Op 13 oktober kiezen de Belgen nieuwe bestuurders voor 581 gemeenten in drie gewesten en voor 10 provincies. Bij aanvang van de nieuwe legislatuur – op 1 januari 2025 - daalt evenwel het aantal gemeenten als gevolg van fusieoperaties; in Vlaanderen staan dertien fusies op stapel, waarvan vijf in Oost-Vlaanderen. Een onbekende factor in de kiesuitslag wordt het verdwijnen van de stemplicht. Voor het eerst ook worden burgemeesters rechtstreeks verkozen en krijgt de verkozene met het hoogste aantal naamstemmen van de grootste lijst, het initiatiefrecht.
Ondernemers en bedrijven mogen dan vooral uitkijken naar het resultaat van de federale en Vlaamse regeringsformatie, ook lokale verkiezingen blijven belangrijk. Electorale keuzes op dat niveau bepalen in de long run immers de bedrijfsvriendelijkheid van de vestigingsplaats; de band met het lokaal bestuur is van cruciaal belang. In de aanloop naar de stembusgang stoomde Voka een stevig memorandum klaar. Onze redactie toetste een aantal analyses en aanbevelingen aan de inzichten en intenties van vier kandidaten uit evenveel Oost-Vlaamse economische kernen.
Rond de tafel
- Sofie Bracke (45)
Politicoloog, sinds 15 jaar schepen in Gent, o.m. bevoegd voor economie en haven. Steeds enkel lokaal actief gebleven. Laatste reis ging naar Thailand, “wat uitdagender in de hoop om mijn kinderen mee te krijgen”.
Politiek voorbeeld: Guy Verhofstadt.
Verkiezingen 24: 3de plaats op de lijst Voor Gent (stadslijst van liberalen, socialisten en aantal onafhankelijken).
- Christoph D’Haese (57)
Jurist, reeds 12 jaar burgemeester van Aalst en 11 jaar lid van de Kamer (federaal). Ziet politiek als ‘de kunst van het bondgenootschap’. Ging in een eerder beroepsleven altijd op zoek ‘naar het goede in de mens’ als advocaat, strafpleiter en assistent aan KULeuven. Politiek voorbeeld: Bart De Wever.
Verkiezingen 24: Lijsttrekker N-VA.
- Leen Dierick (46)
Handelsingenieur, burgemeester van Dendermonde. Werd bij haar eerste opkomst in 2000 meteen schepen. Werkte voor tapijttegelproducent Modulyss alvorens in 2007 lid te worden van het federaal parlement. Volgde op 1 januari ll. wat onverwacht Piet Buysse op. Is graag creatief bezig ‘met haar handen’. Laatste boek: Atlas van Lucinda Riley. Politiek voorbeeld: Miet Smet (vrouwenrechten) en Jean-Luc Dehaene (probleemoplosser zonder show).
Verkiezingen 24: Lijsttrekker cd&v.
Mieke Schauvliege (52)
Bio-ingenieur, sinds 2001 gemeenteraadslid en oppositieleider voor Groen in Aalter. Vlaams parlementslid sinds 2019. Werkte voordien voor Stad Gent. Gelooft in de maakbaarheid van de wereld ‘als je er voor gaat’. Voorbije zomerreis ging richting Jura. Wordt nog altijd warm van speeches van Barack Obama maar ook van Tina Turner voor vrouwenrechten.Verkiezingen 24: Lijsttrekker Groen.
Tekst Jan Van Gyseghem – foto Nathalie Dolmans
Krachtig lokaal beleid onmogelijk zonder voldoende schaal
Voor Voka zijn gemeenten met 30.000 inwoners een absoluut minimum om over voldoende bestuurskracht te beschikken. De gemeenten rond de tafel voldoen aan die eisen. Hoe kijken jullie naar dat gegeven en welke rol kunnen regio’s hierbij spelen?
Christoph D’Haese (N-VA, Aalst): Kleine gemeenten zijn bijzonder sterk gehecht aan het eigen DNA en ik begrijp dat ten volle. Maar om de steeds complexer wordende wetgeving op een correcte manier te verwerken, moet een bestuur zich degelijk kunnen organiseren. De vraag om te fuseren is geen politiek vijandig overnamebod, maar een noodzaak om efficiëntie en synergie te creëren. In de praktijk zien wij dat intercommunales de uitdagingen waar kleinere gemeenten voor staan, trachten op te vangen. Dat kost immens veel geld …
Mieke Schauvliege (Groen, Aalter): … en is niet zo democratisch. Die bestuurders worden niet verkozen en dienen geen verantwoording af te leggen.
Mieke Schauvliege is kritisch over het verloop van fusies tussen gemeenten. Zij maakte de fusie mee tussen Aalter (22.000 inw.) en Knesselare (8.000 inw.) en is niet tevreden over hoe de operatie daar is verlopen.
Mieke: Knesselare had heel weinig bestuurskracht, maar wel een bijzondere eigenheid. In het kader van de fusie heeft Aalter alle lopende processen overgeheveld naar Knesselare en die gemeente gewoon ‘opgegeten’. De inwoners van Knesselare hebben de fusie nog steeds niet verteerd; het gevoel leeft dat zij niet kunnen meedenken over de manier hoe men Aalter vorm geeft. Neen, we kunnen niet verder met gemeenten van 12.000 of 15.000 inwoners – de opdrachten zijn zo complex geworden – maar een fusie moet op een goede manier gebeuren.
Ook in Dendermonde merkt de burgemeester, bijna 50 jaar na de fusie van 1976, nog oprispingen bij de bevolking.
Leen Dierick (cd&v Dendermonde):
Tegenstanders blijven beweren dat de fusie werd opgedrongen ‘omdat de kleine deelgemeenten toen veel geld in kas hadden’. De realiteit is dat onze stad van 47.000 inwoners veel moeilijkheden kent om de juiste mensen te vinden om bepaalde taken in te vullen. Ik kan me voorstellen dat dit voor kleinere gemeenten nog veel moeilijker is. Belangrijk lijkt me dat fusies op vrijwillige basis gebeuren, zonder cijferdruk rond schaalgrootte en met respect en meerwaarde voor alle partners. Dat betekent: investeren in de dienstverlening en de authenticiteit van de kleinere kernen.
Christoph: Ik voel dat je voorstander bent van fusies … anders dan jouw partij?
Leen: Voor fusies, maar niet verplicht.
Een studie over een mogelijke fusie met buurgemeente Buggenhout, bleef in Dendermonde zonder resultaat. Voor Mieke gaat het net over die zoektocht naar objectieve criteria om een ‘ideale’ partner-gemeente te selecteren.
Mieke: Neem de fusie tussen Deinze en Nevele: niet echt logisch. Landegem had veel beter aansluiting gezocht bij Aalter om zo één gemeente te vormen tussen Gent en Brugge.
Opvallend is hoe kleine gemeenten de fusiemogelijkheden met grotere steden uit de weg gaan?
Sofie Bracke (Voor Gent): Dat klopt. De angst voor ‘opslorping’ door een stad van 270.000 inwoners is groter dan de verwachte meerwaarde. Als grotere fusiegemeente moet je de identiteit van de kernen erkennen en bewaken. In Gent doen wij dat via wijkregisseurs die signalen geven aan het college. Voorts is ‘bestuurskracht’ als motivatie voor fusie erg vaag voor de mensen. Je moet dat tastbaar maken en aangeven ‘What’s in it for me?’: moderne wegenaanleg of het verzekeren van cyberveiligheid, bijvoorbeeld.
Kunnen jullie als grotere gemeenten kleinere gemeenten helpen met een fusievoorstel?
Christoph: Geregelde huwelijken zijn geen goede huwelijken. Er is een zekere spontaneïteit nodig, zaken doordrukken zonder draagvlak, komt nooit goed. België, met veel kleine, versnipperde gemeenten kent een vrij uniek bestuursmodel. In Denemarken zijn entiteiten van 200.000 tot 220.000 inwoners de norm. De functionele analyse duwt ons echter onvermijdelijk naar die grotere entiteiten. Vergeten wij ook niet de belangrijke financiële stimuli die de Vlaamse overheid gemeenten biedt om te fuseren – het is bijna een gemiste kans daar niet op in te gaan.
Het uitzicht op grotere entiteiten brengt de uitbreiding van de bevoegdheden voor gemeenten in het debat. Sofie wil in Gent meer aandacht van de Vlaamse overheid voor de grootstedelijke problematiek, bijvoorbeeld op vlak van arbeidsmarktbeleid.
Sofie: Als wij tot grotere gemeentelijke entiteiten zouden komen kan je heel het landschap hertekenen: de provincies kunnen eruit. Met alle respect, maar als grotere stad hebben wij niet zo veel aan het provinciale niveau. Bevoegdheden kunnen dan op de juiste plaats worden gezet.
Leen: De provincies wegnemen maar dan wel andere grote tussenniveaus creëren, dat is toch niet zinvol?
Mieke: … En: de vervanging van de provincies kan niet gebeuren door intercommunales die taken van de overheid overnemen zonder de mogelijkheid op politieke controle!
Hoewel gemeenten vanzelfsprekend deel uitmaken van intercommunales, blijft men kritisch over het vehikel.
Christoph: Twaalf jaar geleden waren in Vlaanderen nog 1.241 bestuurders bezig met de waterbedeling… Ondanks de doorgevoerde sanering zijn het er mijns inziens nog te veel.
De ondernemer in Vlaanderen is een juridische jockey die over tal van hindernissen moet”
Christoph D'Haese
Meer en sneller investeren kan alleen als Vlaanderen meewil
Voka wil dat alle overheden – inclusief de lokale besturen - tegen 2029 een investeringsnorm halen van 4,5% van het bbp. Gemeenten moeten dus gevoelig meer gaan investeren.
Leen: Dat gemeenten vooral in het laatste jaar van een legislatuur zouden investeren, is echt een fabeltje. Grote investeringen – scholen, wegen, riolen, cultuurcentra - zijn legislatuuroverschrijdend en worden gerealiseerd met subsidies. Sommige dossiers die ik in 2007 heb opgestart als schepen van openbare werken, zijn vandaag nog steeds niet in uitvoering. Als lokaal bestuur moet je toegeven dat je niet veel zelf kan sturen, want je hangt af van de hogere overheid om gelden binnen te halen.
De Dendermondse burgemeester wijst naar de procedures en vergunningen als verklaring voor de vaststelling dat belangrijke projecten niet binnen één legislatuur kunnen worden gerealiseerd.
Leen: Ik heb geen enkel project lopen zonder actiecomité of beroep bij een hogere instantie. Investeren wordt steeds moeilijker en vergt almaar meer tijd.
Mieke onderschrijft de noodzaak aan meer investeringen maar ziet in Aalter wel een opstoot van investeringen in de aanloop naar de verkiezingen, onder meer een ondergrondse parking in het centrum.
Leen: Een daadkrachtig bestuur! (lacht)
Mieke: Wij pleiten voor een continue en planmatige aanpak van investeringen, niet ad hoc of op vraag. In Aalter zagen wij onvoldoende afstemming van investeringen bij de aanleg van een overslagcentrum langs het kanaal. Op zich een duurzaam project, maar er dreigen nog meer verkeersproblemen op een nu al overbelast knooppunt van de N44.
Voka verwacht dat ook gemeenten meer gaan investeren … Kunnen jullie meer doen?
Sofie: Oost-Vlaanderen is in termen van competitiviteit de tiende regio van Europa. Om die toppositie aan te houden, zullen wij moeten blijven investeren. Dat vraagt aandacht voor ruimte, ontsluiting, mobipunten, spoorverbindingen. Om alles goed op elkaar af te stemmen, zou het waardevol zijn een plan te maken voor heel de Oost-Vlaamse regio. Maar dan moeten de doorlooptijden veel korter. Met de jaren ben ik pragmatischer geworden in de realisatie van grote projecten: de onderdelen die wij zelf kunnen doen, proberen wij ook zelf te doen.
Investeren in de openbare ruimte is wat mensen verwachten, stelt ook burgemeester D’Haese van Aalst. Zijn stad was in het recente verleden gedurende drie jaar de centrumstad met het hoogste investeringsritme.
Christoph: Het is natuurlijk belangrijk om tegelijk de schuldgraad goed in het oog te houden ten behoeve van de volgende generaties. Maar voor mijn part is de investeringsnorm die Voka vooropstelt best een realistisch streefdoel. Ik ben het wel eens met de kritiek dat het gigantisch fout loopt met de doorlooptijd. Voor lokale besturen die iets willen realiseren zijn de bovenlokale regelgeving en juridische procedures een hel. Dat moet absoluut aangepakt worden.
Hij wil ingaan tegen ‘de administratief-rechterlijke verkokering en proceduremogelijkheden in Vlaanderen.
Christoph: De ondernemer in Vlaanderen moet een juridische jockey zijn die over tal van hindernissen moet.
Leen: Het algemeen belang primeert niet meer. De slinger is doorgeslagen.
Kan het lokale bestuursniveau hier aan verhelpen? Volgens Mieke Schauvliege wordt het probleem van de doorlooptijden voor vergunningen overdreven. Dat bij veel ondernemers en bedrijven veel onbegrip en ongenoegen leeft over de administratieve en juridische gang van zaken in bouwdossiers, blijkt volgens haar niet uit de cijfers.
Mieke: In slechts 4,34% van de beslissingen wordt beroep aangetekend. Niet de manier van behandeling vormt het probleem, wel de ingewikkeldheid van de Codex.(bedoeld wordt De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, red.)
In de wetgevende Kamers zitten nogal wat mensen die ook lokaal bestuursverantwoordelijkheid nemen. Waarom is het dan zo moeilijk om de regelgeving aan te passen?
Mieke: In de vorige legislatuur heeft men getracht om snelheid te winnen door een aantal stappen te schrappen waardoor burgers minder snel in beroep konden gaan. Die ingreep werd door het Grondwettelijk Hof geschrapt. Dingen kunnen zeker eenvoudiger maar laat ons beginnen met de Codex aan te passen.
Vier kandidaten bij de lokale verkiezingen geven hun mening op een aantal analyses en aanbevelingen uit het Voka memorandum: v.l.n.r. Mieke Schauvliege, Sofie Bracke, Christoph D’Haese en Leen Dierick.
Welke gemeenten maken nog ruimte om te ondernemen?
Wij komen zo naadloos bij het vraagstuk van ruimte om te ondernemen. Hebben jullie in de kiesprogramma’s aandacht voor ruimte voor bedrijven en ruimte voor verweefbare activiteiten?
Sofie: Bijkomende ruimte creëren is niet evident. De burger vindt economie en jobs wel belangrijk maar als je een brownfield wil herontwikkelen is de reactie: ‘Waarom kan het hier niet rustig blijven of waarom kan dit geen groenzone worden?’ We zullen dus met z’n allen samen moeten kiezen voor (economische) ruimte. Dat betekent ook bestaande ruimte voor activiteiten beter benutten, bijvoorbeeld door te stapelen. Zeg dat maar eens aan een logistieke speler … Om economische ruimten te combineren met andere functies, zoals sport, zetten wij een verweefcoach in. We gaan geen greenfields meer aansnijden, dat is in Vlaanderen stilaan een onbegonnen zaak.
Je moet inzetten op domeinen waarin je sterk bent, houdt Christoph voor: Aalst zet verder in op ruimte voor zorggerelateerde activiteiten (Op Siesegemkouter wordt 52 ha ontwikkeld). Met een bedrijventerrein waar gezondheid de gemene deler is, heb je wel een verhaal naar de burger. In Dendermonde zit het grote bedrijventerrein Hoogveld dan weer aan zijn limiet.
Leen: We kunnen helemaal niet aan de vraag naar ruimte voldoen, maar werken aan een reconversie-oefening om de activiteiten van de toekomst te definiëren. Een laatste stukje terrein is nog te ontwikkelen, maar dat vraagt tijd. We merken wel dat grote bedrijven stilaan wegtrekken uit Dendermonde. Heikel punt is hier de mobiliteit, met het dossier van de N41 op kop.
Volgens Mieke is er relatief veel ruimte voor bedrijven in Aalter, maar wordt die slecht gebruikt.
Mieke: Ik houd een pleidooi om veel efficiënter om te gaan met ruimte en optimaal te verdichten. Dat geldt voor heel veel kleinere gemeenten met beperkte ambtelijke middelen. In Aalter wil men nieuwe terreinen aansnijden terwijl er nog bijna 30 ha niet is ingevuld. De zone Woestijne (30 ha) werd verkocht aan de Vlaamse overheid voor de ontwikkeling van watergebonden industrie, maar is nooit echt van de grond gekomen. Er zitten momenteel twee bedrijven; er is dus heel veel efficiëntiewinst te boeken mits een goede mobiliteit.
Burgemeester D’Haese juicht de reeds bestaande initiatieven toe om bedrijventerreinen opnieuw in te richten, via subsidies. ‘Het is de taak van onze gemeenten om de ondernemers daar bij te helpen.’
In Aalter wil men nieuwe terreinen aansnijden terwijl er nog bijna 30 ha niet is ingevuld”
Mieke Schauvliege
Veel werk op de plank van de mobiliteit
Ruimte en mobiliteit zijn twee zijden van eenzelfde medaille. Hoe willen jullie de gemeenten meer smart mobile maken?
Christoph (plagend): Wie wil dat nog doen in Gent, ‘mobiliteit’?
Sofie (onverstoord): Ik hoop vooral dat de nieuwe Vlaamse regering een shift kan maken inzake de ontsluiting van bedrijventerreinen via het openbaar vervoer. Nu is dat slecht geregeld en ik begrijp dat niet. Het kleinste schooltje wordt bediend maar een bus naar een bedrijventerrein als Eilandje Zwijnaarde zou Gent zelf moeten betalen … De keuze om economische ruimtes via het openbaar vervoer te ontsluiten, wordt niet gemaakt. Niet in Zwijnaarde, niet naar de haven van Gent.
Mieke: Dat is in Gent zo en in kleine gemeenten misschien nog veel erger, want de impact op De Lijn om dingen af te dwingen, is kleiner. Qua fietsinfrastructuur zijn er al goede stappen gezet maar tussen het station van Aalter en de industrieterreinen is niets geregeld.
In Dendermonde wordt werk gemaakt van deelwagens en deelfietsen en dat begint wel resultaat af te werpen. Hoe zwaar wegen gemeentebesturen op de Vlaamse overheid om te werken aan infrastructurele bottlenecks en missing links?
Christoph: Voor Dendermonde en Aalst is de doortrekking van de N41 van vitaal belang. Na jaren van demonisering van ‘alles op vier wielen’, is dat debat erg moeilijk geworden. Maar feiten zijn feiten: het autobezit neemt nog altijd toe en het vrachtvervoer verloopt overwegend over de weg. Als daar missing links zijn, moeten die opgenomen worden.
Alle tafelgenoten beamen dat mobiliteit een wezenlijk deel is van het kiesprogramma voor 13 oktober. In Aalter wil Groen absoluut de herinrichting van het kruispunt op de N44 (Aalter-Knokke), belangrijk voor het bedrijventerrein aldaar. Alle Dendermondse partijen vragen de aanleg van de N41, zegt Leen en ook voor de Aalsterse burgemeester is de economische noodzaak van de weg bewezen.
Christoph merkt op dat mobiliteit een moeilijke bevoegdheid is. Het pakket blijft bij onderhandelingen lang op tafel liggen, het is geen cadeau.
Iedereen is ook expert in mobiliteit, stelt Leen vast.
Sofie voelt in mobiliteitskwesties heel sterk de focus van de burger op het individuele belang: ‘Ik wil zonder belemmering van A naar B geraken’. Veel minder controversieel is investeren in fietsinfrastructuur. µ
Voor de burgemeester van Aalst moet mobiliteit ‘voorspelbaar’ zijn.
Christoph: Een degelijk mobiliteitsplan heeft alles te maken met leefbaarheid, bereikbaarheid en veiligheid. Maar je kan het niet maken om bepaalde sectoren (zoals bedrijven, red.) nagenoeg onbereikbaar te maken door andere waarden zoals leefbaarheid buiten proportie op te trekken. Ik ga Aalst nooit volledig autovrij maken; het mobiliteitsplan in Gent is op zijn minst controversieel, met economische effecten.
We merken dat grote bedrijven stilaan wegtrekken uit Dendermonde. Heikel punt is de mobiliteit met het dossier van de N41 op kop”
Leen Dierick
Een arbeidsmarktbeleid op maat van elke gemeente?
Op nummer 1 van de lijst van kopzorgen van veel bedrijven staat: ‘Goede mensen vinden’. Welke mogelijkheden zien jullie om in de toekomst hier meer ondersteuning te bieden?
De Gentse economieschepen wijst op de puike cijfers van Oost-Vlaanderen in dit verband (bedoeld wordt de 80% werkzaamheidsgraad, red.). Zij stelt wel vast dat een groep van mensen, ondanks alle mogelijke programma’s, gewoonweg niet wordt bereikt.
Sofie: Gent telt 14.000 werkzoekenden en een nog veel groter aantal inactieven: waaronder schoolverlatende jongeren, nieuwkomers e.a. Maar Vlaanderen hanteert een one size fits all-aanpak: VDAB werkt in De Pinte op een zelfde manier als in Gent dat een andere problematiek kent en een andere samenstelling van bevolking. Heel belangrijk is snel te handelen. Nu zijn er mensen van 45 jaar die letterlijk worden opgegeven, die gaan voor de rest van hun leven van het OCMW leven.
Mieke: Voor Aalter zou ik vooral de problematiek van onvoldoende kinderopvang willen vermelden; het lokaal bestuur kan daar actiever op inzetten zodat iedereen geactiveerd blijft. Er is ook een probleem met het onthaal van nieuwkomers waardoor kansen worden gemist om hen vlotter aan het werk te helpen.
In Dendermonde verwacht Leen meer van een sterker overleg tussen bedrijven en de lokale scholen en van initiatieven zoals Jobdreamday (i.s.m. Voka, red.).
Leen: Wij stimuleren studenten ook om stage te lopen in een Dendermonds bedrijf.
Aalst zet dan weer zwaar in op ‘taalassimilatie’.
Zouden gemeenten de inactieven op haar grondgebied mee kunnen aanzetten om een job op te nemen?
Sofie: Tot 2012 was ik bevoegd voor arbeidsmarktbeleid en ik was toen al verbaasd over het ontbreken van goede data … Samen met Voka hebben wij één concreet initiatief genomen, North Sea Port Talent, voor het centraal ontsluiten en samen promoten van alle vacatures in de Gentse haven.
Ander voorbeeld uit de actualiteit: in Nederland is 80% van de Oekraïense vluchtelingen aan het werk, in Vlaanderen 25% ... Kennen de gemeenten die mensen en benaderen zij die om aan de slag te gaan?
Sofie: Het Gentse Nooddorp voor Oekraïne, is in Oostakker, vlakbij de haven. De bedrijven zijn daar letterlijk naar toe getrokken. Er zijn wel een aantal zaken uitgekomen, maar wij hebben ons toch wat verkeken op de gebrekkige taalkennis. Er is ook de vraag naar de finaliteit van het verblijf van de vluchtelingen.
Vlaanderen hanteert een one size fits all-aanpak: VDAB werkt in De Pinte op een zelfde manier als in Gent dat een andere problematiek kent en een andere samenstelling van bevolking”
Sofie Bracke
Investeerder, kies mijn stad!
Wat is de grootste economische uitdaging in eigen gemeente voor elk van de panelleden en welke doelstelling durft men op tafel te leggen?
Sofie (en Voor Gent) hoeft niet lang na te denken: extra ruimte creëren voor economie, vooral voor kennisbedrijven, kantoren en (maak)industrie vanaf 2030. ‘Wij gaan voor de aanleg van een nieuw wetenschapspark, voor de vele bedrijven die zich willen vestigen dicht bij onze universiteit. We willen ook de krachten bundelen en nieuwe privaat-publieke samenwerkingen opzetten, zoals het nu al succesvolle Wintercircus. Het zieltogende Shoppingcenter Zuid moet een tweede leven krijgen als grootstedelijke plek met ruimte voor techbedrijven, horeca, handel en nachtleven.’
Als het van Mieke en Groen afhangt zal Aalter mogelijkheden creëren om voor duurzame en betaalbare energie te zorgen door de plaatsing van windmolens. ‘Ook bedrijven zien wel iets in windmolens langs het kanaal, ter hoogte van het industriepark. Het kanaal Gent-Brugge biedt ook mogelijkheden voor aquathermie. Daarnaast willen we ook energiedelen op het industrieterrein maximaal ondersteunen.’
In Dendermonde willen Leen en cd&v het onderwijs nog beter laten aansluiten bij de werkbehoefte in eigen regio. ‘Bedrijven smeken om sterk en geschoold personeel. Onze scholen kunnen daar een schakel in vormen, als cd&v willen we hier een actieve rol in opnemen.’ Voorts staat de doortrekking van de N41 bovenaan de prioriteitenlijst. De zoektocht naar bondgenoten (naast Aalst) gaat verder.
Volgens veel waarnemers maakte Aalst in de afgelopen jaren een infrastructurele inhaalbeweging tegenover de vergelijkbare centrumsteden. Met een mandaat van de kiezer willen Christoph en N-VA op hetzelfde spoor verder. ‘Ik wil waken over een rechtszeker omgevings- en vergunningenbeleid, voor elke particulier, voor elk bedrijf en voor de stad.’
Dat zijn mooie ambities, waarom moet een investeerder vanaf 2025 voor jullie gemeente kiezen?
Leen: In het centraal – tussen de drie grootste centra van het land – gelegen Dendermonde willen wij alle nieuwe en jonge ondernemers een degelijke Eerste Hulp Bij Ondernemen bieden: een proactieve begeleiding doorheen de rompslomp van administratie, procedures en vergunningen, bovenop een fiscaal regime dat gedurende zes jaar zekerheid biedt. En de werknemers zijn zeker van een volledig en betaalbare leefomgeving op mensenmaat.
‘Eeuwige rivaal’ Aalst bouwt geduldig verder aan de ambitie van ‘zorgstad van Vlaanderen’ om bedrijven aan te trekken. Dat betekent al in 2025 voor Christoph een geslaagde fusie van de beide ziekenhuizen in de stad en vervolgens de vermarkting van 52 ha bedrijfskavels voor health & care gerelateerde activiteiten op Siesegemkouter. Die zal tevens plaats bieden aan een gezondheids- en zorgcampus waar onderwijs, onderzoek en ondernemerschap samenkomen.
Sofie: ‘Het altijd bruisende Gent kan ondernemers – in binnen- en buitenland – verder verleiden met enkele benijdenswaardige troeven: ‘kweekvijver’ van de Vlaamse unicorns, 90.000 studenten in het hoger onderwijs (‘een immens vat aan talent’), de ambitie van technologiehoofdstad van Europa en een almaar groeiende jobratio.’
Mieke wijst op de interessante ligging van Aalter – nabij de E40, het kanaal dat veel logistieke mogelijkheden biedt voor bedrijven en de spoorweg Brussel-Oostende. De gemeente beschikt over prima voorzieningen, o.m. in zorg, onderwijs en horeca die ook bedrijven en hun werknemers kunnen bekoren. Met de voordelen van een stad maar niet de nadelen, vat ze samen. Bedrijven die mee stappen in de richting van een circulaire, koolstofneutrale economie zijn er meer dan welkom.
De stemming is geopend.
Voka Politica Plus in jouw gemeente
Voordat de kiezer zijn keuze maakt, nodigen we de lokale lijsttrekkers graag uit voor een boeiend debat. Lijsttrekkers krijgen de kans om de aanwezige ondernemers te overtuigen van hun visie en ideeën. Tijdens het debat zal Voka Oost-Vlaanderen bovendien aanbevelingen presenteren over hoe het lokaal bestuur het ondernemersklimaat kan versterken. Ontdek de Voka Politica Plus in jouw regio en lees meer over wat er tijdens de afgelopen Voka Politica's Plus besproken werd.