Het was bijna 8 jaar geleden dat ik Japan voor het laatst bezocht. Bijna een decennium waarin de wereld kantelde. Corona herschreef de omgang tussen mensen. Geopolitieke breuklijnen kwamen scherp te liggen. De samenleving – onze samenleving – werd sneller, feller, individueler. Polarisatie werd norm in plaats van uitzondering. En technologie? Die raasde voorbij aan elke menselijke maat.
Tegen die achtergrond stapte ik recent opnieuw het land van de rijzende zon binnen samen met 28 West-Vlaamse ondernemers. 8 dagen. 3 steden: Tokyo, Kyoto, Osaka. 3 spiegelingen van een land dat tegelijk mee vooruit stormt en wonderlijk terughoudend blijft.
Wat me meteen opviel: de vertrouwde precisie, de obsessie met detail, de stille rituelen in het dagelijkse leven – ze waren er nog steeds. Een theekopje dat met 2 handen wordt aangereikt. Een metro die op de seconde rijdt. Technologie die zich niet opdringt, maar in dienst staat van harmonie. Maar ook: nog steeds faxmachines. Cd’s. Cash.
En toch voelde het anders. Niet ouderwets. Eerder… bewust. Terwijl wij in het Westen ons blindstaren op snelheid en schaalbaarheid, lijkt Japan – ondanks of net dankzij zijn traagheid – opnieuw een leidraad te vinden. Niet door de soft waregolf van Silicon Valley klakkeloos over te nemen, maar door zichzelf opnieuw uit te vinden. Vanuit zijn ziel. Japan heeft de digitale revolutie grotendeels gemist. Het land excelleerde in hardware, maar had moeite met het vluchtige, het onstoffelijke karakter van soft ware. Want soft ware heeft geen gewicht, geen ritueel, geen ziel. En in een cultuur waar een werktuig pas betekenis krijgt na jaren van zorg – denk aan het Shinto-concept van tsukumogami – is dat geen detail. Het is een fundamenteel filosofisch verschil.
Toch lijkt er iets te kantelen. Niet in de richting van het westerse “move fast and break things”, maar naar iets organischer. Iets dat aansluit bij wat Japan al eeuwen begrijpt: leven als proces, niet als product. In plaats van artificiële intelligentie die dingen doet, zien we in Japan de opkomst van Artificial Life – systemen die groeien, leren, zich aanpassen. Geen tools, maar organismen. Geen algoritmes, maar ecologieën.
En net daarin schuilt een les voor ons als ondernemers. Misschien zit de echte innovatie niet langer in disruptie, maar in continuïteit. Niet in snelheid, maar in diepgang. Niet in de volgende app, maar in het herdenken van onze relatie met technologie – en met elkaar.
Want ook wij dreigen iets kwijt te raken. In de jacht op efficiëntie vergeten we het ritueel. In de drang naar schaalbaarheid verliezen we het detail. In het streven naar vernieuwing verwaarlozen we het behoud. Nochtans ligt net daar onze kracht: in het combineren van menselijke waarden met technologische vooruitgang.
Japan toonde me niet alleen wat er veranderd is in de wereld. Het toonde me vooral wat er blijvend waardevol is.
Bert Mons, Gedelegeerd bestuurder
Onze reis door Japan was geen nostalgische terugblik. Het voelde als een blik vooruit. Naar een wereld waarin technologie terug een ziel krijgt. Waar hardware en soft ware niet tegenover elkaar staan, maar samen evolueren. Waar innovatie opnieuw betekent: iets maken dat de tand des tijds doorstaat. Niet omdat het kabaal maakt. Maar omdat het klopt. Misschien is dat de echte uitdaging van vandaag: niet om sneller te gaan dan de rest, maar om trager te durven gaan met meer betekenis. En te bouwen aan iets dat niet alleen werkt, maar ook leeft.
Wat als we innovatie niet langer beschouwen als iets dat “breekt”, maar als iets dat “groeit”? Wat als we onze bedrijven bekijken als ecosystemen in plaats van machines? Wat als leiderschap opnieuw betekent: zorg dragen, eerder dan optimaliseren?