Skip to main content

Navigatie

Terug naar het overzicht

Hoe kunnen we uitgroeien van innovatieleiders naar de absolute top?

naar de top
naar de top
Hoofdstukken

Vlaanderen maakt, net als België, een duidelijke sprong vooruit op de Europese innovatiebarometer. Niet alleen door het invoeren van enkele nieuwe criteria rond digitalisering en verduurzaming, maar ook door de volgehouden inspanningen van de voorbije jaren. Toch mogen we niet op onze lauweren rusten, want er blijven enkele hardnekkige werkpunten. 

Op het eerste gezicht goed nieuws: zowel België als Vlaanderen scoren in het nieuwe Europese en Regionale Innovatiescorebord (2021) sterk en worden daarmee innovatieleiders. Zo komt België op de vierde plaats van de 27 Europese lidstaten en maakt ook Vlaanderen een duidelijke klim: van plaats 40 naar 27 op 238 Europese regio's. 

Dat is niet de eerste keer, want ook in 2017 behoorde Vlaanderen al eens tot de innovatieleiders, om daarna terug te zakken tot de achtervolgende groep van 'sterke innovators'. Dat toont aan dat innoveren een permanente opdracht is en de plaats bij de koplopers dus zeker niet als verworven beschouwd mag worden. 
 

Op levenslang leren scoren we ronduit slecht en dit vormt al jaren een ernstige tekortkoming

Johan Guldix, Senior Adviseur Innovatie & Ondernemerschap

Bovendien maken we in Europa dan wel een inhaalbeweging, globaal diept de kloof tussen de EU en globale innovatieleiders als Japan, Zuid-Korea en de Verenigde Staten verder uit. Ook wordt de Europese voorsprong op China kleiner. 

Gelaagd scorebord

Concreet brengt het scorebord 32 indicatoren in kaart zoals aantal patentaanvragen, durfkapitaal, publieke middelen voor O&O, ... Deze uiteenlopende indicatoren worden vervolgens gegroepeerd in een twaalftal dimensies zoals digitalisering, intellectueel eigendom, … die ten slotte zelf onder vier hoofdcategorieën worden ingedeeld, zoals randvoorwaarden en impact. Op die manier wordt een genuanceerd beeld bekomen.

Troeven

Als land scoren we het sterkst op de volgende dimensies: gebruik van informatietechnologie, samenwerking ('linkages'), aantrekkelijke onderzoeksystemen en tewerkstellingsimpact. Het beeld van de regio sluit daar sterk bij aan. Gezien het gewicht van Vlaanderen in het Belgische O&O-landschap is dat ook niet verwonderlijk.

Vlaanderen scoort zelf goed op het vlak van tewerkstelling in innovatieve ondernemingen, wetenschappelijke publicaties, aantal afgestudeerden hoger onderwijs, samenwerking tussen kmo's en kennisinstellingen, O&O-uitgaven door bedrijven en de hoogte van uitgaven in het kader van innovatie per werknemer. 

Verbeterpunten

Zwakker zijn we op het vlak van intellectuele rechten (design, handelsmerken en patenten). Zoals eerder al aangehaald in de Voka-paper 'Innoverend ondernemen' (2020) moeten we in Vlaanderen onze (internationale) koopmansgeest nog aanscherpen. Valorisatie is immers de omgekeerde zijde van de innovatie-medaille en maakt het mogelijk om kennis in cash om te zetten. 

Ook levenslang leren scoort ronduit slecht en vormt al jaren een ernstige tekortkoming. Overheid, werknemers én werkgevers moeten hier dringend werk van maken, met een duidelijk engagement. Het blijft te veel bij woorden, daden moeten volgen. De situatie is des te ernstiger omdat deze indicator zowel het formele als informele leren meet. Moet het nog gezegd dat de huidige digitaliseringsgolf hier uitgelezen kansen biedt? 

Conclusie

De prestaties van ons land en regio tonen aan dat we op de goede weg zitten, zelfs richting top. Maar die zal enkel gehaald kunnen worden als we de inspanningen van de afgelopen jaren voortzetten,  o.a. door het blijven streven naar de realisatie van de publieke 1%-norm (O&O-uitgaven t.o.v. het bbp) en het behoud van de fiscale O&O-steun voor onderzoekers.

Verder moet levenslang leren een tweede natuur worden, net zoals een Vlaamse koopmansgeest.