in Limburg en zelfs Bulgarije. Daar werd meteen na de intrede van Bulgarije tot de EU (2008) een atelier opgestart voor halffabricaten. Maar het zenuwcentrum is en blijft Anzegem, omdat de West-Europese markt nu eenmaal meer vraag creëert en de knowhow ook manifest hier ligt. De jonge dertiger en economiste Ine Duchi kreeg recent de leiding in handen namens de tweede generatie. Sindsdien bevindt Duvatex zich in een stroomversnelling.

Laten we maar meteen met de deur in huis vallen. Familiebedrijven: ze zijn ofwel oases van dynamiek en samenhorigheid, ofwel bronnen van conflict. Hoe ervaart u het hier?
“We hebben in de schoot van ons bedrijf net belangrijke beslissingen genomen. En ja, gemakkelijk gaat dat niet echt, maar we zijn er uitgeraakt zonder slaande deuren. Tot voor kort was mijn broer Hannes – burgerlijk ingenieur van opleiding – ook actief in de zaak. Enkele weken geleden stapte hij uit, in overleg. Gezien zijn opleiding wilde hij zijn kennis eerder in de industrie ter beschikking stellen. De wereld van een kmo, waar kortetermijnbeslissingen zich opdringen en waar ook het buikgevoel een rol speelt, was niet echt zijn wereld. Het mocht allemaal iets complexer zijn voor hem. We zijn er in dialoog uitgeraakt. Hannes blijft naast mij voor 50% mede-aandeelhouder, maar is dus niet langer operationeel in het familiebedrijf. Hij blijft wel betrokken als co-aandeelhouder, met verantwoordelijkheden. Ik kan ook nog altijd bij hem terecht als klankbord of voor specifiek advies, bijvoorbeeld over technische zaken. Alle lof voor onze vader Bernard die de familiale regeling tijdig heeft aangekaart. Dat vermijdt conflicten.”
U bent net 31 en inmiddels draait u al 5 jaar mee in de zaak. Maar nu berust de leiding wel integraal in uw handen. Heeft u het gevoel voor een loodzware verantwoordelijkheid te staan? Ligt u soms wakker ’s nachts?
“Ik bevind me in een nieuwe fase en ik moet er door. Jawel, ik zal leergeld moeten betalen. Nu ik er alleen voor sta, voelen de zaken anders aan. Mijn broer stond in voor het deel productie. Daar moet ik me zien in te leven. In feite rust er nu ook meer druk op de hele organisatie omdat we gezien de recente overnames ook danig gegroeid zijn. Maar mijn vader blijft waar nodig aan mijn zijde staan, en zowat een jaar terug hebben we ook met Christophe Sauw een algemeen operationeel directeur aangetrokken met wie het bijzonder goed klikt. Of ik ’s nachts wakker lig? Niet veel maar het is al gebeurd, ja.”
Heeft u nooit gedacht: ik begin vanaf een wit blad met mijn eigen ondernemersverhaal? Dag familiebedrijf van mijn vader?
“Ik denk dat dat moeilijk geweest zou zijn. We zijn hier van kindsbeen af mee opgegroeid. Ons pad was dus deels al uitgestippeld. Natuurlijk heb je een andere keuzemogelijkheid. Na mijn studies TEW heb ik tijdelijk bij Unilin en Beaulieu gewerkt. Maar op mijn 26ste stapte ik zowat gelijktijdig met mijn broer bij Duvatex in, uit overtuiging. Nooit heb ik druk gevoeld dat het zo moest. Op mijn 24ste volgde ik op advies van mijn vader het opvolgingstraject bij Familio, een initiatief van Voka. Dat voelde goed en leerrijk aan. Ik ervaar het nog altijd als een privilege dat ik dit kan doen en dat ik de familietraditie verder mag zetten, met mijn eigen kijk op de zaken waar ik de ruimte krijg om met mijn eigen touch uit te pakken in een gezond bedrijf.”
Wat is ondernemen voor u?
“Ondernemen is, laten we wel wezen, veel ballen tegelijk in de hoogte houden. Of ik alles weet? Dat hoor je mij vooral niet zeggen. Ik leer elke dag bij en dat maakt het net zo boeiend. Telkens moet je de vraag stellen: waar liggen de prioriteiten? Er is momenteel veel verandering aan de gang in het bedrijf: nieuwe producten, nieuwe mensen, integratie van ons nieuwe Limburgse bedrijf Acro Bedding. Als CEO moet ik ook toezien op de financiën, en ook dat is nog altijd een leerproces dat veel inzicht vergt. Finaal is er uiteraard ook het uitstippelen van de strategie en dat kan ik nog altijd doen in samenspraak met mijn vader. Ik denk dat het bewaken van de visie over waar het met het bedrijf naartoe moet, altijd een prioriteit moet zijn. U zal ook wel weten dat er in de schoot van een gemiddelde kmo elke dag zaken moeten gebeuren. Het gevaar bestaat dan dat er te weinig oog is voor de langere termijn. Die fout wil ik niet maken. Vandaag beschouw ik het als één van mijn favoriete bezigheden om ook na te denken over innovatie. Met ons Limburgs zusterbedrijf ABZ staan we erg sterk in de niche van babymatrassen. In die markt gingen we vroeger uit van een eenvoudig concept: welke grondstoffen hebben we in huis en hoe gaan we daar een goed product van maken? Nu benaderen we dat hele proces anders en stellen we ons de vraag: wat wil de consument en hoe kunnen wij daar optimaal op inspelen? Dat is toch wel een andere benadering. We maken nu minder verschillende soorten babymatrassen, maar het aanbod werd op alle vlakken opgewaardeerd. In Nederland waren we al incontournabel, in eigen land zien we nog veel groeimogelijkheden met onze nieuwe merknaam ZZZOO. Heb je hem? ZZZOO veilig kan een baby slapen.”
We hebben in de schoot van ons bedrijf net belangrijke beslissingen genomen.

Duvatex verraste dit jaar met de overname van het Limburgse Acro Bedding. Van een strategische zwenking gesproken, dat is er één die kan tellen. Vanwaar die goesting om aan de weg vooruit te timmeren?
“Duvatex is onder de vorige generatie – mijn vader en zijn vroegere vennoot Guido Claerbout – historisch gegroeid als aanbieder van matrassen in het middensegment, waar de concurrentie hevig is. Met de overname van het Limburgse Acro Bedding hebben we nu een fameuze bijkomende troef: de high-end matrassen. Het is een bedrijf met een familiaal karakter en met een mooi machinepark. De overname was in die zin atypisch omdat Acro over de kop was gegaan, spijts het overduidelijke intrinsieke potentieel, zoals bleek bij de inspectie van het machinepark. Bij de curator hebben we dan een bod gedaan op de totaliteit van de inboedel. En we denken dat dit ook de doorslag heeft gegeven, net als het feit dat we ook uitmuntende medewerkers – die er zin in hadden – mee wilden overnemen. Nu is het de bedoeling om onze 2 Limburgse bedrijven (ABZ dat babymatrassen maakt en Acro dat high-end matrassen voor volwassenen op de markt brengt) te integreren onder één en hetzelfde dak. Eerlijk: tussen Limburg en West-Vlaanderen is er een klik, we vinden er onze eigen West-Vlaamse mentaliteit ook grotendeels terug.”
What’s next?
“Ik heb het gevoel dat we nog aan het begin staan van een pad dat nog voor ons uitligt. Als kmo moeten we ambitieus durven zijn. Met onze babymatrassen hebben we – vooral dan in Nederland en in mindere mate in België – al een belangrijke marktpositie opgebouwd en hebben we nog voldoende groeipotentieel, daar ben ik rotsvast van overtuigd. In Nederland kregen onze babymatrassen de prijs ‘Beste uit de test’ op basis van onafhankelijke kwaliteitstesten. We hebben een innovatiespecialist onder de arm genomen met de bedoeling om het aantal referenties in de collectie te verminderen, maar nog sterker in te zetten op producten met nog meer toegevoegde waarde. In de markt van de volwassenenmatrassen beleven we na de hoogtejaren van corona nu eerder een afkoeling, maar eens moet ook die markt opnieuw aantrekken. Strategisch hebben we hier echt wel ons huiswerk gemaakt de voorbije jaren. Wij mikken voor onze afzet niet op grote volumes of op grote spelers, maar bieden ons aanbod ook aan via speciaalzaken. Onze grote sterkte ligt enerzijds in onze strategie op maat van de klant en anderzijds in onze brede aanpak voor verschillende doelgroepen. Wij bewegen ons nu actiever dan vroeger op meerdere markten, zoals in de zorgsector bijvoorbeeld.”
Hoe belangrijk is die zorgsector als afzetmarkt?
“De afgelopen jaren hebben we heel wat geïnvesteerd in onze professionaliteit en kwaliteit van de producten; we staan op beurzen en hebben ons verkoopsteam uitgebreid om een goede service te kunnen bieden aan de ziekenhuizen en woonzorgcentra. Want die service is net een van de grote meerwaardes die je als kmo kan hebben. Onze belangrijkste producten voor de zorgsector zijn medische dekbedden, gevolgd door medische matrassen en kussens. Wij produceren tot 3.000 dekbedden per week, dus dat is een zeer belangrijke tak van ons bedrijf waar wij steevast in willen blijven groeien door onder andere medische matrassen.”
Wij bewegen ons nu actiever dan vroeger op meerdere markten, zoals in de zorgsector.
Opvallend aan jullie mooie verhaal is dat export, met Nederland als uitzondering, nog deels een blinde vlek is. Komt daar verandering in?
“Je kan niet alles ineens doen, maar het ligt alvast in de bedoeling en het staat als dusdanig ook met stip aangeduid in onze plannen voor de komende jaren. Duitsland en Frankrijk moeten prioriteiten worden, zonder te vergeten dat we ook in eigen land nog aardig kunnen groeien.”
Is de concurrentie uit China een grote bedreiging?
“Ik ben hier nu 5 jaar aan de slag en heb daar nog maar weinig van gemerkt. Ik heb hooguit hier en daar eens ‘opgerold’ aanbod op de markt zien verschijnen aan goedkope prijzen en minderwaardige kwaliteit. Want matrassen die maandenlang opgerold vervoerd moeten worden, kunnen moeilijk een kwaliteitslabel claimen.”
Ervaart u in de maatschappij voldoende respect voor ondernemerschap?
“U vraagt daar terecht naar. Ik zal ook eerlijk antwoorden: het gebrek aan respect kan mij storen. Vroeger stond ik daar nooit bij stil, maar nu ik hier zelf een kmo help aansturen – met alles wat dat inhoudt – ben ik soms ontgoocheld als ik zie hoe politici en burgers over ondernemers denken. Bedrijven zijn nodig om jobs te creëren, om welvaart te creëren. Ik vind het jammer dat die maatschappelijke waarde van ondernemerschap soms wat vergeten wordt.”

Ine Duchi
vindt zelfontplooiing heel belangrijk. “Ik volgde onlangs een workshop van JCI in samenwerking met Degroof Petercam. Thema: groeibedrijven en hoe omgaan met de dagelijkse druk op de organisatie. Het was echte eyeopener. Idem dito voor een Voka-seminarie dat ik volgde in het kader van Familio over de problematiek van familiebedrijven. Je moet het aan jezelf opleggen om soms uit je bedrijf te stappen en bij te leren, daar ben ik wel van overtuigd.”