Overslaan en naar de inhoud gaan
  • 18/10/2024

“Van lokale pionier tot internationale speler” 

Na een mooie loopbaan bij VKW (Vlaams Werkgeversplatform) stapte Tim Vannieuwenhuyse in 2006 over naar het Kuurnse maatwerkbedrijf WAAK voor een kaderfunctie. 5 jaar later werd hij er Algemeen Directeur. WAAK is vandaag met 2.100 mensen één van de grootste maatwerkbedrijven in België. Het streeft er trouwens naar om 25% van zijn omzet uit de ecologische economie te halen – vandaar het graffitikunstwerk op de muur van de afdeling metaalassemblage (zie foto).

WAAK: van lokale pionier tot internationale speler Tim Vannieuwenhuyse

Waar staat WAAK vandaag in zijn lange weg?

 “Het begon in 1965 allemaal met Gerard Maes, in het centrum van Kortrijk. Hij werkte bij het toenmalige PMS (nu CLB) en kwam op de proppen met een idee: jongeren met gedragsproblemen in het werk steken om opdrachten te vervullen voor Primus uit Wevelgem, een fabrikant van wasmachines. Om zijn idee te realiseren, kreeg hij 25.000 Belgische frank toegestopt van een plaatselijke patersorde. Zo ging de bal aan het rollen. In de tweede helft van de jaren 70 werden her en der ‘beschutte werkplaatsen’ opgericht in de provincie. WAAK was toen één van de pioniers. Vandaag werken 2.100 mensen bij ons. Daarmee zijn we één van de grootste van België, met een omzet van circa 50 miljoen euro. Belangrijk te melden is dat we geëvolueerd zijn naar veel meer dan een lokale speler. Het is weinig bekend, maar dit is ook een internationaal bedrijf. 40% van de omzet wordt verdiend via het buitenland. We exporteren producten naar 24 landen in Europa, maar ook naar landen als de VS of Mexico. Vooral de ‘kabelassemblage’ (haalt een kluwen van elektrische kabels uit de kast en legt ze op tafel) zorgt voor een belangrijk deel van die activiteiten. We leveren die kabels in de eerste plaats toe aan de automobielsector, die – hoeft het gezegd? – aan zijn toeleveranciers de hoogste normen oplegt inzake kwaliteit. Daarnaast zijn ook de energiesector en de HVAC-bedrijven klant bij ons voor bedrading en zogenaamde ‘kabelbomen’. Ik denk te mogen zeggen dat we 4 belangrijke troeven in huis hebben: het machinepark, de expertise, de medewerkers en het feit dat we veel toegevoegde waarde realiseren. Anno 2024 is WAAK een betrouwbare en kwaliteitsvolle leverancier voor de reguliere economie en daar zijn we fier op. In de loop der jaren hebben we ons aanbod van producten en diensten ook danig gediversifieerd. In grote lijnen is kabelassemblage goed voor 40%, diensten voor 30%, metaal voor 15% en verpakkingswerk voor 15%.” 

Bevinden uw grootste concurrenten zich in eigen land dan wel in China of Oost-Europa? 

“Alles hangt af van het soort activiteiten. Voor kabelassemblage bijvoorbeeld bevinden onze concurrenten zich enkel in Europa, en het zijn er een zevental. Voor de andere sectoren komt de concurrentie vooral vanuit lokale hoek en dus minder uit de verre landen.” 

Krijgt u – en bij uitbreiding de sector – voldoende erkenning als betrouwbare toeleverancier van de reguliere economie?

“Ik denk dat onze referentielijst met bijzonder grote namen alles zegt. Maar je mag dat nooit toeval noemen. We willen altijd en overal beantwoorden aan 2 troeven. Eén: we willen topkwaliteit bieden, en we plukken nu de vruchten van alle inspanningen die we ons terzake getroost hebben. Ten tweede: leverbetrouwbaarheid. WAAK is geen bedrijf dat ‘pieken’ zal opvangen. WAAK is wél een bedrijf dat zijn afspraken qua leveringstermijnen strikt nakomt, en dat – in combinatie met kwaliteit – geeft de klant hoe dan ook gemoedsrust. In zekere zin zou je kunnen zeggen dat onze handicap onze grootste troef is.”

“Het is weinig bekend, maar dit is ook een internationaal bedrijf. 40% van de omzet wordt verdiend via het buitenland.”

WAAK is in de sector de grootste van West-Vlaanderen. Maar is big ook beautiful? 

“Sta me toe om ‘ja’ te antwoorden en dat om diverse redenen. Eén: grootte hebben betekent ook schaalvoordeel. Ten tweede: we geven aan 2.100 mensen een job en vervullen daarmee onze in de wet ingeschreven missie. We hebben schaal nodig om een divers palet aan activiteiten professioneel te kunnen uitbouwen op maat van een divers palet aan maatwerkers. Als dat niet mooi is.” 

Is het door de maakindustrie bedacht concept van enclaves (tewerkstellingsplatformen binnen de muren van een regulier bedrijf, nvdr) een wondermiddel gebleken? Of zijn ze nog te weinig bekend en te weinig verspreid? 

“Ze zijn uitermate nuttig als er voldaan wordt aan ABCD. De A van aangepast werk (niet snel-snel), de B van begeleiding door onze eigen medewerkers, de C van communicatie en de D van duurzaam (oog voor voldoende opleiding). We hebben bedrijven in portfolio die al 10 jaar een beroep doen op een enclave. Maar een enclave voor een kortere termijn (bijvoorbeeld voor 3 maanden) kan ook. We hebben een 20-tal enclaves in ons circuit. Het klopt dat West-Vlaanderen achterloopt. De reden moet je niet zo ver zoeken: enclaves zijn vooral gevraagd voor logistieke opdrachten, en andere regio’s tellen meer logistieke bedrijven dan onze provincie.” 

Laten we even langer stilstaan bij de rekrutering. Klopt het dat er nog altijd een grote reserve bestaat van ‘unserved audience’? 

“Dat is lange tijd zo geweest, maar er is een belangrijke inhaalbeweging gebeurd. De voorbije 4 jaar hebben we elke werkdag een aanwerving gedaan, a rato van 220 per jaar. Het betrof vooral mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Het decreet van de Vlaamse overheid gaf ons de armslag om de focus te leggen op die categorie. WAAK heeft zijn missie terzake goed en wel ingevuld, mede met dank aan de VDAB, de klassieke interimkantoren of het OCMW.” 

In het jaarverslag van 2023 windt u er geen doekjes om: we gaan economisch door turbulent weer. We nemen aan dat u de gevolgen meteen voelt als het in de reguliere economie minder gaat? 

“In de sector van de kabelassemblage gaat het momenteel echt niet goed. Je kan niet anders dan een deel van de mensen op technische werkloosheid sturen, ook al is dat weinig optimaal omdat ze dan hun werkritme kwijt zijn. Daarom geven we er zoveel mogelijk de voorkeur aan om medewerkers dan bijkomende opleiding te geven zodat ze ook andere activiteiten kunnen opnemen. Het is een leerproces, maar ze worden er ook meer zelfredzaam door, en dat is toch altijd het finale doel geweest in onze sector: mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een zinvolle invulling geven waar ze zich beter kunnen bij voelen. Als de conjunctuur tegenzit, moet je ook meer dan ooit prospecteren. We hebben daarvoor een team van 7 salesmensen. Maar opgelet: we willen nooit om het even wat aanvaarden. Nieuwe opdrachten moeten in het verlengde liggen van onze corebusiness en de knowhow die we in huis hebben. Daarbij gelden ook nog andere criteria: we willen altijd en overal toegevoegde waarde realiseren.” 

Zullen maatwerkbedrijven nog bestaan in 2050? Is het ultieme doel niet om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in het reguliere circuit aan de slag te krijgen?

“De maatwerkbedrijven staan per definitie voor inclusie. Het alternatief is segregatie. Daar zit niemand op te wachten, denk ik dan. Zolang wij toegevoegde waarde bieden aan de reguliere economie mits het bieden van kwaliteit, dan zal deze sector blijven bestaan, daar ben ik van overtuigd. Ik geef een voorbeeld: wie voor de groendiensten van de gemeenten werkte, werd vroeger beschouwd als een kneusje. Onze mensen die zich over deze activiteit buigen, worden nu gelukkig voor vol aanzien. De maatwerkbedrijven hebben op dat vlak toch voor een andere kijk op de zaken helpen zorgen. Als we dat vergelijken met onze buurlanden, staat ons land toch een heel stuk verder. Daar wordt nog altijd meer gedacht in termen van dagbesteding en minder in termen van inclusie. Vergeet tot slot ook niet dat – om bij het voorbeeld van WAAK te blijven – hier nog 400 mensen (op in totaal 2.100) tewerkgesteld worden die géén afstand hebben tot de arbeidsmarkt. Als ‘jobcreators’ zijn de maatwerkbedrijven dus wel degelijk een belangrijke schakel.” 

Maar toch. Moet het ideaal er niet in bestaan om sociale economie te integreren in elk bedrijf? Sociale economie 4.0. als het ware? 

“Als mensen helemaal autonoom in een regulier bedrijf kunnen functioneren, zijn we daar heel blij mee en trots op. Dat is ook ons ultieme doel: mensen opwaarderen. Dat is slechts voor een kleine minderheid van onze medewerkers een haalbare kaart. Maar een échte job met reële toegevoegde waarde uitvoeren voor een succesvolle klant, zo verankering realiseren in onze economie en op die manier zelf je inkomen verdienen: dat is voor mij de ultieme definitie van inclusie. En dat doen we in WAAK!” 

“Als ‘jobcreators’ zijn de maatwerkbedrijven een belangrijke schakel.”

Hoe staat u tegenover automatisering en robotisering binnen de sector van maatwerkbedrijven? Langs de ene kant zou het de sector competitiever kunnen maken als toeleverancier. Maar aan de andere kant lijkt het dat dit jobs zou vernietigen, toch? 

“In dat laatste geloof ik alvast niet. Technologie neemt altijd jobs weg, maar creëert terzelfdertijd (meer) nieuwe jobs. Nieuwe niches, nieuwe succesverhalen bij klanten en dus nieuwe markten voor ons om op te prospecteren. Bovendien helpen de nieuwe technologieën en automatisering om complex werk haalbaar te maken voor onze maatwerker. Denken we bijvoorbeeld aan cobots en augmented reality (AR) om werkinstructies te personaliseren.” 

West-Vlaanderen was met 4Werk een absolute voorloper als het ging om het installeren van een onderling netwerk van maatwerkbedrijven. Hoe taxeert u vandaag dat 10 jaar oude initiatief?

 “Het leuke aan 4Werk is dat we er collega’s én concurrenten ontmoeten. Dat zorgt voor een uniek gegeven. Concurrentie is zoals we allemaal weten niet slecht, want het helpt je om beter te doen dan de anderen. Binnen 4Werk wordt maximaal kennis gedeeld, in volle transparantie. Mijn collega’s van andere maatwerkbedrijven mogen altijd komen kijken hoe wij de zaken aanpakken en ik ben ook welkom bij hen. Wij noemen dat een open innovatiecultuur. Samen-apart, dat is de ondertoon binnen 4Werk. En ja, we mogen kopiëren van elkaar. We hebben daar ook een naam voor bedacht: SEB. SEB staat voor shared engineering bureau. Het concept wordt in de praktijk meermaals toegepast. Dat gezegd zijnde, maken we ook afspraken over de opdeling van activiteiten. Je kan niet alles willen doen, en je kan ook niet in alles even goed zijn. WAAK zal zich bijvoorbeeld nooit wagen aan houtbehandeling, we laten dat aan anderen. Ik kan je verzekeren: we gaan loyaal met elkaar om en zijn er niet om kersen van elkaar te jatten. Het maandelijks overleg tussen de respectieve directeuren zorgt voor een grote vertrouwensband.” 

Over netwerken en samenwerkingen gesproken: een jaar geleden werd u aangesteld als voorzitter van Kortrijk.IN, een vereniging van mensen op niveau uit alle mogelijke sectoren. Wat zijn uw conclusies na één jaar werking? 

“Kortrijk.IN is een interessant netwerk waar informatie over innovaties en innovatieve projecten gedeeld wordt, uit industrie, hogescholen, beleid, zorgsectoren, cultuur, enzovoort. Dat zorgt ontegensprekelijk voor een meerwaarde en voor inspiratie, voor terechte trots ook. Het triggert de samenwerking in de streek. Maar als je mij vraagt of we torenhoge ambities hebben met Kortrijk.IN, naar het voorbeeld van een gelijkaardig initiatief in Rijsel (Comité Grand Lille), dan luidt het antwoord voorlopig neen. Klein en fijn is ook goed.” (Karel Cambien - Foto’s Stefaan Achtergael)

Tim Vannieuwenhuyses 

drijfveer heeft hij van jongs af aan thuis meegekregen, zegt hij. “Engagement was een vast gegeven, ook al omdat ik een broer met een beperking heb. Zo werd ik in mijn jeugd ook leider binnen de KSA-beweging. Professioneel was ik 7 jaar lang aan de slag binnen het toenmalige VKW (nu Etion), een vereniging van ondernemers waar ethiek in het zakendoen nog een issue is. In mijn huidige job besef ik elke dag dat ik iets doe wat maatschappelijk én sociaal relevant is.”

Tim Vannieuwenhuyse

Vraag het @ Voka

Een prangende vraag? Wij antwoorden binnen de 2 werkdagen!

Stel hier jouw vraag

Artikel uit publicatie