Het Vlaams regeerakkoord legt de focus op broodnodige administratieve lastenverlaging.
Recente metingen van het Planbureau onderschrijven de nood daaraan. Voka vraagt om bij de uitwerking van het vereenvoudigingsplan te sturen op de vermindering van de oplopende, negatieve perceptie bij ondernemers. Dit kan enkel door ondernemingen zelf te betrekken, commitment op alle beleidsniveaus en heldere communicatie over de geboekte resultaten.
Het Vlaams regeerakkoord beklemtoont de nood aan "broodnodige administratieve vereenvoudiging voor alle ondernemingen". Vanaf de start van de regeerperiode zal de minister-president daartoe een plan vaststellen. Dit plan zal in cocreatie tot stand komen: "alle betrokken ministers, middenveld, maatschappelijke actoren… zullen mee verantwoordelijk worden gesteld om de oefening te laten slagen”.
Sense of urgency
De sense of urgency die uit deze beleidsintenties naar voren komt is alvast volkomen terecht. Begin dit jaar bleek uit de tweejaarlijkse enquete van het federaal Planbureau nog dat de administratieve lasten voor ondernemingen tussen 2020 en 2022 groeiden met liefst 32%, met name bij kleine en middelgrote ondernemingen. Ook na correctie voor inflatie en in procent van het bbp was er een toename (van 0,83 % in 2020 naar 0,91 % bbp in 2022).
Daarmee werd de vastgestelde daling van de administratieve lasten in de periode 2016-2020 quasi volledig teruggedraaid. Wat ook opvalt is dat het aandeel van de middelgrote ondernemingen in de totale administratieve lasten de jongste jaren sterk toenam. Per werknemer stegen de kosten hier met 21 % tussen 2020 en 2022.
Perceptie
De perceptie van individuele ondernemers is nog negatiever: ongeacht het regelgevingsdomein werden meer ondernemingen een (aanzienlijke) toename van de administratieve lasten gewaar in de periode 2020-2022. Daarbij valt over een langere termijn op dat deze perceptie in het eerste decennium van deze eeuw nog in goede zin evolueerde. Sinds het midden van het vorige decennium zijn ondernemers echter van langsom negatiever gestemd over de toenemende administratieve overlast. En dat op alle bevraagde regelgevingsdomeinen (tewerkstelling, fiscaliteit en milieu).
Alvorens ‘concrete lijstjes’ van administratieve lastenverlagingen te ontwikkelen is het zaak een heldere, planmatige en realistische procesaanpak op te zetten. Processen van administratieve lastenverlagingen zijn immers taai en vaak ook saai. Ze vergen dan ook blijvend commitment van heel wat partijen, ook op het hoogste beleidsniveau, om het stadium van de effectieve implementatie ervan te bereiken.
In het verleden is vaak de focus gelegd op het reduceren van regeldrukkosten. Daarbij werd in essentie gewerkt met macro-doelstellingen: het terugdringen van de totale jaarlijkse regeldrukkosten voor de ondernemingen. Dergelijke generieke doelstelling heeft het belangrijke voordeel van de concreetheid, meetbaarheid en relatieve eenvoud. Deze regeldrukvermindering wordt op het niveau van de ondernemer zelf (het micro-niveau) echter vaak niet opgemerkt. Ook dat is een conclusie die uit de enquetes van het Planbureau blijkt.
Paradox
De verklaring voor deze paradox is dat het nastreven van een puur kwantitatieve generieke doelstelling geen garantie biedt dat de regellast die door de ondernemingen zelf als meest belastend wordt aanzien prioritair wordt ingeperkt. Daar moet dus in het vervolg de focus op liggen: op wat de ondernemer echt aanvoelt in de praktijk. Dat is ook de insteek van het regeldrukplan in Nederland.
Vertrekkend vanuit dit uitgangspunt en vanuit de vaststelling dat regelgeving vaak sectorspecifiek is lijken onder meer volgende bouwstenen in dit regeldrukplan aangewezen:
- De identificatie, met behulp van externe begeleiding, van sectorale knelpunten, verplichtingen en daaraan verbonden kosten. Hierbij vertrekt men heel gericht vanuit de concrete beleving van reële modelbedrijven. Bijvoorbeeld een machine- en apparatenbouwer of een vleeswarenproducent. Er kan daarbij verder worden gewerkt op reeds in de vorige legislatuur geleverd werk. Er is bij deze beschrijving van de administratieve lasten helder en concreet taalgebruik nodig. Bij doorlichtingen die hieraan niet beantwoorden haken mensen immers af. Praktische domeingrensoverschrijdende ‘klantreisonderzoeken’ (customer journeys) i.v.m. belangrijke levensgebeurtenissen kunnen dergelijke doorlichtingen aanvullen. Bijvoorbeeld: een eigen zaak starten, het vinden van financiering, …
- De ontwikkeling, op basis van een weging van de geïdentificeerde knelpunten, van een concreet en realistisch reductieprogramma. Bedoeling is om zo veel mogelijk van de geconstateerde regeldruk aan te pakken. We vragen daarbij een meetbare aanpak. Focus moet hierbij zoals gezegd liggen op de regels die leiden tot de meeste regeldruk bij ondernemers. Binnen de overheid zelf is er nood aan regelmatige afstemming tussen de verschillende beleidsdomeinen via regeldrukcoördinatoren. Het is ook een pluspunt dat de minister-president dit transversale thema op ministerieel niveau trekt.
Tot slot is het belangrijk om maximaal te waarborgen dat alle betrokken stakeholders “in het proces blijven”. Transparantie is daarbij essentieel. We suggereren hiertoe een digitaal regeldrukdashboard dat de voortgang van het programma structureel en in real time opvolgt. Deze website moet daarbij ook inzicht geven in de laatste cijfers over de ontwikkeling van regeldruk ten gevolge van nieuwe wet- en regelgeving. Transparantie naar de modelbedrijven en middenveldorganisaties motiveert hen ook om knelpunten in de uitvoering te blijven signaleren. Dat impliceert tevens heldere communicatie van de redenen waarom bepaalde administratieve lasten niet vermeden kunnen worden. Deze permanente dialoog moet ook met het Vlaams Parlement worden onderhouden via regelmatige proactieve rapportages over de voortgang van het regeldrukprogramma.
Een programma ter vermindering van overbodige administratieve kosten is dus geen quick win operatie. Een bottom-up gedragen benadering, commitment op alle beleidsdomeinen en transparante en regelmatige uitvoeringsrapportering bieden noodzakelijke bouwstenen waarop deze keer hopelijk echte, concrete doorbraken mogelijk zijn.