1. Toepassingsvoorwaarden
Het uitgangspunt in het nieuwe vennootschapsrecht vertrekt van de principiële toelaatbaarheid van de financiële bijstand op voorwaarde dat de rechten van de minderheidsaandeelhouders en de continuïteit van de vennootschap niet in het gedrang komen. In de wet (cf. artikel 5:152 WVV (BV) & artikel 7:227 WVV (NV)) heeft men dit proberen waarborgen door het op nemen van 4 voorwaarden. Ten eerste moet er een voorafgaandelijke goedkeuring zijn van de algemene vergadering. De vergadering dient hierover te beslissen met de aanwezigheids- en meerderheidsquora zoals die vereist is voor een statutenwijziging. Een tweede voorwaarde is dat de verrichting gebeurt onder de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan. Deze moet een verslag opstellen waarin de redenen voor de verrichting en de voorwaarden waartegen deze zal plaatsvinden worden vermeld, samen met de daaraan verbonden risico’s voor de liquiditeit en de solvabiliteit van de vennootschap. De verantwoordelijkheid komt dus te liggen op de schouders van de bestuurders m.a.w. indien er geen correcte naleving is van de voorwaarden, loert bestuurdersaansprakelijkheid om de hoek. Ten derde, en dit is in de praktijk waarschijnlijk ook de belangrijkste beperking aan de mogelijkheid tot het verlenen van financiële bijstand, wordt er vooropgesteld dat de verrichting enkel mag geschieden met voor uitkering vatbare middelen conform de artikelen 5:142 en 5:143 WVV (voor de BV). Deze 2 artikelen verwijzen naar de nettoactiefen liquiditeitstest. Ten slotte wordt er als vierde voorwaarde gestipuleerd dat er een onbeschikbare reserve moet worden aangelegd voor het bedrag van de financiële steunverlening. Hiermee wil men verhinderen dat éénzelfde beschikbare reserve meerdere keren zou kunnen worden aangewend.
Met deze aanpassingen worden een aantal strakke en beperkende regels uit het oud recht afgeschaft of gemoduleerd. Zo is er geen verplichte publicatie in het Belgisch Staatsblad meer, althans niet wat de BV betreft. Voor de NV moet enkel nog het onderwerp van het verslag worden gepubliceerd en niet langer de volledige inhoud van het verslag. Voor de BV moet je ook niet meer kunnen aantonen dat de financiering heeft plaatsgevonden tegen billijke marktvoorwaarden. Aangezien ‘billijke marktvoorwaarden’ een nogal rekbaar begrip is, was het voornamelijk deze laatste voorwaarde die in de M&A praktijk zorgde voor veel rechtsonzekerheid.
2. Managementbuy-outs
Voor de zogenaamde managementbuyouts (MBO’s) zijn de regels in het WVV nog iets soepeler dan voor financiële bijstand aan derde partijen. De eerste 2 voorwaarden uit het WVV moeten hier namelijk niet voldaan worden. Een managementbuy-out is een overname waarbij het huidige managementteam van een bedrijf een aanzienlijk deel of alle aandelen van een bedrijf overkoopt. De ratio hierachter is dat het zo voor mensen die op de hoogte zijn van alle operationele aspecten van het bedrijf makkelijker zou moeten zijn om de controle van het bedrijf over te nemen. Men wil hen minder afhankelijk maken van externe financiering. Een MBO resulteert namelijk vaak in een betere bedrijfsvoering en continuïteit (of idealiter zelf groei) van de onderneming dan een overname door een derde, net omwille van het feit dat de overnemer(s) reeds alle ins & outs kennen. Dat leidt op haar beurt dan terug tot behoud van werkgelegenheid, potentiële groei van de bedrijfsactiviteiten, etc.
3. Conclusie
De Belgische wetgever heeft door de versoepeling van de voorwaarden gepoogd om een gunstig klimaat te creëren voor financial assistance in het algemeen, en MBO’s in het bijzonder. Of er in praktijk meer gebruik zal gemaakt worden van deze mogelijkheid valt nog af te wachten. Laat u bijstaan voor advies op maat.
Stephanie Carels, bedrijfsjuriste
Sanders Accounting & Consulting