“De internationale verplichtingen worden er voor de West-Vlaamse productiebedrijven en transporteurs niet makkelijker op”, zegt Dimitri Sérafimoff, director van douanevertegenwoordiger Customs Support België. Voor export naar het VK – een belangrijke handelspartner – breekt de volgende fase van de Brexit aan en voor import in de EU zijn er de nieuwe regels voor het registreren van de CO2-emissies.
Met zijn lange ervaring in het ondersteunen van bedrijven bij douanezaken, weet Dimitri Sérafimoff waarover hij spreekt. De geboren Oostendenaar ging een kwarteeuw geleden aan de slag bij de Belgische zelfstandige en neutrale douanevertegenwoordiger Portmade, die sinds 2022 deel uitmaakt van de internationale groep Customs Support. “Wij maakten de overstap naar een internationale omgeving om onze klanten en partners in de toekomst nog beter te kunnen bedienen. Customs Support is eveneens zelfstandig en neutraal, met 1.800 mensen actief in havens en luchthavens in 14 Europese landen, waaronder het Verenigd Koninkrijk. We tellen in België 6 kantoren, onder meer in Zeebrugge voor het bedienen van de West-Vlaamse havens, luchthavens en verladers.” Behalve director van Customs Support België is Sérafimoff voorzitter van de douanecommissie van de Europese sectorfederatie CLECAT (European Association for Forwarding, Transport, Logistics and Customs Services).
“Voor de West-Vlaamse import- en exportbedrijven is en blijft het VK een belangrijke handelspartner”, stelt hij. “Denk maar aan de enorme hoeveelheden voeding en textiel die via Zeebrugge naar de Britse retail gaan. Het terug instellen van de in 1993 afgeschafte Europese binnengrens met het VK maakte de handelsrelaties niet makkelijker.”
Er kwamen al veel Britse maatregelen ten gevolge van het vertrek van het VK uit de Europese Unie. Wat valt er nog te verwachten?
“Eind april treedt de volgende en hoog impacterende fase van de nieuwe regelgeving op invoer in het VK in werking. Het wordt de implementatie van bijkomende fysieke controles op goederen van plantaardige en dierlijke oorsprong. Sinds eind januari geldt voor die producten al een verplichte vooraanmelding met respectievelijk een fytosanitair (planten) of veterinair (dieren) gezondheidscertificaat van het FAVV. Vanaf 30 april worden bijkomende fysieke controles bij een Border Control Post (BCP) in het VK verplicht.”
Wie producten van dierlijke of plantaardige oorsprong in het VK wil invoeren, zal een haven of luchthaven met een geschikte controlepost moeten kiezen.
Dimitri Sérafimoff
Wat betekent dat praktisch voor onze exporteurs en transporteurs?
“De Britten delen de goederen in 3 categorieën in: laag, medium en hoog risico. Het is belangrijk om vooraf goed in te schatten in welke categorie jouw goederen zich bevinden en om bij aanvang van het transport tijdig over de juiste gezondheidscertificaten te beschikken. Daarnaast zal niet elke Britse BCP voor alle types van goederen bevoegd zijn. Dat betekent dat de verladers en vervoerders goed moeten uitkijken langs welk traject ze hun lading naar het VK sturen. Iedereen zal goed zijn huiswerk moeten maken.”
Is dit na het herhaaldelijke uitstel van de voorgaande jaren nu écht definitief?
“Vanuit de sector stellen wij ons vragen naar de efficiëntie, productiviteit en capaciteit van de BCP’s. Wij weten niet of de Britten die enorme importvolumes vanuit de EU zullen kunnen beheersen. De trafiek van alle andere goederen en personen is al gereglementeerd. Daarmee wordt het VK helemaal een land dat douanetechnisch even ver van ons verwijderd is als de Verenigde Staten, Canada of China.”
Zijn er ook in de omgekeerde richting van import naar de EU nieuwe lasten?
“De grootste nieuwe verplichting met betrekking tot de invoer van goederen van buiten de EU – dus ook het VK – is de Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM). Die is in werking voor importen sinds 1 oktober 2023. In het kader van het Europese Fit for 55-programma voor het decarboniseren van de industrie, moeten bedrijven de uitstoot van de productie en de logistieke keten van de 6 meest CO2-vervuilende soorten goederen registreren. Dat zijn ijzer en staal, cement, meststoffen, aluminium, elektriciteit en waterstof. Momenteel geldt tot eind 2025 een transitiefase waarin een trimestriële rapportering van de CO2-emissies verplicht is. Vanaf 2026 zullen de invoerders jaarlijks hun aangekochte CBAM-certificaten van de gegenereerde uitstoot moeten indienen. Ook hier moeten de importeurs of hun vertegenwoordigers goed hun huiswerk maken, want zelfs het invoeren van heel kleine onderdelen zoals een vijsje of moertje komt in aanmerking. Het wordt een enorme uitdaging om van wereldwijde leveranciers de emissiegegevens te krijgen en die moeten bovendien correct zijn.” (RJ - Eigen foto)